Burgerhuis in art-nouveaustijl naar een ontwerp door de architect Emiel Van Averbeke, gebouwd in 1908. Het bouwdossier werd niet teruggevonden.
De woning behoort tot het vroege oeuvre van Emile van Averbeke, die zich in 1899 als zelfstandig architect vestigde, aanvankelijk met zijn jongere schoonbroer Willem Diehl als partner. Met zijn debuutwerken, het samen met Jan Van Asperen ontworpen liberaal volkshuis "Help U Zelve" uit 1898-1901 in de Volksstraat, het woningensemble Verfaillie uit 1901 in de Mercatorstraat en de villa Lurmann uit 1903 in Kortenberg, leverde hij een toonaangevende bijdrage aan de Antwerpse art nouveau. In 1905 ruilde Van Averbeke zijn privé-praktijk voor een vast dienstverband aan de Dienst Gebouwen van de stad Antwerpen. Hij werd in 1920 benoemd tot stadsbouwmeester in opvolging van Alexis Van Mechelen, een functie die hij waarnam tot zijn overlijden in 1946. Het aantal privé-projecten beperkte zich in deze periode hoofdzakelijk tot de drie eigen woningen die hij ontwierp, met als laatste de villa uit 1932 aan de rand van het Te Boelaerpark in Borgerhout.
Verwant met de eerste eigen woning van de architect uit 1907, getuigt de woning in de Sanderusstraat van een sobere, gestileerde interpretatie van de art nouveau onder invloed van de Wiener Werkstätte en de Glasgow School. In de zelfde periode ontwierp Emiel Van Averbeke als assistent van stadsbouwmeester Alexis Van Mechelen onder meer de brandweerkazernes in de Paleisstraat en de Halenstraat, waaruit een sterke affiniteit bleek met het werk van de Nederlandse architect Hendrik Petrus Berlage. Zelf stadsbouwmeester bouwde Van Averbeke in de vroege jaren 1920 verder op dit idioom, met realisaties als de stedelijke scholengroep in de Napelsstraat. Omstreeks 1930 ontwikkelde hij vervolgens een door de Nederlandse architect Willem Marinus Dudok geïnspireerd 'romantisch kubisme', waarvan de Stedelijke Normaal- en Oefenschool in de Pestalozzistraat als belangrijkste voorbeeld geldt.
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). De lijstgevel heeft een parement uit roomkleurige Silezische brikken in kruis- en kettingverband, met gebruik van blauwe hardsteen voor de plint, het balkon, dorpels, hoekblokken, kraagstenen en postamenten. Axiaal van opzet, wordt de bovenbouw gemarkeerd door kolossale, gelede hoekpilasters vanaf kraagstenen, boven de kroonlijst afgewerkt met postament waarop een gestileerd Ionisch kapiteel. De klemtoon ligt op eerste verdieping, bepaald door de brede raampartij in spitse hoefijzerboogvorm met waterlijst, en het gebogen balkon met uitgelengde consoles en smeedijzeren borstwering. Een rechthoekig vijflicht doorbreekt de tweede verdieping, de vensterposten doorgetrokken over het onderliggende boogveld. De pui beantwoordt aan een klassieke ordonnantie met een rechthoekig portaal en vensters. Op de tweede verdieping Het houten schrijnwerk van de inkomdeur, de vensters en dakkapellen met kleine roeden is bewaard. Recente, met leien beklede dakopbouw. Een breed overstekende houten kroonlijst op dwarsbalken vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk met typische roedeverdeling van de centrale raampartij is bewaard, evenals de smeedijzeren keldertralies; vernieuwde inkomdeur.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- AERTS W. 1977: Emiel Van Averbeke (1876-1946). Stadshoofdbouwmeester. Zijn bijdragen tot de moderne bouwkunst te Antwerpen,onuitgegeven licentiaatsverhandeling Rijksuniversiteit Gent, 122-123.
- S.N. 1909: Maison située à Anvers, Vers l’Art 4.5, 26.