Teksten van Entrepot Steenackers

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7524

Entrepot Steenackers ()

Historiek en context

Monumentaal pakhuis in klassiek geïnspireerde eclectische stijl, gebouwd naar een ontwerp door de architect Jean-Jacques Winders uit 1873. Opdrachtgever was de wijnhandelaar Casimir Steenackers (Niel, 1819-Schelle, 1887), burgemeester van Schelle. Hij trad in 1845 te Hoboken in het huwelijk met Hortentia Van de Raey (Antwerpen, 1812-Schelle, 1881), die drie zonen ter wereld bracht geboren tussen 1846 en 1854. Volgens de overlevering verscheepte de van oorsprong Boomse meester-steenbakker bakstenen naar Portugal, met als retourvracht Portugese wijnen. Hieruit zou de wijnhandel ontstaan zijn, die gedurende zowat honderd jaar door vier opeenvolgende generaties Steenackers werd uitgebaat, daaronder zoon Raymond Steenackers (Schelle, 1854-Antwerpen, 1904), katholiek senator voor het arrondissement Antwerpen.

Het Entrepôt Steenackers was het eerste van een uitgestrekt gebouwencomplex, dat tussen 1873 en 1880 naar ontwerpen van Winders tot stand kwam op het bouwblok gevormd door Sanderusstraat, Solvynsstraat en Lange Lozanastraat. Op het perceel naast het pakhuis werd in 1875 de nog bestaande kantoorvleugel met conciërgewoning opgericht. In 1879 verrees een tweede pakhuis met drie gekoppelde trapgevels in pittoreske neo-Vlaamserenaissance-stijl aan de Solvynsstraat. Aan de overzijde van deze straat volgde in 1880 nog een tweede kantoorgebouw in dezelfde stijl. Dit laatste werd aan het einde van de Tweede Wereldoorlog verwoest door een V2-inslag. Het pakhuis aan de Solvynsstraat brandde in 1953 volledig uit, om vervolgens te worden gesloopt.

Met de tabaksfabriek M. Pauwels uit 1875 in de Wijngaardstraat, behoort het eerste Entrepôt Steenackers tot de vroegst gekende realisaties van Jean-Jacques Winders, wiens carrière vermoedelijk omstreeks 1870 van start was gegaan. Op 24-jarige leeftijd had hij in 1873 met een neobarokke compositie de architectuurwedstrijd gewonnen voor het monument “Schelde Vrij” op de Marnixplaats. Zes jaar later behaalde de architect met Frans Van Dijk de gedeelde eerste prijs in de architectuurwedstrijd voor het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten op de Leopold de Waelplaats. Winders, die aanvankelijk een klassiek eclectisch idioom hanteerde, profileerde zich naar het einde van de jaren 1870 als één van de boegbeelden van de neo-Vlaamserenaissance in Antwerpen, met name door zijn eigen woning "De Passer" uit 1882-1885 in de Tolstraat. Voor het eerste Entrepôt Steenackers in de Sanderusstraat inspireerde de architect zich in 1873 op de Franse néo-grecstijl. Het verdwenen tweede Entrepôt Steenackers in de Solvynsstraat volgde de architecturale evolutie die zijn oeuvre in deze periode ondergaat, naar een pittoreske, op lokale voorbeelden geïnspireerde neo-Vlaamserenaissance-stijl. De bovenbouw van dit laatste pakhuis, in zes maanden tijd opgetrokken door aannemer Charles Van den Bosch-Van Camp, had in tegenstelling tot de houtbouw van het eerste pakhuis, een volledig ijzeren structuur vervaardigd door de fabriek Paris-Isaac uit Marchienne-au-Pont.

Architectuur

Entrepôt Steenackers

Met een gevelbreedte van vier traveeën, omvat het gebouw drie bouwlagen onder parallelle schilddaken (nok loodrecht op de straat), die aan straatzijde verbonden zijn. Imposant en zwaar gedimensioneerd van karakter, grijpt de gevelarchitectuur terug naar de néo-grecstijl van Franse inspiratie. Het architectuurtijdschrift L'Emulation publiceerde in 1884, tien jaar na de bouw, de gevelopstand, met als bijschrift: "Cette façade, bien étudié dans son ensemble et ses détails, rapelle par la disposition de certaines parties le style néo-grec qui fit fureur il y a quelques vingt ans; beaucoup de ces détails sont inutiles et ne nous paraissent pas caractériser suffisamment un entrepôt." De lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband met knipvoegen, gebruik van blauwe hardsteen voor de sokkel en plint, en witte natuursteen voor speklagen, bossage, sluitstenen, vensteromlijstingen, vensterposten, archivolten, kapitelen en consoles. Horizontaal geleed door de puilijst, is de opstand opgebouwd uit een hoge pui met massief geblokte sokkel, en een bovenbouw in kolossale orde. Volkomen symmetrisch van opzet, wordt de compositie bepaald door twee toegangsrisalieten in beide uiterste traveeën, die oorspronkelijk waren doorgetrokken tot in de bedaking. Beide zijn gemarkeerd door pilasters, met de initiaal S van opdrachtgever Casimir Steenackers in het kapiteel, en een door voluten geflankeerde metope als basis.

Twee steekboogpoorten met sluitsteen, waartussen twee rechthoekige, in een getoogd spaarveld gevatte, getraliede drielichten, doorbreken de pui. In de middenas marmeren gevelplaat met opschrift ENTREPÔT STEENACKERS - BÂTI EN L’AN 1873 - J.J. WINDERS ARCHITECTE, onder een gebogen pseudo-fronton met acroteria. De eerste verdieping onderscheidt zich als een register van brede, eveneens getraliede rondboogdrielichten met slanke tussenposten en hanenkam. De tweede verdieping wordt geritmeerd door rechthoekige spaarvelden, de dagkant van de latei bewerkt met diamantkoppen, waarbinnen één- of drielichten met pilasters en baksteenreliëfs vervat zijn. Een klassiek hoofdgestel vormt de gevelbeëindiging, samengesteld uit een gelede architraaf, een fries van verdiepte baksteenreliëfs, en een houten kroonlijst met tandlijst, gekornist op voluutconsoles in de risalieten. Doorgetrokken tot in de bedaking, waren deze laatste oorspronkelijk bekroond met een gebogen, gebroken fronton, een afgeknot tentdak en een smeedijzeren dakvorst. Volgens de in L'Emulation gepubliceerde gevelopstand, onderscheidde de leien dakbedekking zich door een decoratief patroon van vlechtbandfriezen, met twee kepervormige dakkapellen in het centrale dakvlak en een oeil-de-boeuf in beide risalieten. Deels bewaard vensterschrijnwerk, op de tweede verdieping met typische metalen roeden, en smeedijzeren traliewerk met diagonaal patroon; vernieuwde inrijpoorten.

De plattegrond beschrijft een vierbeukige constructie van negen traveeën lang, ontsloten door de traphal die ter hoogte van het linker risaliet tegen de straatgevel is ingeplant. De houten draagstructuur van de bovenverdiepingen, rust op de bakstenen pijlers en steunberen van de onderbouw.

Kantoorgebouw en conciërgewoning

Deze naar schaal veeleer bescheiden annex van het pakhuis, is wat de opstand sterk verwant met de hoger vermelde tabaksfabriek Stanislas Pauwels in de Wijngaardstraat. Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat het gebouw drie bouwlagen, oorspronkelijk onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat). Het gevelfront heeft eenzelfde parement uit bak-, natuur- en hardsteen als het pakhuis, geaccentueerd door smeedijzeren sierankers. Geleed door de puilijst en axiaal opzet, legt de compositie de klemtoon op de hoger opgetrokken middenas. Gemarkeerd door rechthoekige en in de top rondbogige drielichten, werden de postamenten van deze laatste oorspronkelijk bekroond door kruisvormige topstukken. In de smalle uiterste traveeën boden de portalen respectievelijk toegang tot de kantoren en de conciërgewoning. Erboven kolossale spaarnissen met typische keperboog, oorspronkelijk bekroond door een blinde attiek met schouderstukken, postamenten en baksteenreliëfs. De markante, getrapte bekroning van het gevelfront, werd later op gelijke hoogte opgemetseld, met verlies aan karakter en detaillering. Bewaarde houten inkomdeur in de linker travee.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1873#783 en 1875#361 (Sanderusstraat), 1879#1116 en 1880#370 (Solvynsstraat).
  • FIERENS J. 1977: Antwerpse stapelhuizen: een balans van 1850 tot 1910 onuitgegeven verhandeling NHIBS Antwerpen, 98-99.
  • S.N. 1882: Description des planches de la 1re livraison, Revue de l'architecture en Belgique, 1.2, 8, platen 4, 36-37 (Solvynsstraat).
  • S.N. 1882: Oeuvres publiées. L'entrepôt Steenackers, L'Emulation 8.3, kolom 17, plaat 1-4 (Solvynsstraat).
  • S.N. 1884: Oeuvres publiées. Entrepôt Steenackers, L'Emulation 9.2, kolom 18, plaat 4 (Sanderusstraat).
  • Informatie verkregen van R. Steenackers op 3 februari 2017.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Entrepot Steenackers [online], https://id.erfgoed.net/teksten/195256 (geraadpleegd op ).


Magazijn Entrepots Royaux Steenackers ()

Voormalig magazijn zogenaamd "Entrepôts Royaux Steenackers", opgetrokken naar ontwerp van J. Winders, in 1873. Wijnopslagplaats op de begane grond, graanopslagplaats voor het leger op de bovenverdieping; sedert 1974 opslagplaats voor onder meer porselein en zilver; eerlang kantoren voor gerechtsdiensten.

Symmetrisch opgebouwd complex van vier brede traveeën en drie bouwlagen, oorspronkelijk onder zadeldak met flankerende koepels, nu vervangen door plat dak. Lijstgevel van bak- en natuursteen op hoge bossagesokkel. Risalietvormende zijtravee met hoekpilasters en hoofdgestel. Zware gekorniste puilijst met topstukken, alternerend met halfcirkelvormige vensters van de bel-etage; hogerop rechthoekige gekoppelde vensters. Aanpalende conciërgewoning nummer 72 met neogotische elementen.

  • L'Emulation 1884: plaat 4.
  • FIERENS J. 1977: Antwerpse stapelhuizen: een balans van 1850 tot 1910, eindwerk NHIBS Antwerpen, 98-99.
  • S.N. 1988: Gerechtdiensten willen neerstrijken in Sanderus-blok, Gazet van Antwerpen 27-28 februari, 25.

Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Entrepot Steenackers [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7524 (geraadpleegd op ).