Teksten van Watermolen Oyenbrugmolen

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/75241

Watermolen Oyenbrugmolen ()

De "Oyenbrugmolen", is een aan de Maalbeek gelegen watermolen in oorsprong deel uit makend van het "Hof van Oyenbrugge" en in kern opklimmend tot de 17de eeuw. De molen is als monument beschermd binnen het dorpsgezicht "de Maalbeekvallei" bij Ministerieel Besluit van 9 juli 1980.

Landelijk gelegen semi-gesloten hof gevat tussen de Oyenbrugstraat en de Maalbeek, aan weerszijde omgeven door een omhaagde tuin aan de straatzijde toegankelijk via een pijlpunthek. Verankerde en gewitte bakstenen volumes op gepikte plint onder vernieuwde zwarte pannen zadeldaken rond een grotendeels gekasseide binnenplaats met centraal een grasperkje met notelaar. Toegang in de noordoostelijke hoek via een hoog pijlpunthek tussen bakstenen pijlers.

De plaatsnaam "Oyenbrugge" komt reeds voor in een charter van 1208 en zou "schapenbrug" kunnen betekenen, maar kan ook afgeleid zijn van "bruc" of "broek" wat laag dal met moerassige weiden betekent. Het "hof van Oyenbrugge" was een leengoed van de heren van Grimbergen tot de 17de eeuw in leen gehouden door de familie Oyenbrugge. De heerlijkheid was gesitueerd op het einde van de huidige Poddegem- en Oyenbrugstraat en bestond uit een waterburcht met op het neerhof een pachthof, brouwerij en kapel gelegen op de zuidelijke oever van de Maalbeek en een watermolen op de noordelijke oever. Het kasteel verdween reeds vóór 1769, van de bijgebouwen resten slechts vier sterk verbouwde volumes aan de Poddegemstraat (nummers 183-187, 193-199).

Oorspronkelijk betrof het een oliemolen die omstreeks 1600 werd omgevormd tot graanmolen van het middenslagtype. Op de Ferrariskaart (1771-1778) nog weergegeven als alleenstaand volume werd de molen op het einde van de 18de - begin 19de eeuw uitgebreid met verspreide, willekeurig ingeplante hoevegebouwen (Primitief kadasterplan, 1821) om uiteindelijk te evolueren naar het huidige semi-gesloten hof.

De koeienstal, haaks op het molenhuis, is naar verluidt op een balk "1840" gedateerd en is heden gedeeltelijk verbouwd tot woongelegenheid. Het karrenhuis en de schuur werden in 1872 op het kadaster ingetekend ter vervanging van oudere volumes. In 1899 werd het middenslagrad vervangen door een waterturbine die tot in de jaren 1950 actief bleef. De schuur stortte in 1976 in en werd niet heropgebouwd. Het bakhuis aan de overzijde van de Maalbeek werd door de huidige eigenaars heropgericht.

In de zuidwestelijke hoek het oorspronkelijk 17de-eeuwse molen- en molenaarshuis op rechthoekige plattegrond dat in de loop van de 19de eeuw aan beide zijden werd ingebouwd tot een L-vormig volume onder complexe pannen zadeldaken. Opgetrokken uit breuk- en baksteen met gebruik van witte natuursteen voor de hoekkettingen, deur- en vensteromlijstingen. Bakstenen erfgevel op breukstenen onderbouw met sporen van hoekkettingen, rondboogpoort met afgeschuinde dagkanten en twee kleine venstertjes met kwarthol profilering en vooruitspringende latei. Groot houten laadvenster onder sterk overkragend zadeldak met houten vleugeldeur. Poort met vernieuwd metalen en beglaasd schrijnwerk. In de oksel een uitspringend breukstenen constructie op vierkante plattegrond met aangepaste rechthoekige openingen. De gevel aan de beekkant bevat nog resten van een breukstenen parement. Ter hoogte van het molenhuis rechthoekige deur met kwartholle stijlen en negblokken, twee kloostervensters en hoekkettingen. Ter hoogte van het woongedeelte aangepaste rechthoekige vensters onder arduinen lateien (zie foto 1972 houten lateien) en ijzeren hekjes. De westelijke zijgevel was oorspronkelijk een topgevel en werd vermoedelijk bij de bouw van het aanpalende haakse volume (1840) aangepast tot lijstgevel. Sporen bewaard van een breukstenen parement en vlechtingen; behouden rechterschouderstuk met deksteen en een voormalig beluikt topvenstertje in zandsteen. Later aangebrachte deuropening.

De houten maalinrichting is vrijwel intact bewaard.

In de loop van de 19de eeuw werd het molenhuis aan de oostzijde uitgebreid met een paardenstal. Volume van twee traveeën en twee bouwlagen, op het gelijkvloers rondboogopeningen, op de verdieping rechthoekige. Het haakse volume, naar verluidt in 1840 (gedateerde balk) als koeienstal gebouwd, werd later gedeeltelijk opgetrokken en omgevormd tot woonhuis.

Ten oosten van het erf bakstenen karrenhuis van vijf op twee traveeën en anderhalve bouwlaag onder pannen zadeldak, nok loodrecht op de straat. Geritmeerd door rondboogarcaden op vierkante pijlers, ingevuld door beglaasd ijzeren schrijnwerk. Straatgevel met blinde rondboogpoort. In het verlengde van de achtergevel is de bakstenen muur met rechthoekige poort nog een rest van de gesloopte schuur.

Langs de straatzijde lage dienstgebouwtjes en een serre onder lessenaarsdak.

  • Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten & Landschappen, Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Vlaams-Brabant, Monumenten en Landschappen, beschermingsdossier: "de Maalbeekvallei" bij Ministerieel Besluit van 9 juli 1980.
  • Kadaster Vlaams-Brabant, mutatieschetsen Grimbergen, 1872/5.
  • Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur, deel 2n, Vlaams Brabant. Halle-Vilvoorde, Gent, 1977, p. 194.
  • DELESTRE J.B., Uit het verleden van Grimbergen, bewerkte en geannoteerde uitgave onder leiding van H. DE SCHEPPER, deel II, Grimbergen, 1987, p. 82-89 en 138-141.
  • WAUTERS A., Histoire des environs de Bruxelles, Brussel, 1855, heruitgave onder leiding van F. MARIEN, deel 5, Brussel, 1972, p. 159-162.
  • WILMET J., Un Joyau National. Grimbergen, Marcinelles-Charleroi, [1935], p. 181 en 212.

Bron: VAN DAMME M. met medewerking van DEBACKER I. & BOEKSTAL P. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Grimbergen, Deelgemeenten Grimbergen, Beigem, Humbeek en Strombeek-Bever, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB4, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Van Damme, Marjolijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Van Damme M. 2005: Watermolen Oyenbrugmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/75241 (geraadpleegd op ).


Oyenbrugmolen ()

Zogenaamd naar het verdwenen aan de overzijde van de beek te situeren kasteel van de heerlijke familie Oyenbrugghe (gravure in Castella et Praetoria van J. Le Roy). Voormalige watermolen op de Maalbeek, in kern opklimmend tot de 17de eeuw(?) doch sterk aangepast en niet langer in bedrijf. Bak- en zandsteenbouw. De oorspronkelijke constructie ten zuidwesten is heden aan beide kanten ingebouwd in een L-vormig gebouw. In de noordgevel (erfzijde) resten er: een breukstenen onderbouw, een rondboogpoort van zandsteen naar de molen (houten inrichting behouden), twee kleine venstertjes van zandsteen met kwartholle posten, negblokken en uitspringend middenkalf, en de hoekstenen van de vroegere zijgevel. In de oksel, een vierkant uitspringend gedeelte van zandsteen, overblijfsel van een vroegere traptoren(?). Aan de beekkant (zuidgevel), sporen van de oorspronkelijke zandsteenbouw, van een deur met kwartholle stijlen en negblokken en van kloosterkozijnen. In de westgevel, een bewaard schouderstuk, een topvenstertje van zandsteen en sporen van vlechtingen van de oorspronkelijke zijgevel. Overige muren van witgekalkte baksteen met gepikte plint en voorzien van recente muuropeningen. Een bakstenen muur sluit aan de noordkant de ruime geplaveide binnenplaats af. Ten oosten, karrenhuis (nok loodrecht op straat) met zadeldak (pannen), uit de 19de eeuw; baksteenbouw geritmeerd door rondboogarcaden met pijlers van baksteen. Haaks erop, bakstenen langsschuur met schilddak (pannen) en een dichtgemetselde inrijpoort.


Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: Watermolen Oyenbrugmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/39259 (geraadpleegd op ).