De voormalige motte van Borgt (historische context zie gehuchtsinleiding) is beschermd als monument binnen het dorpsgezicht "De Senecaberg" (Koninklijk Besluit 18-09-1981).
De motte werd bestudeerd door middel van opgravingen in 1890-1891 door A. de Loë en A. Rutot, in 1908 door G. Cumont en J. Poils en in 1966-1968 door M.E. Mariën en R. Borremans.
De kunstmatig opgehoogde burchtheuvel werd ingeplant aan een afgeleide van de Tangebeek zodat deze de gracht kon voeden en de moerassige beemden de noordelijke flank konden beschermden. De huidige, deels afgegraven elliptische heuvel is circa 16 meter hoog met een topplatform van 44 meter (oost-west-as) op 56 meter (noord-zuid-as). De laatste opgravingen hebben echter aan het licht gebracht dat het grondplan van het oorspronkelijke plateau rechthoekig was met in het midden een castrum van 13,5 meter op 9,3 meter, bestaande uit een hallen-constructie in stafbouw. Dit is een bouwwijze waarbij enkel blokwerk en plankentechniek gebruikt werd. Er zijn geen sporen van metselwerk of leembouw. Men veronderstelt dat deze constructie aanvankelijk een versterkte wachtpost was die later de functie van burcht kreeg. In de zuidwestelijke hoek van het gebouw werden sporen van een rechthoekige, houten constructie, doch van geringere afmeting, teruggevonden. Verder kwamen nog sporen van palissadering en een verdedigingswerk te voorschijn alsook tal van voorwerpen, onder andere Pingsdorf- en Andenne-aardewerk, ijzeren, benen en glazen voorwerpen. Het stratigrafie onderzoek onthulde acht bewoningslagen opklimmend tot de 8ste eeuw en eindigend met een brand rond het midden van de 12de eeuw. Het "burgtpuin" te Borgt is van internationaal belang daar het één van de zeldzame plaatsen is waar de 12de-eeuwse krijgsbouwkunde in hout nog kan worden bestudeerd.
Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten & Landschappen, Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Vlaams-Brabant, Monumenten en Landschappen, beschermingsdossier: "De Senecaberg als dorpsgezicht met de burchtheuvel als monument" bij Koninklijk Besluit van 18 september 1981.
MARIËN, M.E. en R. BORREMANS, Grimbergen, onderzoek van de burchtheuvel ("Senecaberg"), in Belgica Antiqua, 2, Opgravingen 1958-1969, overdruk uit het Bulletin der Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, 40e-42e jaargang, Brussel, 1968-1970, p. 321-329.
Bron: VAN DAMME M. met medewerking van DEBACKER I. & BOEKSTAL P. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Grimbergen, Deelgemeenten Grimbergen, Beigem, Humbeek en Strombeek-Bever, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB4, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Van Damme, Marjolijn Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)