Rest van een zeer ruime, gesloten hoeve, nog als dusdanig afgebeeld op de Ferrariskaart (1771-1777) en in de Atlas van de Buurtwegen (1841-1845), en naar de naam van de straat te oordelen oorspronkelijk eigendom van de abdij van Sint-Jacques te Luik. Van dit complex rest slechts de zuidelijke vleugel, een stalvleugel, en een gedeelte van de westelijke vleugel, thans woonhuis. De huidige gebouwen zijn een aanpassing uit de eerste helft van de 18de eeuw van een ouder geheel, waarop het hergebruik van kalkstenen materiaal wijst, onder meer dan van een deuromlijsting in de achtergevel van de stal, gedeeltelijk vervaardigd met materiaal van een (graf?)steen met wapenschild en gotische letters.
Het woonhuis telt in zijn huidige vorm drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (mechanische pannen). Het is een breed bakstenen gebouw met gecementeerde voor- en noordelijke zijgevel. Gesmeed ijzeren muurankers met krullen. In de voorgevel is alleen de deur oorspronkelijk: rechthoekig in een verankerde kalkstenen omlijsting. De achtergevel is gedeeltelijk dichtgebouwd. De zuidelijke zijgevel is voorzien van drie getraliede kloosterkozijnen in een kalkstenen omlijsting van hergebruikt materiaal (één van de stijlen is voorzien van een fragment van een opschrift); geprofileerd sponningbeloop in het benedengedeelte. Twee kalkstenen keldergaten; in de geveltop vijf bakstenen rondboogvensters.
De voorgevel van de stal is gecementeerd, hierdoor is het moeilijk na te gaan welke van de muuropeningen oorspronkelijk zijn; uiterst rechts, naast het woonhuis bevindt zich een rechthoekig venstertje in vlakke kalkstenen omlijsting. In de achtergevel bleef de omlijsting bewaard van een thans gedichte, getoogde deur; het kalkstenen materiaal is hergebruikt.