Het "Hof Leonard", naar verluidt een tolhuis, werd opgetrokken in 1716 (zie gevelankers) als een vrijstaand breedhuis en in de loop van de 19de en 20ste eeuw uitgebouwd tot een semi-gesloten hoeve met herberg. De naam is afkomstig van de vorige eigenaars die er een restaurant uitbaatten. Voorheen restaurant "Den Grendel" genoemd, naar de grendel die een doorgangsweg afsloot waarop een erfdienstbaarheid rustte.
Semi-gesloten complex met woonhuis in het oosten, stallen in het zuiden en een dwarsschuur in het westen die samen een aaneengesloten U vormen en de vrijstaande, tot woning verbouwde, varkensstallen ten noorden.
Het pand werd opgericht als een alleenstaand breedhuis in 1716 op een eerder bebouwd perceel (zie Kaarboek van de gemeente, 1690 en van de abdij, 1699 en Ferrariskaart, 1771-1778). In 1775 gekocht door Jean A. B. Domis de Semerpont (1727-1779), raadslid van Brabant, waarna het door de familie werd uitgebreid tot een U-vormig hoeventje met herberg (zie Primitief kadasterplan, 1821 en mutatieschets 1866/17). Tussen 1842 en 1865 hield de eigenaar, burgemeester Charles Domis de Semerpont, (1802-1878), hier zijn gemeenteraden, tot de bouw van een nieuw gemeentehuis in 1865 (zie Beigemsesteenweg nr. 373). Circa 1881 vonden grondige verbouwingen plaats: het woonhuis werd zowel in de lengte als in de breedte uitgebreid; de bijgebouwen werden gesloopt en grosso modo op dezelfde plaats heropgebouwd (mutatieschets 1881/4).
De functie van café bleef zeker behouden tot het einde van de Eerste Wereldoorlog. In 1906 en 1974 werden nogmaals verbouwingen aan het woonhuis, en in 1906 de bouw van een varkensstal ten noorden van het erf, kadastraal opgetekend. In het laatste kwart van de 20ste eeuw werd de varkensstal verbouwd tot een afzonderlijke woonentiteit.
Breedhuis met dubbelhuisopstand van zes traveeën en één bouwlaag onder een overkragend kunstleien zadeldak op modillons, nok parallel aan de straat, "A° 1716" gedateerd door muurankers. De zesde travee werd later toegevoegd, zie de onregelmatige travee-indeling, de bouwnaad aan de achtergevel, de plaats van de schoorsteen en de vlechtingen zichtbaar op zolder. Gecementeerde en witgeschilderde lijstgevel op afgeschuinde zandstenen sokkel. Rechthoekige beluikte vensters met verlaagde onderdorpels waardoor de afschuining van de sokkel gedeeltelijk werd verwijderd. Korfboogpoortje in kwarthol geprofileerde zandstenen omlijsting met imposten, sluit- en boogstenen onder een druiplijst, bekroond door een getralied oculus onder druiplijst. De boogstenen zijn voorzien van Romeinse cijfers in willekeurige volgorde. De inscripties op de imposten, links "GDW" en rechts "122", verwijzen respectievelijk naar familie De Wit, eigenaar in het tweede kwart van de 20ste eeuw en het voormalige huisnummer. In de vernieuwde zijgevels zijn de schouderstukken bewaard. Het dakvenster onder dito zadeldakje met decoratieve windborden accentueert de deurtravee.
In het interieur bleven enkel een dwars tongewelf (vijfde travee) en het dakgebint bewaard.
- Kadaster Vlaams-Brabant, mutatieschetsen: 1866/17, 1881/4, 1906/13, 1948/11en 1974/42.
- Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur, deel 2N, Vlaams Brabant. Halle-Vilvoorde, Gent, 1977, p. 38.
- Huis in de kijker in Eigen Schoon, jaargang 9, nummer 3, oktober 1998, p. 12.
- SLACHMUYLDERS, Th. H.A., Fragmenten uit het verleden van Beigem, Grimbergen, 1990, p. 28-29.