Teksten van Kasteel van Bever

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/75356

Kasteel van Bever of Nekkerken ()

Het "Kasteel van Bever" of "het Nekkerken" zoals aangeduid op het Primitief kadasterplan van 1821, is een neoclassicistisch landhuis met aanhorigheden omringd door een park. Het is gelegen in uiterste noorden van de gemeente aan de grens met Wemmel en Meise en ten westen van de kruising Brusselse ring - A12 Brussel - Antwerpen. De huidige toegangsweg is gelegen aan de Bouchoutlaan.

Historische site waarop volgens sommige historici eertijds de motte van de heren van Bever gelegen was. Het goed werd in 1748 aangekocht door Graaf Philip Emmanuel Melchior de Villegas de Clercamp en in de loop van de achttiende eeuw vergroot. Jan Constantijn Villegas de Clercamp liet in 1846 de oude gebouwen afbreken en het huidige kasteel en U-vormig koetshuis oprichten. De geometrisch aangelegde tuinen met dito vijvers ten oosten ervan moesten plaats ruimen voor een grote vijver in de vorm van een omgekeerde negen. Deze vorm suggereert een restant van een motte met opper- en neerhof maar werd dus kunstmatig in het midden van de 19de eeuw aangelegd. Het geheel werd ingetekend op het kadaster in 1850 en werd circa 1885 uitgebreid met een ommuurde moestuin voorzien van een toegangstoren, oranjerie en dienstgebouwtjes en circa 1904 met een conciërgewoning achter de moestuin en een serre tussen de oranjerie en de toren. In 1896 werd tegenover de zuidelijke toegang een Sint-Antoniuskapel opgericht (Hof te Beverlaan) en in 1945 een tweede dankkapel, toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw, naast de conciërgewoning aan de noordelijke toegang (Drijpikkelstraat nummer 27). Het landhuis werd in de loop van de 20ste eeuw in twee fasen aan de westzijde uitgebreid. Het kasteel en het koetshuis werden in 2004 verbouwd tot kantoorruimte; de conciërgewoning heeft plaats gemaakt voor een nieuwe woning.

Het domein wordt in het noorden begrensd door de Drijpikkelstraat, in het oosten door de Bouchoutlaan, in het zuiden door de Hof te Beverlaan en in het westen door aanpalende wei- en akkerlanden. De oostelijke, huidige toegangsdreef mondt op circa 1/3 van het domein uit op een tweede haakse dreef die het terrein van noord naar zuid doorsnijdt. De gebouwen situeren zich ten westen van deze dreef, in de hoek gevormd met de Drijpikkelstraat. Het kasteel bevindt zich ongeveer ter hoogte van de oostelijke dreef en wordt respectievelijk voorafgegaan door het koetshuis, de ommuurde moestuin met oranjerie, toegangstoren en dienstgebouwen en de voormalige conciërgewoning.

De toegangsweg aan de Bouchoutlaan wordt gemarkeerd door vierkante hardstenen pijlers met sokkel en geprofileerde dekplaat waartussen een smeedijzeren pijlpunthekken waarvan de stijlen en de makelaar bekroond worden door een gietijzeren pijnappel.

Statig landhuis met een homogeen neoclassicistisch uitzicht ondanks de verschillende bouwfasen. De achtste travee en de lagere aanbouw werden later toegevoegd waardoor het oorspronkelijk symmetrische uitzicht verdween. Oorspronkelijk een rechthoekig volume van zeven en twee traveeën en twee bouwlagen met souterrain onder een leien schilddak afgewerkt met pirons op de hoeken, van circa 1850. De dakkapellen zijn recent. Het middendeel van de achtste travee, aan de zijgevel bekroond met een fronton, werd geregistreerd in 1926. Later werden de uitgespaarde hoeken opgevuld en een éénlaagse uitbouw toegevoegd, alle onder plat dak.

Bepleisterde en witgeschilderde lijstgevels gemarkeerd door omlopende cordons, met in de voor- en achtergevel een drie traveeën breed middenrisaliet op de begane grond voorzien van rondboogopeningen. De rondboogdeur wordt voorafgegaan door een bordestrap (oorspronkelijk uitwaaierend, zie foto 1972) en bekroond door een deurvenster in entablementomlijsting met balkon; gelijkaardig risaliet in de achtergevel. Voorts beluikte, rechthoekige vensters in een sobere arduinen omlijsting, op de begane grond met lekdrempelconsoles; op de tweede bouwlaag met doorgetrokken lekdrempels. Omlopende houten kroonlijst op klossen. Tijdens de laatste verbouwingen werden zowel het buiten- als binnenschrijnwerk vernieuwd; de vensters kregen dezelfde roedeverdeling als voorheen doch zonder halfcirkelvormig motief op de houten latei. Van oorspronkelijke interieurelementen resten enkel de marmeren vloertegels en de houten trap met ijzeren leuning in de inkomhal.

Bepleisterd en witgeschilderd bakstenen koetshuis op U-vormige plattegrond onder afgesnuite leien zadeldaken met pirons, van circa 1850. Omlopende geprofileerde houten kroonlijst. Verdiept middendeel met drie korfboogpoorten met doorlopende geprofileerde arduinen imposten. De muuropeningen in de uitspringende volumes, het schrijnwerk, de dakkapellen achteraan en het interieur dateren van 2004.

Ommuurde moestuin, ten zuiden met oranjerie en toegangstoren, oorspronkelijk met elkaar verbonden door een serre, en aan de westzijde dienstgebouwtjes. De oranjerie en toren werden naar verluidt opgetrokken met afbraakmateriaal van het oude kasteel en panden gesloopt om de Koninginnegalerij in Brussel op te trekken. Het geheel werd kadastraal opgetekend in 1885. Op het einde van de centrale as, tegenover de toegangstoren leidt een smeedijzeren toegangspoortje naar de lager gelegen voormalige conciërgewoning. De moestuin is heden een bloementuin, het oostelijke deel werd omgevormd tot parking.

Verankerde witgeschilderde bakstenen oranjerie van zeven traveeën en één bouwlaag onder een leien schilddak. De lijstgevel wordt bekroond door een driehoekig fronton met oculus en bevat centraal een vijf traveeën brede gerecupereerde hardstenen rondboogarcade van licht gebombeerde zuilen met basement en dekplaat waarop geringde rondbogen. In de eerste en laatste rondboog zijn steenhouwersmerken terug te vinden waarvan één van de familie Lisse, werkzaam in de tweede helft van de 17de - begin 18de eeuw. De bogen zijn voorzien van vensters en in het midden een poort. Het houten schrijnwerk heeft een ijzeren roedeverdeling; de twee laatste nog met een opendraaiend gedeelte in de rondboog.

Vierkante witgeschilderde bakstenen toegangs- annex duifhuis onder een leien spits met koperen bolbekroning. De lijstgevels zijn afgewerkt met een driehoekig siermotief in metselwerk boven spitsbogige vlieggaten. Hardstenen, gerecupereerde geringde korfboogdeur gevat in een rechthoekige omlijsting met uitgesneden hoeken en druiplijst, bekroond door een rechthoekig bovenlicht met flankerende uitgelengde voluten onder een gebogen fronton met vaasbekroning. Het steenhouwersmerk op de linker deurstijl is van Wincqz Pierre (1635-1728). Opgeklampte deur met smeedijzeren hang- en sluitwerk. Achtergevel afgelijnd door hoeklisenen, een korfboogpoort met harstenen sluitsteen en een rondboogvenstertje met kalkzandstenen omlijsting en hardstenen dorpel.

De gehele westzijde van de moestuin wordt ingenomen door deels vervallen, deels door tot woning verbouwde éénlaagse dienstgebouwen van respectievelijk acht en vijf traveeën onder zadeldak en een aanbouw van zeven traveeën onder lessenaarsdak. De gevels aan de parkzijde worden geritmeerd door eenvoudige gekoppelde bakstenen bogen, de vijf middelste zijn hoger en voorzien van een hardstenen trapeziumvormige sluitsteen. De gevels aan de andere zijde zijn fel aangepast.

  • Kadaster Vlaams-Brabant, mutatieschetsen Strombeek-Bever: 1850/12, 1885/27, 1904/17 en 1926/43.
  • Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur, deel 2n, Vlaams Brabant. Halle-Vilvoorde, Gent, 1977, p. 675.
  • LEMERCIER, J. e.a., Strombeek-Bever in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1974, nummers 8-10.
  • VERRIJKEN, H.T., Strombeek-Bever tot eind 1952, z.p., 1954, p. 37-40.

Bron: VAN DAMME M. met medewerking van DEBACKER I. & BOEKSTAL P. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Grimbergen, Deelgemeenten Grimbergen, Beigem, Humbeek en Strombeek-Bever, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB4, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Van Damme, Marjolijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Van Damme M. 2005: Kasteel van Bever [online], https://id.erfgoed.net/teksten/75356 (geraadpleegd op ).


Kasteel van Bever ()

Reeds einde 17de eeuw wordt een kasteel te Bever vermeld dat in 1748 verworven wordt door de huidige eigenaars, de familie de Villegas de Clercamp. Heden is het een landhuis met zeker allure, gelegen in een boomrijk park, dat het oude, in 1846 afgebroken kasteel vervangt. Rechthoekig volume met twee verdiepingen en schilddak (leien) met dakkapellen; bepleisterde en witgeschilderde gevels van acht traveeën; de achtste bekroond met een fronton in de zijgevel en vergroot met een bijgebouw onder plat dak. Beluikte rechthoekige vensters in sobere arduinen omlijstingen, en op de begane grond met dorpelconsoles. In de voor- en achtergevel, middenrisalieten van drie traveeën gemarkeerd door een bordes of terras; rondboogdeurvensters op de eerste verdieping en met balkon en druiplijst geaccentueerde bel-etagevensters.

In de aanhorigheden in het park werd afbraakmateriaal van arduin verwerkt, afkomstig van gesloopte gebouwen uit de buurt van de Sint-Hubertusgalerij te Brussel (circa 1890), onder meer geringde rondbogen op zuilen met dekplaat, en een rondboogdeur in een uitgewerkte omlijsting met bovenlicht, segmentfronton en vaasbekroning.


Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: Kasteel van Bever [online], https://id.erfgoed.net/teksten/39312 (geraadpleegd op ).