"Kasteel Groeneveld" annex hoeve gegroeid uit het zogenaamde "pachthof Vroonevelt", een voormalige hoeve van de abdij van Grimbergen waarvan het land- en boerenhuis minstens opklimmen tot de 18de eeuw. Het quasi rechthoekige domein is gelegen in het noordoosten van de gemeente aan de oostelijke oever van de Willebroeksevaart, aan de westzijde begrensd door de vaart en aan de oostzijde door het Kattemeuterbos. Bereikbaar via een dreef die ten zuiden langs het domein loopt en tevens de middenas vormt van het achterliggend voornoemd bos.
Het pachthof Vroonevelt was oorspronkelijk een leengoed van de heren van Grimbergen, volgens A. Wauters minstens opklimmend tot 1474, en werd daarna eigendom van de abdij van Grimbergen. Het kaartboek van de abdij van 1699 geeft het pachthof weer als een U-vormige complex met losstaande bestanddelen, geopend naar de westzijde. Het oostelijke woongedeelte, de noordelijke stal en de zuidelijke dwarsschuur zijn gegroepeerd rondom een binnenhof met waterput. Het geheel was aan de zuidzijde toegankelijk door een "voordreve" met "uitwegh tot aan de dijk".
Volgens de Ferrariskaart (1771-1778) lag de pachthoeve "Groeneveldt" in een rechthoekig omhaagd terrein met ten westen en noorden de moestuinen en ten oosten een grote boomgaard. Dit geheel lag in een quasi vierkant domein, afgebakend door dreven. Het pachthof was uitgegroeid tot een semi-gesloten complex van drie aaneengesloten volumes geopend naar het oosten en een vierde klein losstaand volume.
Tijdens de Franse Revolutie werd de hoeve openbaar verkocht waarna ze fasegewijs werd verbouwd tot kasteeltje met achterliggend erf.
In 1797-1798 kocht Fransman Tort de la Sonde het pachthof om er een blekerij in onder te brengen. Hij deelde het noordoostelijke volume in twee en verbouwde het meest centrale gedeelte tot een sober classicistisch landhuis met bijbehorende tuin en vijver in Engelse stijl (zie militaire stafkaart, 1864). Het onderkelderd éénlaagse volume werd verbreed en kreeg een representatieve classicistische gevel aan de parkzijde (zie oude foto). De bepleisterde lijstgevel met bekronend fronton werd voorzien van venster- en deuromlijstingen in zandige kalksteen uit de tweede helft van de 18de eeuw, naar verluidt recuperatiemateriaal van de abdij. Vermoedelijk dateren de zandstenen omlijstingen van de kelderverdieping en de eerste bouwlaag aan de erfzijde (verwijderd 2003) ook uit deze periode. Het deel ten noorden van het landhuis werd vermoedelijk boerenhuis en uitgebreid met een klein rechthoekig gebouw, het geheel werd aan de parkzijde gedeeltelijk aan het zicht onttrokken door een hoge bepleisterde tuinmuur. Ten noorden van de 18de-eeuwse stal werd een klein bedrijfsgebouw opgetrokken (zie Primitief plan, 1821).
In 1855 kwam het domein in handen van de Brusselse familie Demeure. In het eerste kwart van de 20ste eeuw vatte Magistraat Karel Demeure-Mesdack de Terkiele omvangrijke uitbreidings- en verfraaiingswerken aan. In 1911 werden volgende werken kadastraal ingetekend: uitbreiding van het boerenhuis tot het huidige volume en de bouw van een koetshuis aan de zuidelijke zijgevel van het landhuis. Laatstgenoemde aan de parkzijde voorzien van een binnentuintje afgescheiden door tuinmuren waarin hondenhokken, een jachtpaviljoentje en rondboogpoorten verwerkt werden. Circa 1917 werd het landhuis door architect L. Sauvage (Brussel) verbouwd tot kasteelje (zie bouwplannen eigenaar) door toevoeging van een tweede bouwlaag en een prestigieuze parkgevel in Beaux-Arts-stijl. Het park werd eveneens heraangelegd volgens een symmetrisch grondplan waarin een langgerekte, geometrische vijver in de as van het kasteel (zie militaire stafkaart, 1930).
De huidige schuur werd naar verluidt kort na de Eerste Wereldoorlog gebouwd, doch pas in 1928 kadastraal ingetekend.
Heden zijn het koetshuis, landhuis en boerenhuis vier afzonderlijke wooneenheden.
Achterin gelegen semi-gesloten hoeve voorafgegaan door een deels ommuurde en omhaagde boomgaard en gevolgd aan de achterzijde door een symmetrisch aangelegd park. Het domein wordt aan de zuidzijde begrensd door en is bereikbaar via een zilverlinden- en platanendreef.
Grotendeels gekasseid erf met arduinen waterpomp en centraal een klein binnentuintje, omgeven door vrijstaande gebouwen met elkaar verbonden door bakstenen muren. Ten noordoosten landhuis aangepast circa 1917, aan de linkerzijde aanpalend boerenhuis, beiden in kern minstens opklimmend tot de 18de eeuw, aan de rechterzijde aanpalend koetshuis met aan de parkzijde een kleine afgesloten binnentuin van circa 1911. In de zuidelijke hoek dwarsschuur uit het eerste kwart van de 20ste eeuw, aan de noordwestzijde de "1753" gedateerde stal en op de vierde zijde een bakstenen muur. Ten noorden van het geheel een klein vierkant bedrijfsgebouw vermoedelijk van circa 1800; en nog een restant van een tuinmuur of gebouwtje.
Ten noordoosten van het erf kasteel met huidig uitzicht van circa 1917 naar ontwerp van architect Sauvage, in kern minstens opklimmend tot de 18de eeuw en oorspronkelijk het boerenhuis. Rechthoekig volume van vijf traveeën en twee bouwlagen plus een kelderverdieping onder een complex leien schilddak met dakkapellen.
Parkgevel in een verzorgde en sobere Beaux-Arts-stijl. Natuurstenen lijstgevel met dubbelhuisopstand op een hardstenen plint met enkele hergebruikte classicistische zandstenen vensteromlijstingen uit de tweede helft van de 18de eeuw, afkomstig van de abdij (zie kleurverschil) en blauwe hardsteen voor onderdorpels. Verticale geleding door kolossale pilasters met imitatievoegen en kapiteel afgewisseld met gevelhoge steekbogige spaarvelden waarin de vensters geplaatst zijn. De accentuerende en hoger oplopende inkompartij met eveneens een gevelhoog rondbogig spaarveld onder dito kroonlijst vertoont op de begane grond een spiegelboogvormige deuromlijsting waarin een beglaasde houten vleugeldeur met dito tussendorpel en decoratief smeedijzerwerk in het bovenlicht. Op de verdieping een rondboogdeurvenster gevat in een gerecupeerde zandstenen geprofileerde omlijsting met imposten, sluitsteen en schijfmotieven in de zwikken geflankeerd door pilasters die een druiplijst schragen en voorafgegaan door een balkon met smeedijzeren rijk uitgewerkt symmetrisch hek waarin centraal een ovaal medaillon met Lodewijk XVI-inslag. Onder de halfronde kroonlijst een oeil-de-boeuf met uitgewerkte omlijsting. Op het gelijkvloers beluikte rechthoekige fijn geprofileerde vensteromlijstingen, eveneens gerecupereerd, en op de verdieping vensterdeuren met een geriemde steekboogomlijsting met oren. Alle vensters hebben hun origineel houten schrijnwerk bewaard en zijn voorzien van een Frans balkon met onder andere motieven ontleend aan de Lodewijk XV-stijl. Mooi geprofileerde houten kroonlijst met tandlijst. De inkompartij wordt benadrukt door uitwaaierende arduinen steektrap met balustrade waarop siervazen staan.
De achtergevel van het kasteel kijkt uit naar het erf en heeft een corresponderende sobere uitwerking. Bepleisterde lijstgevel met rechthoekige vensters met hoek- en negblokken ter hoogte van het souterrain en de bel-etage en eenvoudige steekboogvensters op de verdieping. Centraal boven de inkom drielicht in een arduinen plattebandomlijsting met dito onderverdeling. Rechthoekige deur met negblokomlijsting geflankeerd door oculi in een vlakke zandstenen omlijsting. Oorspronkelijk schrijnwerk in het drielicht.
Aangepast interieur van circa 1917 met nog sporadisch bewaarde elementen uit de eerste verbouwingsfase van circa 1797-1798.
Bel-etage bereikbaar via de representatieve ingang aan de parkzijde. Grondplan met centrale vestibule geflankeerd door aaneengeschakelde kleine vertrekken aan de erf- en parkzijde zijde met onder meer salons en een bibliotheek. Behouden parket en plankenvloeren, twee marmeren schouwen, het binnen- en buitenschrijnwerk aan de kasteelgevel met oorspronkelijk hang- en sluitwerk en plafonds met eenvoudig lijstwerk, uitgezonderd minstens één kamertje aan de erfzijde met koof en lijstwerk uit eind 18de eeuw. Vestibule: beschilderd met imitatie natuursteen, bordestrap met fraaie ijzeren leuning verlicht door een bijbehorende grote vensterpartij aan de erfzijde. Bibliotheek: houten wandbetimmering waarachter zich de interieuraankleding van eind 18de eeuw bevindt waarbij de muren zijn afgewerkt met een zacht blauwe kleur en een fijn geprofileerde tandlijst. Souterrain bereikbaar via de erfzijde en verbonden met de bel-etage door een diensttrap. Voormalige keuken ingericht circa 1917: granitovloer, betegelde wanden, bewaard schrijnwerk met structuurglas voor de ingebouwde kasten en tussendeuren, nis met siermetselwerk en een gootsteen met dubbele waterpomp.
Boerenhuis minstens opklimmend tot de 17de eeuw (zie kaartboek van de abdij) in de loop van de 19de en/of vroeg 20ste eeuw uitgebreid tot het huidig volume (zie oude foto van 1908) doch pas in 1911 kadastraal opgetekend. Het meest oorspronkelijk volume ligt in het verlengde van het kasteel en naderhand uitgebreid met een karrenhuis en een stal. De dienstgebouwen werden later aangepast tot woning.
Koetshuis en aanhorigheden, opgetrokken circa 1911 en later ingericht als woning. Rechthoekig volume van vier traveeën en twee bouwlagen onder vernieuwd leien schilddak en een éénlaagse aanbouw onder vernieuwd leien zadeldak. Witgeschilderde en bepleisterde lijstgevel aan de parkzijde op het gelijkvloers geritmeerd door rondbogen, hergebruikt als vensters en/of deur en geriemde rechthoekige vensters op de verdieping. Witgeschilderde bakstenen achtergevel met getoogde vensters op de verdieping, rechthoekige deur met oculus erboven, de overige openingen zijn van latere datum. Met schijnvoegen gecementeerde zuidelijke zijklokgevel gevat tussen hoekpilasters op een natuurstenen plint. Fraai beluikt rondboogvenster met sluitsteen onder waterlijst en uitgewerkte oeil-de-boeuf in de top. Aansluitend aan de zijgevel bepleisterde tuinmuur belijnd met imitatiebanden op een arduinen plint; bepleisterde korfboogpoort met imposten en sluitsteen ingeschreven in een rechthoekige omlijsting geflankeerd door pilasters met imitatiebanden, trigliefen en guttae; geprofileerde kroonlijst. Het smeedijzeren hek geeft toegang tot een binnentuin deels afgesloten door een bepleisterde en witgeschilderde bogengalerij waarin hondenhokken met houten luiken, een empire getint jachtpaviljoen met verbouwd tentdak en rondboogpoorten verwerkt zijn.
Armpomp in blauwe hardsteen geflankeerd door een hoge hardstenen pijler met spiegels en gegroefd kapiteel waarop een vaasbekroning uit de tweede helft van de 18de eeuw.
Stalvleugel van zes traveeën onder geknikt wolfsdak met Vlaamse pannen, aan de erfzijde voorzien van twee houten laadvensters onder overkragend zadeldakje van 1753. Verankerde en witgeschilderde baksteenbouw op een hoge witte zandstenen sokkel geritmeerd door zes rondboogdeuren met afgeschuinde zandstenen omlijsting en opgeklampte deuren met luikje en bewaard hang- en sluitwerk. Boven de uiterst rechtse deur bevindt zich de gevelsteen met jaartal "ANNO 1753". Achtergevel geopend door middel van rechthoekige openingen waaronder drie deuren met zandstenen rechtstanden en vensters met houten lateien; één bakstenen nis met keperboog.
Interieur: meerder nissen met keperbogen in de buiten- en tussenmuren en later ingebrachte bakstenen troggewelven tussen ijzeren I-profielen.
Eénbeukige langsschuur van zeven traveeën onder wolfsdak met Vlaamse pannen aan de erfzijde doorgetrokken en opgevangen op vierkante bakstenen pijlers, ingetekend op het kadaster in 1928. Aan de achterzijde recenter afdak geschraagd door bakstenen pijlers.
Witgeschilderde baksteenbouw aan de achtergevel en westelijke zijgevel voorzien van afgeschuinde steunberen met hardstenen afzaat. Centraal in de langsgevels gevelhoge inrijpoorten De westelijke zijgevel bevat een blinde rondboogpoort met negblokomlijsting en sluitsteen onder een bakstenen omlopende waterlijst; bekronende oculus. Oostelijke zijgevel met rechthoekige poort onder ijzeren I-balk waarboven een groot rondbooglaadvenster dat refereert aan de rondboogpoort in de tegenoverliggende gevel.
Interieur: verbeterd Hollands spant in verzorgde uitvoering.
Bedrijfsgebouw ten noorden van de stal uit het einde van de 18de- of begin van de 19de eeuw. Eenlaags gewit bakstenen volume op vierkante plattegrond onder pannen en golfplaten zadeldak. Oostgevel met hoekkettingen en sporen van een getoogde deuromlijsting met behouden linkerrechtstand van negblokken tussen twee recente garagepoorten; noordzijde met natuurstenen vensteromlijsting.
Heden zijn zware verbouwingen aan de gang.
Bron: VAN DAMME M. met medewerking van DEBACKER I. & BOEKSTAL P. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Grimbergen, Deelgemeenten Grimbergen, Beigem, Humbeek en Strombeek-Bever, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB4, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Van Damme, Marjolijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Van Damme M. 2005: Kasteel Groeneveld met pachthoeve [online], https://id.erfgoed.net/teksten/75364 (geraadpleegd op ).
Voormalige abdijhoeve van Grimbergen, opklimmend tot midden 18de eeuw, naderhand gedeeltelijk aangepast tot kasteel.
Woonhuis van twee verdiepingen van vijf brede traveeën, afgedekt met een mansardedak (leien). Gecementeerde gevel aan de parkzijde voorzien van een neoclassicistische decoratie uit 19de of begin 20ste eeuw; sporen van de zandstenen vensteromlijstingen van de begane grond en in het originele bovenvenster van het middenrisaliet: geprofileerd rondboogdeurvenster van zandsteen voorzien van imposten en sluitsteen, en ingeschreven in een omlijsting met schijfmotief in de zwikken, gevat tussen zuiltjes die de druiplijst dragen.
Links ervan wordt de toegang van het domein geflankeerd door wagenhuizen en aanhorigheden onder schild- of zadeldaken, daterend uit 19de-20ste eeuw en geritmeerd door bakstenen arcaden. Rechts ervan, aansluitend boerenhuis, en losstaande aanhorigheden, onder meer een empire getint paviljoentje onder zadeldak (pannen) uit de 19de eeuw; gecementeerde gevel geritmeerd door uitspringende rechthoekige vakken met drie ingeschreven rondbogen met imposten en sluitsteen. Verbouwd en verhoogd karrenhuis onder zadeldak (pannen); één behouden rondboog van baksteen met impost en sluitsteen.
De achtergevel van het kasteel ziet uit op het neerhof. Gecementeerde gevel van twee verdiepingen op een souterrain. Op de eerste verdieping, rechthoekige vensters met zichtbare posten van zandsteen, uit de 18de eeuw. Steekboogbovenvensters met gecementeerde omlijstingen, en overige muuropeningen, onder meer de door oculi geflankeerde deur, zonder noemenswaardigheden.
Geplaveide binnenplaats, achteraan afgebakend door een bakstenen muur, en op de zijden door de schuur en de stalvleugel; in het midden, een arduinen armpomp tegen een hoge vierkante pijler van arduin met vaasbekroning, uit de tweede helft van de 18de eeuw.
Boerenhuis van twee bouwlagen onder zadeldak met laag linkerschild, aanleunend tegen het kasteel, en mogelijk met een oudere doch moeilijk aanwijsbare kern; gecementeerde gevel met rechthoekige muuropeningen zonder belang.
Stalvleugel met gebogen zadeldak (pannen) en korte wolfseinden, in een gevelsteen boven een staldeur gedateerd "Anno / 1753". Witgekalkte baksteenbouw op een hoge sokkel van zandsteen in groot verband. Aan de erfzijde, zes rondboogdeuren met zandstenen omlijstingen van zware negblokken.
Ertegenover, recentere schuur (19de-20ste eeuw) met zadeldak (pannen) voorzien van wolfseinden en een aan de erfzijde laag doorlopend dakschild opgevangen door vierkante pijlers. Inrijpoort in de langsgevel. Groot rondbooglaadvenster in de zijpuntgevel.
Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs: De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 2005: Kasteel Groeneveld met pachthoeve [online], https://id.erfgoed.net/teksten/77906 (geraadpleegd op ).