Achterin, aan een veldweg gesitueerd gedeeltelijk vrijstaand woonhuis opklimmend tot de 17de eeuw, ten zuidwesten schuur van circa 1909 en achteraan bedrijfsgebouw van circa 1982.

Volgens het kaartboek van de abdij van 1699 deel uitmakend van een huizengroep gesitueerd tegenover het "Hof van Lier" (Vaartstraat nummer 25) en waarbij het typologisch afwijkende smalle volume van twee bouwlagen op quasi vierkante plattegrond vermoedelijk verband houdt met het huidige pand. Volgens het Primitief kadasterplan van 1821 liep er voor het woonhuis een lange smalle vijver die doet denken aan een restant van een omwalling; heden gedempt. De lagere uitbouw aan de achtergevel is opgetrokken uit gerecupereerde kalkzandstenen blokken, werd in 1881 op het kadaster ingetekend en in 1972 verbouwd tot woongelegenheid. Kort daarna werd het oorspronkelijke woonhuis van zijn cementeringslaag ontdaan en gerestaureerd, naar verluidt volgens de teruggevonden bouwsporen, waarbij onder meer de kruisvensters werden gereconstrueerd.

Merkwaardig diephuis van twee en vier traveeën en twee bouwlagen onder vernieuwd leien zadeldak tussen aandaken, nok haaks ten opzichte van de veldweg, opgetrokken in traditionele stijl in drie duidelijk onderscheiden bouwfasen minstens opklimmend tot de 17de eeuw. Er is een duidelijke verticale bouwnaad in de langsgevel tussen de tweede en derde travee en een horizontale bouwnaad tussen de eerste en tweede bouwlaag van de twee laatste traveeën. Verankerde baksteenbouw met gebruik van verschillende soorten baksteen en witte natuursteen voor de afgeschuinde sokkel, kruisvensters, steigergaten en hoekstenen. Overstekende daklijst op houten modillons.

Het eerste volume heeft een puntgevel gemarkeerd door aandak, top- en schouderstukken, vlechtingen en hoekblokken. Grotendeel nieuw aangebrachte kruisvensters met uitspringend middenkalf onder accoladevormige ontlasting waarbij de oorspronkelijke dagkanten, luikduimen en één tussenlatei behouden bleven; een heropend korfboogvormig venster op de zolderverdieping. Rechthoekige deur met dito bovenlicht waarin een gerecupereerde paneeldeur met fraai houtsnijwerk. Zuidelijke langsgevel op een afgeschuinde bakstenen sokkel voorzien van rechthoekige vensters in een houten omlijsting ingevuld met historiserend schrijnwerk en glas in lood, op het gelijkvloers onder accoladevormige ontlasting, op de verdieping onder een kopse laag.

Interieur. Zichtbare balkconstructie, moerbalken op geprofileerde balksloffen en natuurstenen consooltjes en een tegelvloer in blauwe hardsteen.

Het achterste volume werd opgetrokken in twee bouwfasen, zie horizontale bouwnaad, en was vóór de restauratie van eind jaren 1970 toegankelijk via een deur in de langsgevel. Bakstenen lijstgevel op een afgeschuinde kalkzandstenen sokkel geopend door grotendeels gereconstrueerde kruisvensters met uitspringend middenkalf, op het gelijkvloers onder dubbele ontlastingboog, met oorspronkelijke dagkanten.

Interieur. De kamer op het gelijkvloers wordt in twee gedeeld door een korfbogengalerij op arduinen zuilen; moerbalken met geprofileerde balksloffen op natuurstenen consooltjes; rood-zwarte gebakken tegelvloer; een gereconstrueerde natuurstenen schouw met wangen in peerkraalmotief; achter de bogengalerij een spiltrap met vernieuwde treden en tussen de twee volumes een natuurstenen deuromlijsting onder houten latei met een paneeldeur voorzien van fraai hang- en sluitwerk.