is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Meisjesschool en klooster
Deze vaststelling is geldig sinds
Vrije Basisschool. In 1902 start van een eerste katholieke school voor meisjes; op 7/10/1902 werd het klooster ingezegend door de aartsbisschop van Mechelen. Van 1902 tot 1975 onderwijs door de zusters annonciaden van Huldenberg; tussen 1903-1933 tevens in gebruik als weeshuis. In 1975 werd de school overgedragen aan het bisdom; in 1981 verlieten de zusters het klooster.
Circa 1902 bouw van een U-vormig complex naar ontwerp van G. Renders (Kasterlee), bestaande uit een achterin gelegen kloosterhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (nok parallel aan de straat) met loodrecht gelegen aanbouw achteraan en links. Loodrecht aansluitende kapel; aan weerszijden vóór het klooster, twee aan elkaar parallel gelegen klassenvleugels van één bouwlaag onder zadeldak (nok loodrecht op de straat) met aan de straat een galerij (nok parallel aan de straat).
Circa 1916 oostelijke klassenvleugel uitgebreid met een bovenverdieping; de kleine muuropeningen werden vergroot tot segmentbogige vensterpartijen. Ook de aanbouw van het klooster werd vergroot. In 1925-1926 verbouwings- en vergrotingswerken naar ontwerp van S. Leurs en J. Ritzen. Tegen de zuidelijke kopgevel van de oostelijke klassenvleugel werd een nieuw kloostergedeelte opgetrokken; de huidige kapel kwam op de plaats van de oude. De westelijke klassenvleugel kreeg een bovenverdieping en werd aangepast in een eigentijdse vormgeving: per verdieping drie klassen en een gang tegen en parallel de westgevel met aan de zuidzijde een overdekt inkomportaal; de oostgevel kreeg per klas één grote vensterpartij. Sanitair en bergplaats werden ondergebracht in een apart gebouw.
Begin de jaren 1930 verbouwingen en/of uitbreidingen aan het kloosterhuis (voornamelijk exterieur) naar ontwerp van M. Dieltiëns.
Circa 1939 bouw van twee lokalen aan de straat, tegen de westelijke klassenvleugel; de plannen van deze vleugel voorzagen een eventuele uitbreiding met een bovenverdieping die echter nooit werd uitgevoerd. Afbraak- en verbouwingswerken zijn gepland.
Eenvoudige bakstenen gebouwen onder zadeldaken (mechanische pannen, kunstleien) of platte daken. Aan en parallel met de straat een overdekte galerij uit de beginperiode (1902) onder zadeldak op houten standvinken met arduinen sokkel; inkomtravee met puntgeveltje met bekronend smeedijzeren kruis en een rechthoekige poort met ijzeren latei. Oostelijke klassenvleugel van circa 1916, oorspronkelijk van zes traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak; tegen de westgevel een uitbouw met parallel gelegen gang. Lijstgevels met rechthoekige spaarvelden en een houten kroonlijst. Gedeeltelijk bewaarde segmentbogige muuropeningen met arduinen lekdrempels, voornamelijk op de begane grond gedicht of verbouwd tot rechthoekige vensters. Tegen de zuidelijke kopgevel van en in het verlengde van voormelde vleugel de uitbreiding van het klooster van circa 1925-1926: een volume van twee bouwlagen onder zadeldak met een uitbouw onder plat dak; paalt aan de kapel. Op de bovenverdieping rechthoekige ingekaste ramen met origineel houtwerk; op de begane grond werd een reeks van vijf dergelijke vensters inmiddels verbouwd. Westelijke klassenvleugel van circa 1925-1926 van drie traveeën en twee bouwlagen onder overstekend plat dak; lagere uitbouw tegen de westgevel met parallel gelegen gang. Rechthoekige ingekaste vensters; verdeling van houtwerk origineel of naar origineel model; afgeschuinde bakstenen dorpels.
Een loodrecht aan het kloosterhuis palende, smalle rechthoekige kapel (1925-1926) onder zadeldak; aan de speelplaats een scherpe puntgevel met op de begane grond een rechthoekige poort met beslag geflankeerd door een smal venster; voorts drie gekoppelde rondboogvenstertjes van glas in lood met een ontlastingsboog eindigend op een kraagsteen; in de geveltop een smal lang rechthoekig glas-in-loodvenster en een in het metselwerk met kunststeen ingelegde kruisvorm.
Kloosterhuis, circa 1934 aangepast naar analogie met de bouwstijl van S. Leurs en J. Ritzen: breedhuis met dubbelhuisopstand van drie traveeën (begane grond) en twee bouwlagen onder zadeldak; baksteenbouw met licht verspringende muurvlakken en verschillende metselverbanden. Ingekaste smalle ramen; rechthoekige deur met beslag en bovenlicht gevat in een licht uitspringende mijterbogige muurpartij. De twee klassen van 1939 vormen een sober rechthoekig volume onder zadeldak (nok parallel aan de straat); twee klassen gescheiden door een gang loodrecht op de voorgevel.
Grote ommuurde tuin met Lourdesgrot.
Bron: DE SADELEER S. & PLOMTEUX G. 2004: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Arendonk, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16n6, Brussel - Turnhout.
Auteurs: De Sadeleer, Sibylle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Hannekestraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Meisjesschool en klooster [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/75521 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.