is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Niklaas
Deze vaststelling is geldig sinds
Gelegen aan de hoek met de Turnhoutsebaan. Parochiekerk Sint-Niklaas. Vrijstaande kerk in gotische en "neogotische" stijl uit respectievelijk het vierde kwart van de 15de eeuw en het tweede kwart van de 20ste eeuw, ten zuiden grenzend aan het marktplein, ten noorden aan een beboomde parking; de westgevel geeft uit op de Turnhoutsebaan, het koor op de Pastorijstraat. In 1224 vermelding van een kapelaan-koster, in 1271 oprichting van een zelfstandige parochie, twee data die wijzen op het bestaan van een eerste kapel of bedehuis, vermoedelijk op dezelfde plaats als de huidige kerk.
Circa 1480 bouw van een gotische kerk, een éénbeukige kruiskerk met koor en aanhorigheden; de eerste klokken van de kerk zouden in 1494 gegoten zijn door G. Moer. De oudste gedeelten van het huidig kerkgebouw namelijk westtoren, transeptgevels en koorsluiting, zijn hiervan restanten. Vermoedelijk in de 18de eeuw werden in de kooroksels twee zijkapellen bijgebouwd.
Het gebouw werd in neogotische stijl vergroot in 1863-1864 naar ontwerp van provinciaal bouwmeester Johan Van Gastel: volgens het bewaarde ontwerp kreeg het bestaande schip twee zijbeuken, de westgevel een doopkapel en portaal en het koor aan weerszijden een zijkapel met ten noorden een berging, ten zuiden een sacristie. De nieuwe zijbeuken waren uitwendig opgevat als aaneengeschakelde kapellen met puntgevel onder zadeldak loodrecht op de middenbeuk.
Diverse herstellingswerken onder meer aan de oude steunberen. Dit uitzicht behield de kerk tot ze in 1944 erg beschadigd werd door beschietingen. In het vierde kwart van de 19de eeuw en eerste kwart van de 20ste eeuw herstellingswerken aan de toren en/of daken, in de periode 1887-1894 aan de vensters van bepaalde oude delen onder meer de vijf vensters van de koorsluiting kregen glasramen van het atelier Stalins-Janssens (Antwerpen). In 1880 plaatsing van een ijzeren hek rondom een gedeelte van het kerkhof naar ontwerp van Pieter Jozef Taeymans; op twee hoeken bevonden zich urinoirs in de vorm van een bakstenen wachthuisje. In voormeld jaar tevens bouw van een bakstenen kapel onder afgewolfd zadeldak (nok loodrecht op de straat, Vlaamse pannen) op het noordelijk gedeelte van het kerkhof, naast de pastorie; deze werd afgebroken circa 1907.
In 1888 werd het kerkhof aan de oostzijde vergroot en een stenen muur gebouwd. In 1931 verhuisde het kerkhof naar de Pastorijstraat, enkele oude grafzerken kregen een plaats tegen de buitenmuur. In 1934 werd het hek afgebroken en vervangen door een bakstenen muurtje; één van de urinoirs werd verplaatst naar het Hamerplein, zie Kwademeer.
In 1948-1950 naar aanleiding van zware oorlogsschade voor de laatste keer verbouwd en vergroot in een aansluitende stijl naar ontwerp van provinciaal architect Jozef Schellekens. De oude delen - westtoren, kopgevels van het transept en koorsluiting - dienden in het nieuwe concept te worden ingepast; de architect was aldus gebonden aan vier vaste punten waartussen hij een nieuwe én grotere kerk moest optrekken. Deze opdracht resulteerde in een over de gehele lengte verbrede kerk met vrij goede verhoudingen; de kapellen van de zijaltaren (zijkoren) werden verbreed en verlengd waardoor de vroegere berging en sacristie verdwenen; de transeptvensters werden vernieuwd naar analogie met de nieuwe gedeelten, het zuidelijk transept werd voorzien van een nieuwe zij-ingang. De toren kreeg aan weerszijden een berging en zijportaal.
Interessant voor het nieuwe gedeelte is het onderscheid tussen het exterieur dat neogotisch getint is en het interieur dat geen reconstructie vormt van een voormalige toestand, maar een eigen moderne interpretatie is van de gotische stijl, wel rekening houdend met lokale stijlelementen zoals onder meer de beplankte gewelven. Een verlaging van de kerkvloer ging gepaard met de verwijdering van de meeste 17de- en 18de-eeuwse graven; tevens werden er fundamenten gevonden van een vroegere bouwfase.
Ten noorden van de kerk, naast de pastorie, werd een nieuwe sacristie opgetrokken. Tijdens de recente heraanleg van de Markt verdwenen onder meer het muurtje (1934) dat het oude kerkhof afbakende en een paar oude zerken tegen de zuidelijke en oostelijke kerkgevels.
Georiënteerde kruisbasiliek met voorstaande westtoren, aan weerszijden met een zijportaal, ten noorden gecombineerd met een rouwkapel, ten zuiden met een berging; een driebeukig schip van drie traveeën, een vlak afgesloten transept van anderhalve travee met een zijportaal aan de zuidzijde, een koor van twee rechte travee met een vijfzijdige sluiting, ten zuiden en ten noorden geflankeerd door een zijkoor van elk twee traveeën; ten noorden een aparte sacristie onder leien schilddak (nok loodrecht op de Pastorijstraat), via een gang verbonden met het noordelijk zijkoor, tevens in verbinding met de pastorie. Leien zadel- en lessenaarsdaken met dakkapellen; octogonale opengewerkte dakruiter onder naaldspits met smeedijzeren kruis en windvaan; smeedijzeren kruis boven koor.
Sobere baksteenbouw met beperkt gebruik van zandsteen voor onder meer vensterstijlen, maaswerk, dorpels, kordons, daklijst, dekstenen, aandaken en steigergatomlijstingen. In het tweede kwart van de 20ste eeuw gebouwde gevels van schip en zijkoren met steigergaten onder een geprofileerde daklijst. Transept uit het vierde kwart van de 15de eeuw met versneden steunberen op de hoeken, verankerde kopgevels met vlechtingen, aandak en schouderstukken; koorsluiting uit het vierde kwart van de 15de eeuw geritmeerd door versneden steunberen met leien dakje en spitsboogvensters onder een muizentand. De later bijgebouwde zijportalen werden witgeschilderd. Sobere - met baksteen omlijste - spitsboogvensters met zandstenen Y-traceringen (tweede kwart van de 20ste eeuw) in zijbeuken, transept en zijkoren; laatstgenoemde met gekoppelde vensters. In koorsluiting spitsboogvensters met neogotisch maaswerk (vierde kwart van de 19de eeuw) met driepas- en visblaasmotieven. Vijfledige westtoren op vierkant grondplan onder ingesnoerde naaldspits met smeedijzeren kruis, gestut door versneden - aan de westzijde overhoekse- steunberen; aanleunende vierkante traptoren op de noordoostelijke hoek. Sporadisch in het metselwerk sporen van diverse restauraties. Eerste geleding met korfboogpoort en oculus gevat in een spitsbogig spaarveld; tweede geleding met spitsboogvenster onder een waterlijst; derde en vierde geleding met bezijden kleine spitsboogvenstertjes; vierde en vijfde geleding verankerd, gekoppelde spitse galmgaten met waterlijstje, uurwerk aan zuidzijde.
Bepleisterd en beschilderd interieur. Spitsboogarcade op slanke bundelpijlers met arduinen sokkel; beplankte spitse tongewelven en dito kruisgewelven. Kruising afgezet met spitsbogige gordelbogen. Zijkoren met spitsbogige scheiboog naar transept toe en twee segmentbogige openingen naar koor toe. Ruim inkomportaal met arduinen grafzerken uit de 17de en de 18de eeuw.
Schilderijen: altaarstukken Onze-Lieve-Vrouw met kind schenkt de rozenkrans en Onze-Lieve-Heer Hemelvaart, gesigneerd en gedateerd, 1868, door K. Ooms.
Beeldhouwwerk: Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen, afkomstig van de voormalige kapel van Witgoor, vierde kwart van de 17de eeuw, gepolychromeerd hout; Heilige Barbara, Heilige Jozef en Heilige Lucia, vierde kwart van de 17de eeuw of eerste kwart van de 18de eeuw, witgeschilderd hout; Heilige Ambrosius van Milaan, Heilige Augustinus van Hippo en de Heilige Nicolaas van Myra, tweede helft van de 18de eeuw, gepolychromeerd hout; Heilige Willibrordus, eerste helft van de 19de eeuw, witgeschilderd hout; gekruisigde Christus, eerste helft van de 17de eeuw, witgeschilderd hout (meermaals overschilderd), in 1816 ornamenten bijgevoegd, een periode buitengehangen, in het derde kwart van de 19de eeuw ijzeren afgietsels gemaakt door Herentalse gieterij Van Aerschot, deze bevinden zich te Scherpenheuvel en op de begraafplaats van Dessel (zie Pastorijplein); kruisweg, 1950, geslagen koper, door ateliers van Maredsous.
Meubilair: neogotische eiken altaren: hoofdaltaar met retabel, 1895, door R. Rooms (Gent) en Bressers (Gent); zij-altaren, 1866, door De Meyer (Turnhout); biechtstoel, 1852, door Vandenberck (Dessel), twee biechtstoelen, 1913, door N.Daems (Turnhout); preekstoel, 1693, door T. Jansen; doopvont, tweede helft van de 17de eeuw (?), arduin en messing; orgeltribune en portaal, circa 1774, eik, door A. Van Genechten (Meerhout); orgel, circa 1963, door firma B. Pels-D’Hondt (Herselt).
Varia: twee klokken, circa 1952, door Michiels; klein klokje in klokkentorentje, 1864, door S. van Aerschodt Leuven); gekleurde glas-in-loodramen, in de koorsluiting, circa 1894, door atelier Stalins-Janssens, in schip en transept, jaren 1950, gesigneerd en gedateerd door J. Huet.
Bron: DE SADELEER S. & PLOMTEUX G. 2004: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Arendonk, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16n6, Brussel - Turnhout.
Auteurs: De Sadeleer, Sibylle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Markt
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Niklaas [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/75536 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.