is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hotel Jan Blockx
Deze vaststelling is geldig sinds
Herenhuis in neorenaissancestijl gebouwd in opdracht van Jan Blockx, naar een ontwerp door diens zoon de architect Frank Blockx uit 1907, en volgens de jaarsteen op de gevel voltooid in 1908. Na de dood van vader Jan, was de architectenpraktijk van zoon Frank hier lange tijd gevestigd, tot kort na de Tweede Wereldoorlog.
De componist Jan Blockx (1851-1912) studeerde bij Peter Benoit te Antwerpen en Carl Reinicke te Leipzig. Hij schreef verschillende symfonische werken, waaronder als bekendste en meest geliefde de op eigen volksmuziek geïnspireerde orkestsuite "Vlaamse Dansen" (1884). Internationaal succes kenden zijn romantisch-realistische opera's "Herbergprinses" (1896) en "Bruid der zee" (1901) op libretto's van Nestor de Tière, uitgegeven bij de Parijse muziekuitgeverij Heugel. Blockx droeg vanaf 1885 als leraar bij tot de opleiding van de nieuwe generatie Vlaamse componisten, en volgde in 1901 zijn leermeester Benoit op als directeur van het Koninklijk Conservatorium in Antwerpen.
Het herenhuis voor zijn vader behoort tot de allereerste realisaties van de destijds pas 22-jarige Frank Blockx, wiens carrière vermoedelijk een jaar voordien van start was gegaan. "Tient de race. Son architecture, sans être très personnelle, a le mérite de s’interesser à la Renaissance, notre architecture nationale, et il faut lui savoir gré de la traîter, comme il le fait, avec une distinction juvénile et une habilité pleine de maîtrise." luidt het oordeel van L’Émulation over de jonge Blockx. Over zijn oeuvre van vóór de Eerste Wereldoorlog, is op dit opmerkelijke debuut na vooralsnog weinig bekend. Tijdens de jaren 1920 en 1930 droegen individuele woningen als de villa De Vos in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt" en het hotel Monet aan de Jan Van Rijswijcklaan, eenzelfde voorkeur uit voor historiserende stijlen, daar waar de architect tezelfdertijd een zakelijke art deco ontplooide voor appartementsgebouwen. Samen met Joseph de Lange tekende Blockx voor de imaginaire historische stadjes "Vrolijk België" en "Oud Brussel", populaire attracties op de Wereldtentoonstellingen van 1930 in Antwerpen en 1935 in Brussel. Actief tot op hoge leeftijd actief, bleef hij ook in zijn naoorlogse realisaties, trouw aan een veeleer conventionele tot traditionalistische architectuuropvatting.
Met een gevelbreedte van vier ongelijke traveeën omvat de rijwoning een souterrain en twee bouwlagen onder een zadeldak met dakkapellen. De statige lijstgevel onderscheidt zich door een volledig natuurstenen parement inclusief de kroonlijst, met een verzorgde en rijke detaillering, per register geleed door entablementen. Asymmetrisch van opzet legt de compositie de klemtoon op het brede zijrisaliet, dat wordt gemarkeerd door een bow-window en een drielicht met balustrade. Een halsvormig dakvenster met flankerende voluten, bolornamenten en een gebogen fronton met palmet vormt de monumentale bekroning. Van het topstuk, een beeldje van een naakte jongeling met lier rest slechts de sokkel. In de travee uiterst rechts wordt het rechthoekige portaal omlijst door een entablement op uitgelengde consoles, een gebroken driehoekig fronton, en een oculus met waterlijst als bovenlicht. Een breed vijflicht met composiete colonettes bepaalt verder het open karakter van de bovenverdieping. Opmerkelijk is de fries onder de kroonlijst, met een decor van spiraalranken gebaseerd op renaissance-arabesken, waarin het jaartal 1908 en twee muziekinstrumenten zijn verwerkt - een lier en een viool - zoals het verdwenen topstuk verwijzend naar de artistieke roeping van de bouwheer. Het houten schrijnwerk van de fraai bewerkte inkomdeur, de vensters met kleine roeden in het bovenlicht, en de met leien beklede, afgewolfde dakkapellen met palmet is bewaard, evenals het smeedwerk van de keldertralies, en de gietijzeren voetschraper.
De plattegrond is opgebouwd uit een voorbouw met de hoofdvertrekken en een geknikt ingeplante, bescheiden achterbouw, waarbij het monumentale trappenhuis als scharnier fungeert. Volgens de bouwplannen beslaat de suite van eetkamer en salon over de volledige diepte de linker helft van het ‘schoon verdiep’. De centrale hal wordt aan straatzijde geflankeerd door de vestibule en de ‘huiskamer’, en aan tuinzijde door de spreekkamer en het trappenhuis; de achterbouw herbergt een kantoor en een wintertuin. In het souterrain bevinden zich onder meer een atelier, een kantoor, de keuken met pomp en een naaikamer. Vermoedelijk nemen privé- en slaapvertrekken de bovenverdieping in, gasten- en meidenkamers de dakverdieping.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Sint-Jozefstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hotel Jan Blockx [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7555 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.