Burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl, als eigen woning opgetrokken door Georges Matthyssens, naar een ontwerp uit 1881. In de tuin liet de architect in 1900 een ruime tuinkamer met ‘cabinet de travail’ optrekken, verbonden met zijn woning via een galerij. Deze constructie leunde aan tegen de achtergevel van het aanpalende burgerhuis, dat hij in 1882 eveneens voor eigen rekening had laten bouwen. In 1905 werd de voorgevel een eerste keer gewijzigd door het verlagen van het venster op het verhoogde gelijkvloers, met wegbreken van de middenstijl en toevoegen van een ijzeren borstwering. In 1906 volgde de uitbreiding van de veranda, door incorporatie van de office en de diensttrap, die een andere inplanting kreeg. Een latere eigenaar verbouwde in 1957 het souterrain tot garage, met wijziging van het portaal.
De architectenwoning behoort tot het vroegste oeuvre van Georges Matthyssens, pas 25 jaar oud op het moment van de bouwaanvraag. Hij bouwde vanaf eind jaren 1870 een succesvolle loopbaan uit in Antwerpen, maar lijkt na de Eerste Wereldoorlog niet meer actief te zijn geweest. Gelijktijdig met de eigen woning kwam voor eigen rekening of naaste familie een reeks panden aan de nieuwe Zuiderdokken tot stand, waaronder de naar stijl verwante meergezinswoning weduwe Matthyssens- Van Lamoen. In deze periode past Matthyssens in zijn oeuvre zowel de pittoreske neo-Vlaamserenaissance als het meer conventionele neoclassicisme toe, soms met een ornamentiek ontleend aan de second-empirestijl. In de laatste fase van zijn loopbaan kort vóór de Eerste Wereldoorlog combineerde de architect een privépraktijk met ontwerpopdrachten en vastgoedprojecten voor L’Epargne Immobilière, waarvan hij afgevaardigd bestuurder-directeur was. Tot de belangrijkste realisaties van deze bouwmaatschappij behoren twee opmerkelijke handels- en kantoorgebouwen: een monumentaal beaux-artspand in de Jezusstraat waar ook de zetel van de maatschappij gevestigd was, en een elegant hoekgebouw in art-nouveaustijl op de Meir.
Met een gevelbreedte van slechts twee traveeën, omvat de smalle, hoge rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband met knipvoegen, ruim verwerkt met witte natuursteen voor speklagen, kozijnen en omlijstingen, op een plint uit blauwe herdsteen. Typisch voor de neo-Vlaamserenaissance, is de gevelcompositie opgevat als een frontispice met getrapte opbouw, bekroond door een dakvenster. De pui bestaat uit gekoppelde korfbogen met voluten en rolwerksleutels, die het portaal en het benedenvenster omlijsten, met een typisch wortelmotief op de middenpenant. Een schild met passer, symbool voor de bouwmeester, siert de rolwerkcartouche boven het portaal. Twee getoogde kruiskozijnen met wortelmotief en balustrade, gescheiden door een gebeeldhouwde herme met de figuur van Hercules in leeuwenhuid, vormen het tweede register. Deze herme met Ionisch kapiteel draagt het halfronde balkon met balustrade van het derde register, geopend door het brede steekboogvenster met pilasters en entablement van wellicht het atelier. Hierop zet het drieledige dakvenster aan, dat het klassieke hoofdgestel met kroonlijst doorbreekt, en bekroond wordt door een uit voluten opgebouwd topstuk. Het houten schrijnwerk van de bovenvensters is bewaard; de onderbouw van de pui werd in 1957 verbouwd met inbreng van een gedrukt portaal en een garagepoort.
Volgens de bouwplannen wordt de plattegrond over de volledige breedte opgedeeld door de halfronde traphal met bovenlicht, met per verdieping een voor- en één of meer achterkamers. Op de begane grond nemen de vestibule en het salon de straatzijde in, en de eetkamer met office en de in 1906 vergrote veranda de tuinzijde. Hierbij sluit sinds 1900 de galerij naar de halfrond beëindigde tuinkamer aan, met als annex een octogonaal ‘cabinet de travail’ met bovenlicht. Oorspronkelijk bood het souterrain onder meer ruimte aan de spreekkamer en de keuken.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2015: Architectenwoning Georges Matthyssens [online], https://id.erfgoed.net/teksten/170703 (geraadpleegd op ).
Enkelhuis overgaand van twee naar één travee, vier bouwlagen en zadeldak, in eclectische stijl van het eerste kwart van de 20ste eeuw. Bakstenen lijstgevel met overdadig gebruik van natuursteen, met name voor de neorenaissancistische vensteromlijstingen, de balustrades, de zware hermesfiguur van de derde bouwlaag en het balkonnetje van de vierde.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Architectenwoning Georges Matthyssens [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7558 (geraadpleegd op ).