De Nachtegaal der Maatvennen is een stenen korenwindmolen van het type bovenkruier (bergmolen) van circa 1869 met een molenaarshuis van circa 1946.
Oorspronkelijk stond op een naastliggend perceel een houten standaardmolen, gebouwd in 1634 en herbouwd in 1789. Deze standaardmolen waaide om in 1868 en werd het daaropvolgende jaar herbouwd als stenen bergmolen op het aanpalende perceel. Hierbij werden heel wat elementen van de standaardmolen gerecupereerd. In 1934 werd een nieuwe geklinknagelde roede gestoken van Verhaeghe (Ruddervoorde). In 1971 volgde een maalvaardige restauratie door de gebroeders Caers (Retie).
Het perceel waarop de molen zich bevindt, wordt afgesloten door een geschoren haag. De molen heeft een met gras begroeide belt waartegen molenstenen zijn geplaatst. De deels bepleisterde en beschilderde bakstenen kuip heeft een kap in wolfsdakvorm met nok van kruis naar staart, licht gebogen dakvlakken (leien) en voorzien van een beplankt "voor- en achterschelleke" met naam van de molen. De muuropeningen zijn korfboogvormige, onder meer de voormalige poorten in de belt. De stellinggaten ter hoogte van de smeerzolder zijn gedicht. Verder kenmerkt de molen zich door een houten staartbalk met lange en korte spruit en schoren, een stalen kruiwiel en houten kruipalen, en een stalen, gelast gevlucht van Peel in Gistel (1971) met klassiek opgehekt wieksysteem.
Binnen telt de molen vier zolders met houten roostering en moerbalken, zowel met vernieuwde als gerecupereerde onderdelen. De zware hoofdbalk is de voormalige steenbalk van de vroegere standaardmolen. Andere onderdelen van de standaardmolen die gerecupereerd werden, zijn onder andere de standaard (als draagboom), de roeden en hoekstijlen (als zolderingsbalken), de kruisplaten en het vangwiel. Verschillende balken bevatten inscripties van vroegere molenaars, onder andere een balk op de steenzolder met de vermelding dat op 28 december 1923, 1315 kilogram rogge per uur gemalen werd. De zolders zijn verbonden door houten steektrappen en hebben bepleisterde en beschilderde binnenmuren, en intact bewaard roerend werk. De begane grond in de belt heeft een cementtegelvloer, een samengestelde balklaag en achterliggende vertrekken, aansluitend op de hoofdruimte. De meelzolder bewaart de meelgoten en meelschuiven en op de muren in grisaille geschilderde molentaferelen uit Vlaanderen en Nederland. Op de steenzolder is één maalstoel in een houten meelkuip bewaard, doch twee staakijzers en twee rondsels; voorts het kroonwiel en de aanzet van de koning, galg en karen. De luizolder heeft nog de luitafel, luias, luireep en het gaffelwiel. De smeerzolder bewaart de hellende, houten molenas, voorzien van een gietijzeren insteekaskop van Van Aerschot (Herentals) en aswiel, de Vlaamse blokvang met vangtrommel en vangbalk, het bonkelrad en het Engels kruiwerk met rollensluis (ijzeren wieltjes op een rondgaand spoor), in de jaren 1940-1950 geplaatst ter vervanging van sleepkruiwerk.
De molenaarswoning is een breedhuis van drie op drie traveeën en twee bouwlagen met een loodrecht gelegen aanbouw van vier traveeën en één bouwlaag onder een overkragende afgewolfde bedaking (mechanische pannen) met dakplaat op houten modillons. De woning heeft bakstenen lijstgevels, linker travee van voorgevel in de vorm van een zijdelingse afhang onder afgewolfde bedaking, de rechter zijgevel met in- en uitgezwenkte top. Zowel de voor- als zijgevel vertoont een dubbelhuisopstand met ingang en heeft rechthoekige muuropeningen. De verankerde bakstenen bergplaats heeft een zadeldak (nok loodrecht op de straat, golfplaten).
Auteurs: De Sadeleer, Sibylle; Vandeweghe, Evert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Sadeleer S. & Vandeweghe E. 2020: Windmolen De Nachtegaal der Maatvennen met molenaarswoning [online], https://id.erfgoed.net/teksten/359266 (geraadpleegd op ).
Beltmolen van circa 1869 met molenaarshuis van circa 1946. In 1976 molen beschermd als monument en onmiddellijke omgeving als landschap. Verkavelingen in de nabije omgeving bedreigen de molenfunctie.
Breedhuis van drie op drie traveeën en twee bouwlagen met een loodrecht gelegen aanbouw van vier traveeën en één bouwlaag; overkragende afgewolfde bedaking (mechanische pannen) met dakplaat op houten modillons. Bakstenen lijstgevels, linker travee van voorgevel in de vorm van een zijdelingse afhang onder afgewolfde bedaking; rechter zijgevel met in- en uitgezwenkte top. Zowel voor- als zijgevel met dubbelhuisopstand en ingang. Rechthoekige muuropeningen. Verankerde bakstenen bergplaats onder zadeldak (nok loodrecht op de straat, golfplaten).
Op een belt opgetrokken stenen bovenkruier, opgericht op de plaats van een standaardmolen, vermoedelijk van 1820, die in 1868 was omgewaaid. Gerestaureerd in 1971 door de gebroeders Caers (Retie) en sindsdien opnieuw maalvaardig. Deels bepleisterde en beschilderde bakstenen kuip onder leien kap in wolfsdakvorm met nok van kruis naar staart, licht gebogen dakvlakken en voorzien van een beplankt "voor- en achterschelleke" met naam van de molen. Korfboogvormige muuropeningen onder meer voormalige poorten in belt; gedichte stellinggaten ter hoogte van de smeerzolder. Houten staartbalk met lange en korte spruit en schoren; stalen kruiwiel en houten kruipalen. Stalen wieken met houten latwerk. Met gras begroeide belt waartegen molenstenen zijn geplaatst.
Vier zolders met houten roostering en moerbalken, zowel met vernieuwde als gerecupereerde onderdelen; verschillende inscripties onder meer balk op de steenzolder met de vermelding dat op 28 december 1923, 1315 kilogram rogge per uur gemalen werd. Houten steektrappen. Bepleisterde en beschilderde binnenmuren. Intact bewaard roerend werk. Begane grond in de belt met cementtegelvloer; samengestelde balklaag; belt met achterliggende vertrekken, aansluitend op de hoofdruimte. Meelzolder met bewaarde meelgoten en meelschuiven; op de muren in grisaille geschilderde molentaferelen uit Vlaanderen en Nederland. Steenzolder met één bewaarde maalstoel in een houten meelkuip, doch twee staakijzers en twee rondsels; voorts het kroonwiel en de aanzet van de koning.
De zware hoofdbalk is de voormalige steenbalk van de vroegere standaardmolen. Galg; karen. Luizolder met luitafel, luias, luireep en gaffelwiel. Smeerzolder met hellende as voorzien van een stalen askop en aswiel; vang en vangbalk; bonkelrad; Engels kruiwerk, namelijk ijzeren wieltjes op een rondgaand spoor.
Bron: DE SADELEER S. & PLOMTEUX G. 2004: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Arendonk, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16n6, Brussel - Turnhout.
Auteurs: De Sadeleer, Sibylle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Sadeleer S. 2001: Windmolen De Nachtegaal der Maatvennen met molenaarswoning [online], https://id.erfgoed.net/teksten/75589 (geraadpleegd op ).