Teksten van Herenhuis in beaux-artsstijl

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7561

Herenhuis in beaux-artsstijl ()

Herenhuis in beaux-artsstijl gebouwd in opdracht van Clément Swolfs, naar een ontwerp door de architect Emile Vereecken uit 1910. Achteraan op het perceel dat uitgeeft op de Molenweg, een vanuit de Mechelsesteenweg toegankelijke steeg, werd in 1911 een garage met dienstwoning opgetrokken. Op het aanpalende perceel liet Swolfs in 1912 opnieuw door Vereecken nog een burgerhuis bouwen, bedoeld als vastgoedinvestering. De bouwheer is mogelijk te identificeren met Clément Ludovic Joseph Swolfs (1871-1944), regent van de Nationale Bank van België vanaf 1926 tot zijn overlijden. Vermoedelijk verwierf deze laatste in 1925 het Kasteel Ten Dorpe te Mortsel. Tijdens de jaren 1930 realiseerde Swolfs op achterliggende percelen hoek Mechelsesteenweg en Molenweg een appartementsgebouw en geheel van flats en eengezinswoningen, ontworpen door de architecten Jan en Léon De Vroey. Het hotel Swolfs maakt deel uit van een homogeen blok rijhuizen in uiteenlopende stijlen, opgetrokken tussen 1900 en 1912 (nummers 4 tot 20).

Emile Vereecken was als architect actief in Antwerpen van omstreeks 1890 tot midden jaren 1920. Hij startte zijn loopbaan op het architectenbureau van zijn vader Jean Baptiste Vereecken, en zette na zowat vijftien jaar samenwerking de succesvolle praktijk vanaf 1906 in eigen naam verder. Tijdens het decennium voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog evolueerde Vereeckens architectuur van een overladen eclecticisme naar een Frans georiënteerde beaux-artsstijl, die ook het hotel Swolfs kenmerkt. Zijn belangrijkste creatie uit deze periode is het monumentale kantoorgebouw Bunge & C° in de Arenbergstraat. In de weinige projecten uit het vroege interbellum die van hem gekend zijn, bevestigt Vereecken zijn geloofsbelijdenis aan de klassieke, traditionele bouwkunst.

Met een gevelbreedte van vier traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een plat dak. De statige lijstgevel onderscheidt zich door een verzorgd parement uit witte natuursteen op een plint uit blauwe hardsteen. Horizontaal geleed door de puilijst, schijnvoegen tot op halve hoogte, een kordon en het klassieke hoofdgestel met kroonlijst op klossen en tandlijst, legt de compositie de klemtoon op het brede zijrisaliet. Dit laatste wordt op de bovenverdiepingen gemarkeerd door een zwaar balkon met balustrade, drielichten en een driehoekig pseudo-fronton op consoles als bekroning. Oorspronkelijk voorzag het ontwerp in een blinde attiek als gevelbeëindiging, met accentuering van het risaliet door een gebogen pseudo-fronton tussen postamenten. Wegens het overschrijden van de toegestane bouwhoogte, werd tijdens de vergunningsprocedure van deze optie afgezien. Verder beantwoordt de compositie aan een regelmatig schema, opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters, met op de bel-etage een bewerkte borstwering en een entablement op consoles. De uit de middenas geplaatste inkomdeur heeft een geriemde omlijsting met oren, een parellijst, een bloemenguirlande en een medaillon als sluitsteen, typisch voor de beaux-artsstijl. Dit geldt evenzeer voor het fraaie rankwerkmedaillon op de penant van de tweede verdieping. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters is bewaard, evenals de smeedijzeren deurbel met eikenbladmotief.

Het herenhuis bestaat uit een voorbouw met de hoofdvertrekken georganiseerd rond de ruime traphal, en een bescheidener achterbouw in entresol voor de dienstlokalen. Volgens de bouwplannen beslaat de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda en overdekt terras over de volledige diepte de rechter helft van de begane grond. In de linker helft wordt de centrale traphal met zuilen aan straatzijde geflankeerd door de vestibule en de spreekkamer, en in de achterbouw door de vestiaire-lavatory, de office en de keuken, met erboven de badkamer en de speelkamer. De bovenverdiepingen omvatten de privévertrekken, slaap-, gasten en meidenkamers.

De garage met woning van de stoker, Mechelsesteenweg 113C, vormt een geknikt volume van twee bouwlagen en vier traveeën onder een plat dak. Het gebouw is opgetrokken uit contrasterend geel en zwart baksteenmetselwerk, met steekboogopeningen en een garagepoort met afgeschuinde dagkanten en een gietijzeren latei.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1910#268 en 1911#20.

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2015: Herenhuis in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/170985 (geraadpleegd op ).


Neoclassicistisch herenhuis ()

Herenhuis met dubbelhuisopstand, verspringend aantal traveeën en drie bouwlagen in neoclassicistische stijl van circa 1910. Lijstgevel met parement van witte natuursteen; belijnende voegen op eerste en tweede bouwlaag, puilijst, klassieke gevelafsluiting. Risalietvormende rechter travee verhoogd met driezijdig fronton; imposant bel-etagebalkon op versierde voluutconsoles met balustrade en hoekpostamenen links en rechts van gesloten middenstuk met reliëf. Rechthoekige muuropeningen, gekoppeld in het risaliet, met waterlijsten op de bovenverdieping; geprofileerde deuromlijsting met uitgeholde dagkanten en rankwerk.


Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Herenhuis in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7561 (geraadpleegd op ).