Teksten van Pastorie van de Sint-Amandusparochie

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7563

Pastorie van de Sint-Amandusparochie ()

Historiek en context

Pastorie in neotraditionele stijl met neogotische inslag, ingeplant op aan de westzijde van het koor van de Sint-Amanduskerk, als pendant van de sacristie aan de oostzijde. De pastorie werd in 1866 samen met de kerk ontworpen door de architect Louis Baeckelmans, en vermoedelijk gelijktijdig opgetrokken in 1869-1874. Architect François Baeckelmans nam de leiding van de werken over na het overlijden van zijn broer in 1871. De lage annex aan de zuidzijde van de pastorie, is in 1931 toegevoegd in opdracht van deken Julius Van Hoeck (Hoogstraten, 1874-Antwerpen, 1946), pastoor van de Sint-Amandusparochie van 1914 tot 1946, pastoor-deken vanaf 1930. Uit het bouwdossier vallen ontwerper noch aannemer af te leiden. Ten gevolge van oorlogsschade werden herstellingen uitgevoerd in 1955.

Louis Baeckelmans maakte vermoedelijk in 1863 zijn debuut als architect met het neogotische pakhuis Mertens-De Moor in de Lange Winkelstraat, en overleed op 36-jarige leeftijd in 1871. Tot de belangrijkste ontwerpen uit zijn kortstondige loopbaan behoren de Sint-Amanduskerk met pastorie uit 1866 en het Gerechtshof uit 1868 aan de Britselei, die beide door zijn oudere broer François Baeckelmans werden voltooid in 1874.

Architectuur

De pastorie, een dubbelhuis in half open bebouwing, is ingeplant op de noordwestelijke hoek van het perceel van de Sint-Amanduskerk. Via een galerij die diagonaal aansluit op de zuidoostelijke hoek, staat het gebouw in verbinding met het koor van de kerk. Het hoofdvolume op een bijna vierkante plattegrond met een gevelbreedte van vier traveeën, omvat twee bouwlagen onder een schilddak (nok parallel aan de straat, leien) met smeedijzeren vorstkam. Tegen de noordzijde van het hoofdvolume leunt vermoedelijk van bij oorsprong over de volledige diepte een eenlaagse annex aan, onder een stijl lessenaarsdak. De zuidzijde wordt in de middenas gemarkeerd door de polygonale traptoren met leien spits. Hierop sluit de zuidelijke annex uit 1931 aan, een volume van één bouwlaag onder een plat dak, links verhoogd met een entresolverdieping onder een zadeldak. Voortuintje met ijzeren omheining ter hoogte van de linkerflank.

Het gebouw is opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, verankerd door smeedijzeren sierankers, met gebruik van witte natuursteen voor de plint met afzaat, speklagen, waterlijsten, boogaanzet-, kraag- en dekstenen. Horizontaal geleed door een cordon met schuine afzaat, legt de compositie van het hoofdvolume de klemtoon op het twee traveeën brede linker zijrisaliet, dat oploopt in een puntgevel met schouderstukken en afgebroken kruisbloem. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van getoogde deur- en vensteropeningen met waterlijst en schuine afzaat. Een tweelicht met tussendorpel en driepasbogige bovenlichten doorbreekt de eenledige geveltop. Een fries in metselwerk en een houten kroonlijst vormen de gevelbeëindiging van de overige traveeën, waarboven een houten dakkapel. De noordelijke annex met een halve puntgevel, wordt gemarkeerd door een steunbeer. Boven de rechthoekige inkomdeur met een latei op kraagstenen, is een breed spitsboogvenster aangebracht, en in de top een half vierpasboogvenster. In de hoger opgetrokken polygonale traptoren aan de zuidzijde, alterneren oplopende traplichten met schuine afzaten en driepasbogige bovenlichten, met driepasbogige oculi onder de spits. De hoge schoorstenen aan weerszij van de traptoren, onderscheiden zich door een topgeleding in de vorm van een dubbele cilinder met vierpassen en een koepelhelm als bekroning. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters is bewaard, evenals de metalen jaloeziekapjes.

De zuidelijke annex uit 1931, gelijkvormig wat materiaalgebruik en ordonnantie betreft, wordt links gemarkeerd door een hoger opgetrokken puntgeveltje met schouderstukken en kruisbloem.

De plattegrond wordt over de volledige diepte van de begane grond opgedeeld door de centrale gang, en omvat in de linkerflank een salon en eetkamer, en in de rechterflank een kleine spreekkamer, de traphal en de keuken. De zuidelijke annex huisvest een kantoor, en een badkamer op de entresol.

  • Provinciaal Archief Antwerpen, Pastorieën, Antwerpen, Sint-Amandus.
  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1931#38459.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2020: Pastorie van de Sint-Amandusparochie [online], https://id.erfgoed.net/teksten/313737 (geraadpleegd op ).


Pastorie van de Sint-Amandusparochie ()

Pastorie van de aanleunende Sint-Amanduskerk in neotraditionele bak- en zandsteenstijl van circa 1875. Herstellingen ten gevolge van oorlogsschade uitgevoerd in 1955.

Vrijwel rechthoekig hoofdgebouw onder leien schilddak met vorstkam, aanleunende polygonale toren met spits, lagere zijvleugels en verbindingsgang naar kerk.

Hoofdgebouw met dubbelhuisopstand van vier traveeën en twee bouwlagen; lijst- en puntgevels met speklagen, sierankers, getoogde muuropeningen.

  • Provinciaal Archief Antwerpen, Pastorieën, Antwerpen, Sint-Amandus.

Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Pastorie van de Sint-Amandusparochie [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7563 (geraadpleegd op ).