Herenhuis in beaux-artsstijl naar een ontwerp door de architect Florent Humblet uit 1909. Opdrachtgever was de bankier Louis Verlent, directeur van de Banque d’Anvers. Deze bank gevestigd in de Lange Nieuwstraat was in 1827 ontstaan als autonoom bijhuis van de Société Générale, en vormde sinds 1870 een naamloze vennootschap. Voor de bouw van het hotel werden twee 19de-eeuwse rijwoningen gesloopt.

Het hotel Verlent is representatief voor het vroege oeuvre van Florent Humblet, die destijds pas aan het begin van zijn loopbaan stond. Tot diep in de jaren 1920 bleef hij in zijn residentiële architectuur trouw aan het beaux-arts-idioom, zoals blijkt uit het in 1929 ontworpen hotel Sobry in de Jan Van Rijswijcklaan. Van de architect, die tot midden jaren 1950 was, zijn slechts een handvol realisaties bekend.

Met een gevelbreedte van vier traveeën omvat de rijwoning een souterrain en twee bouwlagen onder een mansardedak met dakkapellen (kunstleien). De statige lijstgevel onderscheidt zich door een rijk bewerkt, volledig natuurstenen parement, met een aan de Lodewijk XIV- en régencestijl ontleend decor. Asymmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op het brede, geblokte zijrisaliet. Dit laatste wordt gemarkeerd door de korfboogpoort in kwartholle omlijsting met cartouchesleutel, waarbij het bovenvenster met maskerkopsleutel en gebuikte borstwering met acanthusblad en hoorns-des-overvloeds aansluit, en door het imposante dakvenster met oculus, guirlande, gebogen waterlijst en schelpsleutel als bekroning. Geleed door de puilijst beantwoordt de opstand verder aan een tweeledig schema, met een begane grond die door schijnvoegen en rondbogen als sokkel is geaccentueerd. De bovenverdieping wordt gekenmerkt door een register van steekboogvensters, in geriemde omlijsting met neuten, oren, drop, waterlijst en cartouchesleutel. Een balkon met consoles en doorgetrokken smeedijzeren neorégence-borstwering accentueert de middenas. Het brede hoofdgestel met architraaf, fries, en kroonlijst op klossen, wordt bekroond door een attiekbalustrade met postamenten en vazen, die het dakvenster integreert. Het gevernist houten schrijnwerk van de koetspoort en de vensters met typische roeden is bewaard, evenals de smeedijzeren souterraintralies en voetschraper.

Volgens de bouwplannen beslaat de enfilade van salon, eetkamer en veranda met bovenlicht en terras, over de volledige diepte de rechterflank van de begane grond. Deze suite van ontvangstvertrekken wordt geflankeerd door de doorlopende vestibule, met centraal het trappenbordes naar de inkom- en traphal met bovenlicht. Aan weerszij van deze laatste bevinden zich een ‘cabinet’ en de office met ‘monte plats’. Het souterrain biedt onder meer ruimte aan de keuken en het personeelsverblijf. De plattegronden van de bovenverdiepingen ontbreken in het bouwdossier.