Voornaam burgerhuis in neoclassicistische stijl gebouwd in opdracht van de heer Léon Nauwelaerts, naar een ontwerp door de architect Jules Bilmeyer uit 1902.

Het hotel Nauwelaerts behoort tot het latere oeuvre van Jules Bilmeyer, die actief was van 1877 tot zijn overlijden in 1920. Hij startte zijn loopbaan in associatie met Joseph Van Riel, een succesvol partnerschap dat meer dan twee decennia stand hield tot het overlijden van Van Riel in 1898. Tot hun gemeenschappelijk oeuvre behoren de Heilig-Hartbasiliek uit 1875-1878 te Berchem, de jezuïetenkerk Onze-Lieve-Vrouw van Gratie uit 1877-1881 aan de Frankrijklei, en enkele beeldbepalende woningcomplexen in de wijk Zurenborg zoals “Carolus Magnus” uit 1897 aan de Cogels-Osylei. Uit zijn latere carrière, die Bilmeyer vanaf 1898 in eigen naam voortzette, dateren onder meer de Sint-Antonius van Paduakerk uit 1906-1910 op de Paardenmarkt, het Pensionnat du Sacré-Coeur uit 1905-1914 in de Lamorinièrestraat en het franciscanessenklooster uit 1910-1914 in de Lange Kongostraat. Het hotel Nauwelaerts behoort tot het veeleer beperkte aantal opdrachten voor privéwoningen uit de nadagen van zijn carrière, waarin hij een conventioneel neoclassicisme beoefent dat ook de architectenwoning kenmerkt, die hij in 1909 aan de Kardinaal Mercierlei te Berchem liet optrekken.

Met een gevelbreedte van vier traveeën omvat de rijwoning een souterrain en twee bouwlagen onder een mansardedak met een gevelbrede dakruiter. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel, met schijnvoegen op de begane grond, wordt nadrukkelijk geleed door de plint, de puilijst en het klassieke hoofdgestel. Asymmetrisch van opzet, met het portaal uit de middenas, legt de compositie de klemtoon op het twee traveeën brede, hoger opgetrokken linker zijrisaliet met pilasters, dat wordt bekroond door een driehoekig fronton met consoles en vazen. Een driezijdige houten erker op een leeuwenkop- en acanthusconsole markeert de eerste verdieping, met aansluitend een smeedijzeren borstwering en een breed rondboogvenster met waterlijst en voluutsleutel. Verder is de opstand opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen op doorgetrokken lekdrempels, de omlijste bovenvensters met balustrade en entablement. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur, de vensters en de dakkapellen met gebogen fronton is bewaard, evenals het smeedijzeren taliewerk van het souterrain.

De plattegrond is georganiseerd rond de ruime traphal met lift en bovenlicht in de linkerhelft van het hotel, die volgens de bouwplannen op de begane grond wordt geflankeerd door de vestibule met trappenbordes, de spreekkamer en de studeerkamer. De suite van salon en eetkamer met terras, strekt zich over de volledige diepte van de rechterhelft uit. Zoals gebruikelijk bevond de keuken zich oorspronkelijk in het souterrain. De plattegronden van de bovenverdiepingen ontbreken in het bouwdossier.