Deze vijf burgerhuizen in verschillende stijlen en met verschillende gevelcomposities, dateren uit het eerste kwart van de 20ste eeuw en werden allemaal ontworpen door architect François Van Rompaey. Van Rompaey is één van de actiefste architecten in Zurenborg tijdens het interbellum. Het Antwerpse deel van de wijk dat tegen de spoorwegbedding aanleunt, werd toen volop ontwikkeld. Van Rompaey tekende er appartementsgebouwen en burgerhuizen in eclectische, vaak historiserende stijlen.
De woning op nummer 30 tekende hij in 1925 en liet hij voor eigen rekening uitvoeren. Het is een meergezinswoning van drie traveeën en vijf bouwlagen met een gecementeerde en geschilderde lijstgevel in neoclassicistische stijl. Begane grond met hardstenen plint waarin lage keldervensters zitten; rondboogdeur en –vensters. Bovengevel gevat tussen over de verdiepingen heen lopende pilasters. Markante gebogen erker op de eerste verdieping, met een vijflicht van getoogde smalle vensters, bekroond door de balustrade van het bovenliggende balkon. Derde bouwlaag met drie segmentboogvensters, vijfde bouwlaag met rondboogvensters. De bovenverdieping komt boven de houten kroonlijst uit en herhaalt de rondboogvorm van de bovenvensters. Alle schrijnwerk is bewaard, en is gekenmerkt door fijne roedeverdeling van de bovenvensters. Eenvoudige neoclassicistische ornamentiek op de basis van de erker (bloemenmand) en op twee friezen boven de derde en vierde bouwlaag (plantenranken).
De nummers 32 en 34 zijn allebei gesigneerd door F. Van Rompaey, en werden gebouwd volgens de plannen in een bouwdossier dat hij in 1921 voor eigen rekening indiende. De gevels werden in eenzelfde bouwaanvraag behandeld, hoewel ze anders zijn van stijl. Beide huizen tellen drie traveeën en drie bouwlagen onder mansardedak. De natuurstenen gevels steunen op een hardstenen plint en hebben een houten kroonlijst en horizontale ritmering door een kordonlijst en doorlopende onderdorpels.
Nummer 32 kreeg een gevel in een sober, op de art nouveau geïnspireerd eclecticisme; zowel de afwisselende rondboogvormen van de vensters als de speelse roedeverdeling van die vensters verwijzen naar de begin-20ste-eeuwse art nouveau. Op de begane grond een dubbele deur en twee vensters, voorzien van versierde sluitsteen. Tweede bouwlaag met breed korboogvormig venster met balkon in de venstertravee, en links daarvan een smaller rondboogvenster. Bovenverdieping met gekoppeld drielicht in de venstertravee en opnieuw een smaller venster boven de deur. Afwisselende belijning van de gevel, met pilasters die de venstertravee benadrukken, sierlijke omlijstingen van de vensters. Combinatie met neoclassicistische ornamentiek zoals schelpmotieven, vruchtenslingers, maskers en medaillons.
Nummer 34 is klassieker van vormgeving, en kopieert grotendeels de gevelsamenstelling van de woning op nummer 22. Rechthoekige en getoogde muuropeningen. Begane grond met rechts de deur en links twee vensters. Bovengevel met centraal licht uitspringende driezijdige erker onder gebogen kroonlijst met centraal sluitstuk. Bovenvensters in vlakke omlijsting met oren en versierde borstwering. Houten kroonlijst op klossen met daaronder een fries die de bovengevel bovenaan omkadert. Schrijnwerk van de vensters vernieuwd; de dubbele deur is bewaard.
De woningen op nummers 36 en 38 werden al rond 1914 gebouwd, voor eigen rekening van Frans Van Rompaey. De gevelopbouw van nummer 36 is dezelfde als de woning die Van Rompaey in 1921 op nummer 32 realiseerde, maar hier gebruikt de architect een parement van gele baksteen gecombineerd met witte bakstenen voor accenten en kleurrijke sgrafittopanelen, die rechtstreeks naar de art nouveau verwijzen en een houten driezijdige erker die het neoklassieke balkon vervangt. Schrijnwerk met fijne roedeverdeling is goed bewaard, net zoals het ijzerwerk van de balkonleuning boven de erker. De sgrafittopanelen zijn gevuld met zwierige plantenmotieven; ook de detaillering van de houten dakvensters, waarvan één met spits dak, is eveneens bewaard. Materiaalgebruik en plantenmotieven van nummer 38 sluiten naadloos bij nummer 36 aan. De woning telt net als de andere vier in de rij drie traveeën en drie bouwlagen onder mansardedak. Het eclectisch ontwerp verwijst duidelijk naar de begin-20ste-eeuwse art nouveau, zowel met materiaalgebruik als plantendecoraties in de kleurrijke sgrafittopanelen. Eerste twee bouwlagen met segmentbogige muuropeningen, bovenverdieping met rondboogvenster, die in een kleurrijk boogveld worden verenigd, dat uitmondt in een dakvenster dat de houten kroonlijst centraal doorbreekt. In het mansardedak verder nog twee houten rondboogvensters. Houtwerk van deur en vensters is bewaard, net als het ijzerwerk van het balkon. Beide huizen kennen een klassieke enkelhuisplattegrond, met enfilade van salon, eetkamer en veranda, achter mekaar geplaatst langs een smalle gang met trappenhuis, waarachter keuken en washuis zitten, uitgevend op een stadstuintje.
Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Hooft E. 2015: Burgerhuizen van Frans Van Rompaey [online], https://id.erfgoed.net/teksten/185079 (geraadpleegd op ).
Burgerhuizen uit eerste kwart 20ste eeuw, nummers 32 en 34 gesigneerd F. Van Rompaey, van 1921 volgens bouwaanvraag.
Lijstgevels, gemiddeld drie traveeën en drie bouwlagen in eclectische stijl met neoclassicistische en art-nouveau-inslag; de nummers 32 -34 met parement van natuursteen, de nummers 36-38 van gekleurde baksteen met beschilderde panelen. Middelste travee met erker en/of balkon. Segment- en rondbogige muuropeningen met origineel schrijnwerk.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Burgerhuizen van Frans Van Rompaey [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7595 (geraadpleegd op ).