Bouwgeschiedenis en context
Het sociaal wooncomplex is gelegen in de wijk Stuivenberg (of de Seefhoek), een grote volkswijk in de 19e-eeuwse gordel en omvat het volledig trapezoïdaal bouwblok begrepen tussen het Stuivenbergplein, de Van Kerckhoven-, Nijverheids- en Wilgenstraat. Het complex werd gebouwd in opdracht van Onze Woning (heden Woonhaven), een lokale Maatschappij voor Goedkope Woningen die in 1929 werd opgericht door de Commissie van Openbare Onderstand (C.O.O.) van Antwerpen. In het kader van de krotopruiming bouwde de maatschappij een aantal opmerkelijk modernistische complexen in de binnenstad en de 19e-eeuwse gordel, waarvan drie gelegen in de wijk Stuivenberg. Deze volgden allemaal de typologie van hoven waarbij woonblokken van vijf tot tien bouwlagen rond gemeenschappelijke binnenkoeren worden geschikt. Deze appartementsgebouwen zijn beïnvloed door de idee van de ‘Existenzminimumwoning’ (de ‘woning voor het bestaansminimum’), die op de CIAM-congressen (Congrès Internationaux d’Architecture Moderne) van 1929 in Frankfurt en 1930 in Brussel werd ontwikkeld als een nieuwe rationele benadering van het sociale wonen. Essentieel in het model was de combinatie van wooneenheden met een beperkte oppervlakte (wooncellen) met gemeenschappelijke binnen- en buitenruimtes. De appartementen zelf waren voor die periode vaak van hoge kwaliteit en modern uitgerust, met een ingerichte keuken, stromend warm, afvalkokers, (gezamenlijke) wasgelegenheden, en soms centrale verwarming.
Onze Woning sprak voor de bouw van deze complexen gerenommeerde architecten aan: aanvankelijk Alfons Francken en vanaf de latere jaren 1930 ook Hugo Van Kuyck en Gustave Fierens. Het complex aan het Stuivenbergplein was het eerste in de reeks en in die tijd bijzonder vernieuwend (voltooid in 1931, architect Alfons Francken). In de loop van de jaren 1930 bouwde Onze Woning nog vijf gelijkaardige complexen: eveneens in de Stuivenbergwijk aan de Geelhandplaats (voltooid in 1934, Alfons Francken) en aan de Halenstraat (1937, Hugo Van Kuyck); en in de binnenstad aan de Arsenaalstraat-Kloosterstraat (1937, Alfons Francken), en de Fierensblokken aan de Nationalestraat (1939, Gustave Fierens). Ook buiten de stad bouwde Onze Woning nog een gelijkaardig complex: de Canadablokken op de Luchtbal (1939, Hugo Van Kuyck).
Het woningcomplex aan het Stuivenbergplein werd opgetrokken op een bestaand bouwblok waar zich te slopen krotten en een school bevonden, eerder opgekocht door de Commissie van Openbare Onderstand. Het definitief ontwerp dateert van 1929 en werd goedgekeurd in 1930. Het ontwerp is van de hand van Alfons Francken, die op dat moment al een internationale reputatie genoot als vooraanstaand vertegenwoordiger van de Belgische avant-garde. Francken verwierf deze bekendheid door de bouw van vernieuwende appartementsgebouwen voor de burgerij begin jaren 1920, zoals de complexen Philea en Cyclops, Vulcan en Titan aan de Helenalei. Waar deze vroege appartementsgebouwen vormelijk nog tegen de art deco aanleunden, evolueerde Alfons Francken met de sociale woonblokken die hij voor Onze Woning ontwierp naar een meer modernistische en sobere vormentaal die refereert aan de Amsterdamse school (met name Dudok en Berlage). Het blok aan het Stuivenbergplein was het eerste sociaal woningbouwcomplex van zijn hand en exemplarisch voor deze evolutie in zijn oeuvre.
In 1945 werd het complex getroffen door een vliegende bom, getuige de gedenksteen in een van de straatgevels. In 1949 werd de aanvraag goedgekeurd voor de herbouw van 45 vernielde woningen door Alfons Francken, voor de maatschappij Onze Woning. Uit dezelfde periode dateert een stedenbouwkundig plan opgemaakt door Francken in opdracht van Onze woning voor de volledige Stuivenbergwijk, die zwaar had geleden onder de bombardementen. Het plan omvat de drie complexen van Onze Woning (aan het Stuivenbergplein, de Geelhandplaats en de Van Halenstraat) en voorziet de hele wijk van groen en open bebouwing. Het is wellicht in het kader van dit plan dat in de jaren 1960 de woonblokken in strokenbouw aan de Van Kerckhovenstraat werden opgetrokken. In 1996 ten slotte werd het complex Stuivenberg ingrijpend gerenoveerd.
Beschrijving en typering
Algemene opbouw en planindeling
Het wooncomplex aan de Stuivenbergstraat is typisch voor de sociale wooncomplexen die in de jaren 1930 in de binnenstad en de 19e-eeuwse gordel werden gebouwd; meestal opgebouwd uit vijf tot acht bouwlagen rond binnenplaatsen met plonsbaden, rustbanken, siergroen en binnentuinen. Kenmerkend zijn decoratief uitgewerkte poortgebouwen, levendige straatgevels met sterke verticale accenten zoals trappenkokers en monumentale erkers, en gevels aan het binnenhof meestal met inspringende gestapelde terrassen.
Het complex aan het Stuivenbergplein is ontworpen als een vrijstaand woongebouw dat een volledig trapezoïdaal bouwblok omvat, met drie afgeronde hoeken en een afgeschuinde hoektravee. Het is opgebouwd uit 32 traveeën met 16 ingangen aan straatzijde en omvatte oorspronkelijk 174 wooneenheden (momenteel 166). De langse vleugels tellen vijf bouwlagen op een halfondergrondse kelderverdieping; de vier hoekgebouwen zes volwaardige bouwlagen met oorspronkelijk vijf winkels op het gelijkvloers (niet bewaard). Het wooncomplex is een portiekflatgebouw met per twee gespiegelde type-appartementen met drie slaapkamers op de lange zijden van het bouwblok en hoekappartementen met twee slaapkamers. De verticale circulatiekokers springen in ten aanzien van de gevelwand en steken uit boven het dak met een zeer levendige volumewerking ten gevolge. Oorspronkelijk droogzolders op het dak.
Het wooncomplex is opgebouwd rond een afgesloten binnenplein (woonkamers uitgevend op het binnenplein), dat toegankelijk is langs drie boogvormige doorgangen (afgesloten met stalen poorten). Vanaf het binnenplein leidden oorspronkelijk trappen naar de wooneenheden op het gelijkvloers (huidige toestand niet gekend). Het binnenhof was oorspronkelijk aangelegd met drie plantsoenen, zit- en speelplaatsen.
Architecturale vormgeving
Het complex werd door Francken ontworpen in zogenaamd baksteenmodernisme met een sobere maar levendige vormentaal die refereert aan de Amsterdamse school (met name Dudok en Berlage). Het gebouw werd opgetrokken in een constructie van gewapend beton en niet-dragend metselwerk, oorspronkelijk voorzien van winkelpuien met tegelbekleding op de begane grond (niet bewaard); rechthoekige deuren en raamopeningen (oorspronkelijk in het gevelvlak liggend, witgeschilderd schrijnwerk met roedeverdeling), alternerend met boogvormige doorgangen naar de binnenplaats. De gevels aan de straatzijde waren oorspronkelijk volledig in zichtbaar metselwerk in Belvedèresteen ritmisch doorbroken door de inspringende trapkokers. Bij renovatie werd een isolatielaag met witte pleister aangebracht en een sokkel in blauwe hardsteen. Ook de gevelcompositie (raamopeningen) werd niet bewaard.
De gevels aan de binnenplaats (ook in zichtbaar metselwerk) hadden oorspronkelijk een zeer levendige vormgeving, verticaal geritmeerd door per twee gegroepeerde balkons met afgeronde hoeken met dubbele steektrap; dienstingangen op de gelijkvloerse verdieping. Bij renovatie werd een nieuw gevelvlak gecreëerd waarbij de balkons ingesloten werden, alsook een isolatielaag met witte pleister aangebracht en een verdiepingshoge betegelde zwarte plint. De erfgoedwaarde van de gevels ging hierbij volledig verloren.
Klein erfgoed
Aan de straatgevel gedenksteen met inscriptie: "OP 7 FEBRUARI 1945/ WERDEN HIER, DOOR/ HET INSLAAN VAN EEN VLIEGENDE BOM/ 45 APPARTEMENTEN VERNIELD. DE HEROP-/ BOUW NAM EEN AANVANG OP 20 DECEMBER 1948".
Evaluatie
De architecturale erfgoedwaarde van dit complex ging bij de renovatie in 1996 grotendeels verloren. Anno 2014 is vooral de volumewerking en algemene opbouw (typologie) bewaard. Het complex heeft nog historische waarde als eerste van een reeks gelijkaardige modernistische wooncomplexen uit het interbellum opgetrokken rond een binnenhof en het eerste sociale woningbouwcomplex van Alfons Francken. Het complex is door het bewaarde volume ook een herkenbaar historisch geheel en een beeldbepalend element in de stedelijke omgeving (herkenbaarheid, contextwaarde). Het complex heeft door zijn typologie (woonblokken rond een centraal binnenplein) ook een stedenbouwkundige waarde: het vormt een duidelijk stedenbouwkundig figuur in het historisch stadsweefsel (bouwblok) en is een belangrijk onderdeel van de historische stedelijke morfologie.
Auteurs: Van Herck, Karina
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Van Herck K. 2016: Sociale woonblokken ontworpen door Alfons Francken [online], https://id.erfgoed.net/teksten/192883 (geraadpleegd op ).
Tussen Stuivenbergplein, Van Kerckhoven-, Nijverheids- en Wilgenstraat, complex met honderd vierenzeventig sociale woningen van 1930-31 opgetrokken door de maatschappij "Onze Woning" onder leiding van A. Francken. Vleugels van vijf en zes (hoeken) bouwlagen rond trapezoïdale binnenplaats met aanplantingen; constructie van gewapend beton en baksteen met afgeronde of afgeschuinde hoektravee, voorzien van winkelpuien met tegelbekleding op de begane grond. Rechthoekige vensters en deuren, alternerend met boogvormige doorgangen naar binnenplaats. Binnenplaatsgevels verticaal geritmeerd door gegroepeerde terrassen met dubbele steektrap en dienstingangen op de gelijkvloerse verdieping.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Sociale woonblokken ontworpen door Alfons Francken [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7601 (geraadpleegd op ).