Burgerhuis in het dorpscentrum tegenover de kerk, het hofje met vrijheidsbomen en oorlogsgedenkteken en de kiosk. De woning werd gebouwd in 1935 door E. en L. Dhanens-Steyaert ter vervanging van het ouderlijk huis Steyaert, een typisch vroeg-19de-eeuws dorpshuis. Nadien woning van G. Dhanens, ingenieur, en burgemeester van Bassevelde van 1927 tot 1968.

Art-decowoning opgetrokken in een baksteenarchitectuur aansluitend bij het "romantisch kubisme". Strakke voorgevel met een verzorgd parement van bruingele baksteen met diepliggende, schuine uitgewerkte lintvoegen, op een plint van arduinplaten. Een overstekende houten daklijst loopt aan drie zijden om het gebouw en verbergt het pannen tentdak. Halfvrijstaande voorgevel, sterk horizontaal gemarkeerd door een betonlijst, en op de begane grond geaccentueerd door de centrale rondboogdeur met brede natuurstenen omlijsting. De originele deur met ingeschreven rondvenstertje heeft een verzorgd geometrisch rooster. Brede, nu witgeschilderde rechthoekige vensters met fijne ijzeren profielen en sluitwerk in de zijtraveeën. Het kubistische van de erker op de bovenverdieping wordt getemperd door de afronding van het aansluitend balkon met ijzeren leuning en betonnen luifeltje, wat de gevel een meer plastische vorm geeft. De vrijstaande rechterzijgevel wordt in het midden verticaal gemarkeerd door de smalle hoge ramen met glas in lood die het trappenhuis boven de dienstingang verlichten. Achtergevel met uitspringende veranda onder plat dak met aansluitende pergola.

De plattegrond vertoont de typische dubbelhuisaanleg met een centrale gang, links de traditionele woonruimtes achter elkaar, rechts het bureau, het trappenhuis, en de keuken achteraan. De originele indeling en authentiek karakter van interieurelementen en aankleding, zoals binnenschrijnwerk, vaste muurelementen en meubilair, wandbetegeling, tegel- en parketvloeren, plafonds, getuigen van een totaalconcept in art deco. Ook de rijkdom aan materialen, inheemse marmer, tropische houtsoorten, glas in lood, geeft het interieur een representatief beeld van een stijlvol ingerichte burgerwoning uit het interbellum. De gang, met witte en zwarte marmertegels in geblokt patroon, leidt via een rondboog naar het trappenhuis met houten bordestrap die tot de zolderverdieping doorloopt. Glas-in-loodramen met verschillend gestructureerd wit glas in geometrisch patroon en rode omlijsting op de bordessen. Deur naar de keuken met dezelfde rondboogvorm en glas in lood met geometrisch patroon. De roodkoperen radiatorbeschermer met kamerhoge spiegel erboven, de muurverlichting en de indirecte verlichting in het bovenlicht bepalen verder de sfeer van het trappenhuis. In de woonruimtes, hoeksofa of typische cosy-corner, parketvloeren in kostbare houtsoorten, monumentale schouwmantel in zwartgevlamd Belgisch marmer, vierdelige tussendeuren en houten radiatorbeschermers. In het bureau, een houten plafond, betegelde schouwmantel en tapijttegelvloer. Ook op de bovenverdiepingen zijn verzorgde parketvloeren, rondboogdoorgangen en brede houten deuren met originele sloten. Badkamer en toilet met respectievelijk groene en beige wandbetegeling met zwarte bies ter aflijning van nissen en venstertje.

De doorgang naar de achterin gelegen garage, eveneens van 1935, is aan de straat afgesloten door een nieuw ijzeren hek naar origineel model. In de tuingevel van de garage werden de oorspronkelijke rondboogvensters van het gesloopte dorpshuis hergebruikt. Tussen het huis en de garage vormt een manshoge gemetste bakstenen muur de scheiding tussen doorrit en tuin. De diepe achterliggende tuin bewaart nog de vrij formele aanleg met terrassen in natuursteentegels geflankeerd door grote buxusbollen en groenblijvende struiken en een ligusterhaag met in het midden een rechthoekige waterpartij met fonteintje.