Het beeldbepalend ingeplant hoekhuis, aan het noordeinde van het dorpscentrum, waar de brede beboomde dorpsstraat versmalt en de hoek vormt met de Kaprijkestraat, is volgens het kadasterarchief gebouwd in 1870 door landbouwer L. Van de Voorde ter vervanging van een oude woning. In 1879 werd in de tuin door de zonen S. en A. Van de Voorde een brouwerij opgericht, die in 1888 uitgebreid werd. In 1898 werden huis en brouwerij verkocht aan Edmond, Theophile, Marie en Clemence Aldeweireldt, brouwers te Bassevelde. In 1909 nog werd de stoomketel van de brouwerij vervangen door een petroleummotor en werd de woning verfraaid en achteraan uitgebreid met een veranda. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden alle brouwactiviteiten stopgezet. In 1919 werd de brouwerij opgeslorpt in de toen opgerichte "Centrale Brouwerij Paul Krüger" te Eeklo. De brouwerijgebouwen in Bassevelde werden in 1920 gesloopt; het mouterijgebouw kreeg een herbestemming als magazijn van Krüger en werd in 1989 gesloopt. De vroegere brouwerijgebouwen en de huidige grote erachter gelegen tuin zijn toegankelijk via een breed ijzeren hek aan de versmalde straatzijde.

Neoclassicistisch hoekhuis, met voorgevel uitziend op de beboomde dorpsstraat, van vijf traveeën en twee bouwlagen onder een leien schilddak. Representatief burgerhuis met klassieke dubbelhuisopstand en twee bepleisterde en witgeschilderde straatgevels. Kenmerkend zijn vooral de afgevlakte bossage op de begane grond, omlopende arduinen cordons en een uitgewerkt hoofdgestel met architraaf, fries met spiegels en een houten kroon- en tandlijst. Voorgevel met centrale deur, en een arduinen plint en uitgesneden modillons als extra accent. De licht getoogde vensters zijn gevat in geprofileerde omlijstingen, op de begane grond bekroond door een diamantkop en uitwaaierende voegen, op de bovenverdieping zijn ze voorzien van fraaie sluitstukken. De benedenvensters behielden hun schrijnwerk en uitgesneden rolluikkasten. Witgeschilderde deur met beglaasd en van sierlijk smeedwerk voorziene panelen, en fraai art-nouveaugetint glas-in-loodbovenlicht. In de zijgevel, begrensd door geblokte hoekpilasters, werden twee blinde benedenvensters voorzien van persiennes, de bovenvensters kregen opgeschilderde raamverdelingen.

De aansluitende oranjerode en gele bakstenen travee met venster vormt de zijgevel van de in 1909 aangebouwde veranda onder plat dak. Ook het ijzeren hek tussen gemetste bakstenen pijlers ernaast dateert uit dezelfde periode. De gevel uitziend op de doorrit is opengewerkt met een breed, drieledig venster met schuiframen en een dubbele deur. Een bepleisterde fries en houten kroon- en tandlijst op modillons lijnt de gevel af. De zijgevel van de veranda en de bovengevel van het huis zijn eenvoudig afgewerkt met een bepleisterd, witgeschilderd parement.

De plattegrond en de interieurelementen bleven goed bewaard en getuigen van een kwaliteitsvolle 19de–eeuwse aankleding. De uitbreiding met een veranda en de aanpassingen uit het begin van de 20ste eeuw zijn kenmerkend voor de evoluerende stijl. Zo kreeg de centrale gang en het trappenhuis met neoclassicistische Ionische pilasters en stucplafond met omlopende tandlijst, lijstwerk en rozetten, een typische vloertegeltapijt en art-nouveaugetinte glas-in-loodramen in de deuren. Het rechtersalon vooraan behield een fraaie witmarmeren schouwmantel en schouwboezem met pilasters en composiet kapiteel die een fries met stucpaneel met centrale paardenkop dragen. Een rijkelijk uitgewerkte omlopende stuclijst en een centrale rozet werkt het plafond af. Een vierledige deur geeft toegang tot de overvloedig verlichte veranda met deels behouden bovenlicht in glas in lood, lambriseringen en omlijste deur met glas in lood in art-nouveaustijl.