is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Pieter en Sint-Martinus
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Parochiekerk Sint-Pieter en Sint-Martinus: toren, koor, transept en zijkapellen
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Pieter en Sint-Martinus
Deze vaststelling was geldig van tot
Eerste kerk mogelijk gesticht door Robrecht de Fries die naar aanleiding van zijn overwinning te Kassel op 22 februari 1071 op de feestdag van Sint-Pieter een groot aantal kerken, gewijd aan Sint-Pieter, liet oprichten. Eerste vermelding in 1108: Burchhard, bisschop van Utrecht staat kerk af aan de Sint-Salvatorkerk van Utrecht samen met de kerken van Axel, Boekhoute en de kapel van Hulst. Oudste delen van de huidige kerk in Doornikse kalksteen omvat nog de achthoekige kruisingstoren op vierkante basis, de kruisbeuk en het koor in romaanse stijl van circa 1200. De gotische zijkoren dateren vermoedelijk uit de 14de eeuw. Deels verwoest tijdens de beeldenstormen, kerkrekeningen vermelden onder meer een brand in 1573, en restauratie van de kerk in de loop van de 17de eeuw aan het hoogkoor en de kapel van het Heilig Kruis en Onze-Lieve-Vrouw. Bouw van de bovenste geleding van de toren in 1667 door P. de Zomere. In 1809 wordt een deel van de toren gesloopt voor de oprichting van een telegraaf doch in 1820 reeds hersteld.
Belangrijke bouwwerken vanaf 1857 onder leiding van architect Edmond de Perre met afbraak en vernieuwen van de noordelijke (?) zijbeuk en deel van de voorgevel (zie Provinviaal archief). In 1880-83 is sprake van vernieuwen van vensters en van de monelen van vier vensters, vermoedelijk van de zuidgevel die volgens een archieffoto voorheen getoogde vensters had. Tussen 1902 en 1912 werden nieuwe restauratiewerken uitgevoerd door architect Hendrik Geirnaert (zie plannen in het archief van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen in Brussel). Het betrof vooral interieurwerken: het plaatsen van nieuwe houten tongewelven, ontpleisteren van de pijlers en de zuilen, herstellen van de gedichte koorvensters en ontpleisteren van buitenmuren.
In september 1944 verwoeste een brand, aangestoken door het terugtrekkende Duitse leger, haast de gehele kerk met uitzondering van de buitenmuren en het kostbare kerkmobilair. Architect Amandus Robert Janssens kreeg de opdracht voor de opmetingen en de opmaak van het restauratiedossier. Hij opteerde voor een reconstructie waarbij een totaal nieuwe westgevel in een versoberde neogotische stijl, nieuwe pilaren en volledige nieuwe bedaking noodzakelijk waren. Het meubilair, eveneens naar ontwerp van architect Janssens werd in een eigentijdse stijl gerealiseerd. Eerstesteenlegging op 17 oktober 1948, inhuldiging van de vernieuwde kerk in 1950.
Kerk met rechthoekige plattegrond van een hallenkerk met drie gelijke beuken van vier traveeën, niet uitspringend transept met kruisingstoren op vierkante basis en drie gelijke koren met rechte sluiting. Aan de noordzijde werd bij de reconstructie een achthoekige doopvont toegevoegd, met de noordbeuk verbonden door een smalle gang; het rond traptorentje aan het noordelijk transept werd herbouwd. Tegen de noordelijke koorkapel leunt de nieuwe sacristie op rechthoekige plattegrond aan.
Oudste delen van de kerk, met name de kruisbeuk, de onderste geledingen van de toren en de koren zijn opgetrokken uit Doornikse kalksteen in onregelmatig verband. De verhoging van de puntgevels van transept en koren, de bovenste geleding van de toren, het schip met aangebouwde doopkapel en de westtoren zijn opgetrokken uit baksteen met verwerking van zandsteen en Ecausinnesteen. De vernieuwde traptoren en de nieuwe sacristie werden in Doornikse steen uitgevoerd. Afdekkende leien zadeldaken en hoge achtzijdige naaldspits voor de toren.
Huidige westgevel met drie identieke puntgevels onder afzonderlijke zadeldaken, gescheiden door steunberen en voorzien van eenvoudige hoge spitsboogvensters met gotische tracering. Centrale puntgevel met nieuwe korfboogvormige deur in geprofileerde hardstenen omlijsting. Zijgevels met spitsboogvensters met gotische tracering, in de noordgevel onder omlopende hardstenen waterlijst; vrijstaande achtzijdige doopkapel onder leien dakje, door een gangetje verbonden met de eerste travee. Lage korfboogdeurtjes onder de vensters van de tweede travee in de noord- en zuidgevel.
Niet uitspringende transepten afgewerkt met identieke puntgevels van Doornikse steen, doorbroken door een hoog spitsboogvenster met gotische tracering, in de noordgevel in een geprofileerde bakstenen omlijsting, in de zuidgevel in een verkleinde eenvoudige bakstenen omlijsting. Puntgevels versierd met blinde nissen met gekoppelde mijterboogjes, in het midden overspannen door een rondboog, en drie kleine mijterboognisjes erboven, typisch voor de romaanse periode. Verhoogde bakstenen top afgezet met geprofileerde bakstenen boordstenen, schouderstukken en een topstuk en doorbroken door verschillende rijen kleine vierkante openingen. Vernieuwde traptoren met schietgaten, onder kegeldakje op de scheiding van noordelijk transept en zijbeuk.
Romaanse kruisingstoren op vierkante plattegrond met achthoekige klokkenkamer doorbroken door rondboognissen met deelzuiltje. Omlopende waterlijst en 17de–eeuwse bak- en zandstenen geleding met spitsboogvormige galmgaten onder omlopende waterlijst en steigergaten onder de daklijst, in vier zijden deels verstopt achter de uurwerkplaten.
Romaans hoogkoor met rechte sluiting, later doorbroken door een groot gotisch spitsboogvenster in geprofileerde bakstenen omlijsting met fijne vierledige tracering, onder waterlijst. Oorspronkelijke puntgevel van Doornikse steen eveneens voorzien van mijterboogvormige blindnissen. Verhoogde bakstenen top met vierkante nis, geprofileerde boordstenen en topstuk. Onder het venster, calvariekruis met witgeschilderd Christusbeeld onder houten afdak.
Iets latere, 14de-eeuwse zijkoren met puntgevels van Doornikse steen doch zonder nisversiering, eveneens doorbroken door gotische vensters met drieledige tracering en verhoogd met een bakstenen top. Op de zuidoosthoek, bewaarde kraagsteen met mannenhoofdje, kenmerkend voor de 14de eeuw. Zijgevels van twee traveeën met spitsboogvensters met eenvoudige drieledige tracering. Voor de noordelijke koorkapel nieuw gebouwde sacristie op vierkante plattegrond, met één bouwlaag en leien schilddak met dak kapelletjes.
Huidig interieur grotendeels vernieuwd in 1948. Hallenkerk met drie gelijke beuken gescheiden door rondboogarcaden op vernieuwde zuilen, overwelfd met spitstongewelf met ijzeren ribben. Rondboogdoorgangen naar kruising en transept in omlijsting van Doornikse steen rustend op zware pijlers van Doornikse steen in onregelmatig verband; gepleisterd gewelf met stermotief. Koor en zijkoren gescheiden door hardstenen spitsboogarcade op dito zuil en halfzuilen met knopkapiteel. Overwelving met drie gelijke spitsbooggewelven. Binnenmuren van de transepten met nog deels bewaarde omlijsting van blindnissen in Doornikse steen.
Volledig nieuwe aankleding en meubilair uit de periode 1950-60, eveneens naar ontwerp van architect Amandus Robert Janssens. Nieuw zwartmarmeren altaar op sokkel van drie treden onder de kruisingstoren en gelijkaardig altaar op sokkel met vijf treden in het middenkoor. Zwartmarmeren preekstoel versierd met grijsgevlamde banden en panelen met Christussymbolen. Eikenhouten lambriseringen uit het atelier Arthur Jacques (Oudenaarde) en aansluitende biechtstoelen en koorbanken. Zwartmarmeren vloer in het schip en kleurrijke vloer met geometrisch patroon in het koorgedeelte. Kruisweg uit het atelier van Oscar Sinia van 1957. Muurschilderingen met voorstelling van de patroonheiligen Sint-Pieter en Sint-Martinus op de bovenmuren van het transept door kunstschilder M. De Loore. Glasramen in koren en transept, vernieuwd naar oorspronkelijk ontwerp van 1932-38, een schenking van de brouwersfamilies Cruyl en Van Hoorebeke, van het atelier H. Coppejans (Gent). Nieuw portaal met hoge plint in marmerplaten deuren in gekleurd glas in lood, doksaal en nieuw orgel.
Bron: BOGAERT C. & LANCLUS K. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Assenede, Eeklo, Kaprijke, Maldegem en Sint-Laureins, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 21n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Markt
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Pieter en Sint-Martinus [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/76102 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.