Twee aanpalende pakhuizen opgetrokken in opdracht van E. Jacobs-Nys, het kleinere nummer 4 in 1907 en het grotere nummer 6 in 1908. Vermoedelijk werden beide ontworpen door de architect Frans Matthijssens, die van nummer 6 de bouwaanvraag indiende voor de aansluiting op de riolering. Nummer 6, bestemd voor de opslag van zakken, dekzeilen, vetten en lijnolie, heeft in de bouwplannen een lijstgevel en plat dak. Uit een verweerde gevelsteen met het bouwjaar 1908 in de geveltop, kan evenwel afgeleid worden dat het pakhuis met een topgevel en zadeldak is opgetrokken. Jul Van Dijck liet in 1923 tegen de achtergevel een kleine paardenstal met twee boxen en hooizolder optrekken door de aannemer Jos. Burki. In 1935 volgden de uitbreiding van de paardenstal binnen het pakhuisvolume door de architect Joseph Goeyvaerts, en de installatie van vijf electromotoren waarvan twee voor het behandelen van granen en zaden en drie voor het bedienen van zakophalers.
Beide pakhuizen zijn gerenoveerd tot woningen, nummer 4 naar een ontwerp door de architect Paul Verhelst uit 1995, nummer 6 vermoedelijk omstreeks dezelfde periode.
Pakhuis van drie traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, pannen). De tuitgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met spaarzaam gebruik van blauwe hardsteen voor de dorpels. De begane grond, oorspronkelijk geopend door een poort, venster en deur overspannen door een doorlopende ijzeren I-balk met rozetten, is bij de renovatie volledig opengebroken. Op de bovenverdiepingen doorbreken getoogde laadluiken de middenas, en getoogde vensters met lekdrempel en gemetselde onderdorpel de zijtraveeën. Gedicht balkgat voor de hijsbalk in de blinde geveltop. Vernieuwd schrijnwerk.
Pakhuis van vier traveeën breed en vier bouwlagen hoog onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat). De tuitgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, geaccentueerd door grijs gesinterde baksteen voor speklagen, ontlastingsbogen en onderdorpels. Blauwe hardsteen is spaarzaam gebruik voor de zwaar geblokte plint, de rechtstanden, schamppalen en kraagstenen van de inrijpoorten, de lekdrempels en gevelsteen. De opstand beantwoordt aan een regelmatig ordonnantieschema, met een bredere middenpenant. Op de begane grond twee inrijpoorten onder ijzeren I-balken met rozetten op kraagstenen, voorzien van schamppalen. Zowel de bovenverdiepingen als de eenledige geveltop worden geopend door registers van steekboogvensters met individuele lekdrempels en onderdorpels. De eerste verdieping onderscheidt zich door lagere laadluiken in de twee middentraveeën. De gevelsteen in de middenas draagt de inscriptie “J - N / - I -”, de initialen van de bouwheer. Onder de dekstenen wordt de geveltop afgelijnd door een klimmende, getrapte fries uit metselwerk. Het topstuk draagt een verweerde gevelsteen met de inscriptie "[ANNO] 1908".
Het interieur van pakhuis had oorspronkelijk een tweebeukige structuur van acht traveeën diep, per bouwlaag gedragen door een rij van zeven kolommen of pijlers.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2020: Pakhuizen Jacobs-Nys [online], https://id.erfgoed.net/teksten/313781 (geraadpleegd op ).
Bakstenen magazijnen van 1898 en 1900 onder zadeldak (nok loodrecht op de straat). Eenvoudige topgevels met getoogde muuropeningen. Op begane grond rechthoekige poorten onder ijzeren I-balken. Nummer 4 met hijsbalk in top, nummer 6 met monogram J.N.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Pakhuizen Jacobs-Nys [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7632 (geraadpleegd op ).