Geheel van zeven gekoppelde burgerhuizen in art-nouveaustijl, waarvan de nummers 9 tot 17 als eenheidsbebouwing zijn opgevat, te dateren begin jaren 1900. Een bouwdossier werd niet teruggevonden, opdrachtgever, ontwerper noch aannemer zijn gekend.
Nummers 9-17: eenheidsbebouwing van vijf volgens spiegelbeeldschema gekoppelde rijwoningen, met een gevelbreedte van elk twee ongelijke traveeën, die een souterrain en drie bouwlagen omvatten, onder een zadeldak. De lijstgevels hebben een parement uit geel baksteenmetselwerk in kruisverband, met gebruik van blauwe hardsteen voor de plint en witte natuursteen voor speklagen, balkons, erkerbases, waterlijsten, lateien, lekdrempels, kraagstenen en topstukken. Per pand legt de compositie de nadruk op de brede zijtravee, die wordt gemarkeerd door korf- of rondboogvensters met waterlijst, op de eerste verdieping driezijdige houten erkers met afdak of een gebogen Frans balkon, en op de tweede verdieping rechthoekige vensterpartijen. Het alternerende ritme van de traveeënindeling en de verschillende boogvormen, genereren een levendig effect. In de smalle inkomtraveeën zijn de portalen gekoppeld onder een houten, met leien gedekte luifel. Karakteristiek voor de art nouveau is de vormgeving van de balkons, erkerbases en lekdrempels met spuwer, en het smeedwerkpatroon van souterraintralies en balkonborstweringen. De gevelbeëindiging bestaat uit een houten kroonlijst op consoles waartussen baksteenmozaïekpanelen, het geheel gevat binnen postamenten met kraagsteen en topstuk. Het houten schrijnwerk van de inkomdeuren en vensters met typische roeden is bewaard op de nummers 13 tot 17, evenals de smeedijzeren voetschrapers. Deurluifels en souterraintralies bleven in alle panden behouden; de erker van nummer 13 is verwijderd.
Nummer 7: rijwoning van drie traveeën en drie bouwlagen onder een in 1931 toegevoegd mansardedak. Gelijkaardige opstand bepaald door rondboogvensters met Frans balkon. De begane grond met winkelpui werd in 1941 in opdracht van Georges Van der Stighelen verbouwd tot kantoor. Architect Léon Stynen tekende een eerste ontwerp met een eenvoudige pui in baksteenmetselwerk. Na een geschil met de bouwheer werd de architect Joseph Selis met de uitvoering belast, nu met een parement uit witte natuursteen, gemarkeerd door een Sint-Lucasbeeld in bas-reliëf op een gegroefde pilaster. Vernieuwd schrijnwerk.
Nummer 19: rijwoning van twee ongelijke traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak. De opstand vormt een vereenvoudigde versie van de nummers 9-17, met een driezijdige erker op de eerste verdieping, en een houten kroonlijst op hoekconsoles. Vernieuwd schrijnwerk.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2016: Eenheidsbebouwing in art-nouveaustijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/191476 (geraadpleegd op ).
Reeks enkelhuizen in art nouveau, uit begin 20ste eeuw, nummers 9 tot 17 in eenheidsbebouwing. Geel bakstenen lijstgevels van drie bouwlagen gemarkeerd door erkertjes en luifels. Diverse muuropeningen; sobere art-nouveaudecoratie in waterlijsten, dorpels, aanzetstenen en smeedwerk, laatstgenoemde voor balkonnetjes (nummers 13 en 17) en keldervensters.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Eenheidsbebouwing in art-nouveaustijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7635 (geraadpleegd op ).