Herenhuis in eclectische stijl gebouwd in opdracht van de kunstschilder Louis Van Engelen, naar een ontwerp door architect Michel De Braey uit 1906. Louis Van Engelen (Lier, 1857-Antwerpen, 1940), leerling van Charles Verlat en lid van de kunstenaarsvereniging Als ik Kan, staat vooral bekend voor historiestukken, landschappen en stadsimpressies. Tot zijn bekendste werken behoort het kolossale Panorama van Blankenberge uit 1897 in het stadhuis aldaar. Bij de verbouwing van het souterrain tot garage in 1947, verving architect Eliane Havenith de erker van de voorgevel. Ingrijpender was de opdeling van het pand in appartementen door Havenith in 1961, waarbij de interieurindeling en de zijgevel werden gewijzigd, onder meer voor het nieuwe trappenhuis.
De rijwoning in halfopen bebouwing van het type stadsvilla, vermengt kenmerken van de neotraditionele en neorenaissance-architectuur tot een pittoresk geheel van een robuuste allure. Enkele maanden voor het indienen van de bouwaanvraag, was op het aanpalende perceel de bouw aangevat van de eigen woning van Michel De Braey, in elegante neorégencestijl. Actief vanaf eind jaren 1880, maakte de architect omstreeks de eeuwwisseling naam met prestigieuze hotels in diverse neostijlen of landhuizen in cottagestijl. Tot de belangrijkste werken uit deze rijpe fase van zijn loopbaan behoren de Saint-Boniface Anglican Church in de Grétrystraat en het Gemeentehuis van Wijnegem, waarvan het hotel Van Engelen een vereenvoudigde versie op kleinere schaal lijkt.
Het gebouw, met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën aan de straat, omvat een souterrain en twee bouwlagen onder een mansardedak (leien). Opgetrokken uit baksteen op een arduinen plint, wordt het parement ruim doorspekt met natuursteen, voor omlijstingen, hoekblokken en -kettingen. Een massieve hoektoren domineert vanaf een korfboogfries het bouwvolume. Deze heeft afgeschuind profiel en een bijkomende attiekverdieping, en als bekroning een steil schilddak met een grote oeil-de-boeuf en een smeedijzeren dakvorst. In overeenstemming met de interieurindeling, wordt de brede zijtravee gemarkeerd door een erker, een drielicht met gietijzeren balkon en een dakvenster met voluten, gebogen pseudo-fronton en topstuk. De huidige rechthoekige erker vervangt het oorspronkelijke, driezijdige ijzeren exemplaar. Het karige geveldecor beperkt zich tot opvallende hanenkammen, driehoekige en gebogen pseudo-frontons boven de vensters in de torenbasis en het zijportaal, en entablementen op de verdieping. Het houten schrijnwerk van de deur en vensters met kleine roedeverdeling bleef behouden, evenals het smeedijzeren voortuinhek.
Oorspronkelijk was de plattegrond opgebouwd rond de traphal, als centrale ruimte in de woning. De begane grond werd ingenomen door een doorlopende suite van salon, eetkamer en veranda, met een privé-salon of een ontbijtkamer aan de tuinzijde, en verder een vestiaire en een office met keukenlift. Bovenverdieping en mansarde bestonden elk uit een viertal vertrekken, het souterrain bood ruimte aan de keuken.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1906#194, 18#22712 en 18#43233.