Op de plaats van het burgerhuis (nummer 1) met aanpalende woning (nummer 3) stond in de 18de eeuw een hoeve, bewoond door de familie Acke. Na het huwelijk van Livinia Acke met Cyprianus Colpaert in 1754 werd een deel van de stallen omgebouwd tot woning (het huidige nummer 3). Het nog bestaande hoekhuis werd vermoedelijk nieuw gebouwd door notaris Cyprianus Colpaert in 1791-92. In een verkoopakte van 1828 werden de huizen die toen nog binnenin met elkaar verbonden waren omschreven. De twee eigendommen werden dan gescheiden. Heden zijn beiden huizen opnieuw één eigendom. Het hoekhuis, Polderstraat nummer 1, werd beschermd als monument bij Ministerieel Besluit van 27 mei 2005.
De woningen zijn uitzonderlijk behouden oude burgerhuizen uit het historisch dorpscentrum, dat door het herhaaldelijk verleggen van het Kanaal Gent-Terneuzen vrijwel geen historische bebouwing gaaf bewaard heeft. De gevel van het hoekhuis is een mooi voorbeeld van rijk bewerkte gevelarchitectuur in classicistische stijl of Lodewijk-XVI-stijl uit het einde van de 18de eeuw. Het hoekhuis telt twee bouwlagen onder een zadeldak met rode pannen. De gepleisterde en geschilderde lijstgevel van drie traveeën vertoont een symmetrische gevelopbouw met een dubbelhuisopstand. De centrale rechthoekige deur, een vernieuwde deur met bovenlicht, wordt geaccentueerd door een opvallende arduinen, grijs geschilderde omlijsting met oren en een sluitsteen versierd met een hoofdje en een rechte kroonlijst, versierd met een tandlijst. Rechts naast de deur is een plaatje aangebracht van de verzekeringsmaatschappij "La France". De rechthoekige vensters met houten kruiskozijnen zijn gevat in een geriemde stucomlijsting met een eenvoudig sluitsteentje. De borstwering tussen de bouwlagen is verfraaid met panelen waarop guirlandes en medaillons, en boven de deur met rozetdecoratie. Een eenvoudig hoofdgestel lijnt de lijstgevel af. Zij- en achtergevel zijn gecementeerd en zeer eenvoudig van architectuur zonder decoratieve elementen en met vernieuwde rechthoekige vensters. Het iets lagere huis ernaast is in kern de verbouwde oude hoeve uit de 18de eeuw. Het betreft een huis van vier traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak (pannen), rechts afgewerkt met een aandak. De aangepaste voorgevel is beraapt en bevat rechthoekige muuropeningen.
In de verkoopakte van 1828 wordt het hoekhuis omschreven als "nieuw gebouw inhoudende twee benedenplaatsen, twee bovenkamers en zolder, en het zuiddeel van den kelder onder dit gebouw en die zig gesepareerd bevind van het noorddeel met eenen muur en die zijnen uit- en ingang heeft langst buiten ten Westen". Van het huis ernaast vermeldt men een kelder, vijf benedenplaatsen en drie bovenkamers. Beide huizen waren ook ter hoogte van de bovenverdieping en de zolder verbonden. Na de verkoop van 1828 werden de twee panden gescheiden.
Het binnenhuis van het hoekhuis bevat nu nog enkele authentieke elementen in classicistische stijl, zoals een stucplafond in de benedenkamer met karakteristiek lijstwerk en hoekrozetten. Het huis bewaart ook nog de authentieke houten trap, nu wit geschilderd, met een fraaie trappaal in Lodewijk XVI-stijl, versierd met voluut, bladwerk, festoen en aanzet van de leuning met bladvorm. De keuken bevindt zich achter het belendende huis (nummer 3) en heeft een schouw die naar verluidt voorzien is van siertegels met bijbelse taferelen, nu onzichtbaar onder de recentere muurbekleding. Rechts naast de schouw bevindt zich een kelderdeurtje met daarboven een ingebouwd kastje. Het huis ernaast is binnen uitgesloopt.
- BROEDER LEOPOLD 1975-76: Notarishuis van Cyprianus Colpaert, in St. Laurensklok, XLVIII.1, 48-57.