Teksten van Eclectisch herenhuis

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7665

Eclectisch herenhuis ()

Herenhuis in eclectische stijl gebouwd in opdracht van jonkheer Charles Ullens de Schooten, naar een ontwerp door architect Frans Van Dijk uit 1907. Het gebouw werd gelijktijdig opgetrokken met het aanpalende herenhuis waarvan Marie Ullens de Schooten de bouwheer was, en dat eveneens door Van Dijk werd ontworpen. Charles Ullens de Schooten (Antwerpen, 1854-Antwerpen, 1908), in 1893 gehuwd met Isabelle Whettnall (Sint-Truiden,1868-Zelem, 1901), was advocaat, magistraat en van 1892 tot 1900 Antwerps volksvertegenwoordiger voor de Katholieke Partij. Vermoedelijk overleed hij nog voor de voltooiing van het hotel, dat zoals het aanpalende pand vermoedelijk als vastgoedinvestering was bedoeld. De familieband tussen beide opdrachtgevers, leden van hetzelfde adellijke geslacht met herkomst uit Schoten, is niet bekend.

Beide hotels behoren tot het rijpere werk van Frans Van Dijk, die al vroeg in zijn loopbaan naam maakte als medeontwerper van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten aan de Leopold de Waelplaats. Omstreeks de eeuwwisseling deed hij zich verder opmerken met enkele van de meest opvallende huizengroepen in de wijk Zurenborg waaronder "Boudewijn met den IJzeren Arm" en "Scaldis" in de Cogels-Osylei, en het imposante Grand Hôtel Métropole in de Leysstraat. Kort na de twee hotels Ullens in de Van Putlei, ontwierp Van Dijk nog een derde herenhuis in hetzelfde bouwblok, het hotel Coveliers in de Jan Van Rijswijcklaan. Als een van de uitverkoren architecten van de Antwerpse elite, de financiële wereld en het bedrijfsleven, beoefende hij zijn carrière lang een monumentaal architectuuridioom van eclectische signatuur.

Het hotel Charles Ullens is het grootste van de twee aanpalende herenhuizen, voornamer van allure en ook rijker gedetailleerd dan het hotel Marie Ullens. De rijwoning in halfopen bebouwing, met een gevelbreedte van vijf ongelijke traveeën aan de straat, omvat een souterrain en twee bouwlagen onder een mansardedak (leien). Het voorgevelfront onderscheidt zich door een parement uit natuursteen op een arduinen plint, daar waar het gebouw verder in een verzorgde rode baksteenbouw is opgetrokken, doorspekt en verwerkt met natuursteen. Asymmetrisch van opbouw legt de compositie van de voorgevel sterk de nadruk op de middenas, die over de volledige hoogte als een driezijdige erkerpartij is vormgegeven. Dit risaliet wordt bekroond door een dakvenster met voluten en een gebogen fronton, en een boven de mansarde oprijzend koepeldak met een smeedijzeren dakvorst. Horizontaal geleed in twee evenwaardige registers met achtereenvolgens korfboogopeningen en rechthoekige entablementvensters, lijnt een klassiek hoofdgestel de lijstgevel af. In de brede linker travee geven een groot boogvenster en een drielicht met een smeedijzeren balkon de hoofdvertrekken van het interieur aan, daar waar het portaal de smalle rechter travee bepaalt. Het subtiele decor van medaillons, guirlandes, chutes en draperieën is ontleend aan de Lodewijk XVI-stijl. In de zijgevel manifesteert de diensttrap zich onder de vorm van een ronde traptoren, met een decoratief kruisverband in het metselwerk van de topgeleding, en een klokvormige leien helm als bekroning. Het blinde gevelveld ernaast is opvallend versierd met een guirlandemedaillon. Het houten schrijnwerk van de deur en vensters is bewaard, evenals het smeedijzeren voortuinhek.

De plattegrond beantwoordt aan de typologie van de woning voor de vermogende burgerij, met een opdeling in ontvangstruimten, privé-vertrekken, dienstlokalen en -circulatie. Het interieur is georganiseerd rond de ruime traphal, achteraan in het centrum van het hotel, verlicht door een groot rondboogvenster in de tuingevel. Op de begane grond zijn de salons aan de straatzijde en de eetkamer met terras aan de tuinzijde, in L-vorm links van de traphal gegroepeerd. Bij de vestibule rechts ervan sluiten de diensttrap de office en mogelijk een ontbijtkamer aan. Slaap- en privé-vertrekken met bijhorend sanitair nemen de eerste verdieping in. Waar de keuken met aanhorigheden zich oorspronkelijk in het souterrain bevond, herbergt de mansarde de kamers voor personeel of gasten. In het goed bewaarde interieur, met verzorgd stucwerk, parketvloeren, marmeren schouwen en houten lambriseringen, trekt vooral de houten staatsietrap met smeedijzeren leuning de aandacht.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1907#533.
  • HUYBRECHS, J. 1994: Frans Van Dijk, Architect te Antwerpen, Antwerpen, 158-160.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2012: Eclectisch herenhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/139711 (geraadpleegd op ).


Herenhuis ()

Enkelhuis met natuurstenen voorgevel, erkervormige middentravee onder koepeldak met vorstkam. Gebogen en rechthoekige vensters, laatstgenoemde op bovenverdieping onder paneel met neo-Lodewijk XVI-decor en gestrekte waterlijst. Bakstenen zijgevel met hoger opgaand rond torentje onder koepel.


Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Eclectisch herenhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7665 (geraadpleegd op ).