Naar het zuiden gericht, gaaf bewaard en heden L-vormig hoevetje, gedeeltelijk van baksteen en gedeeltelijk in leem- en vakwerkbouw, opklimmend tot de eerste helft van de negentiende eeuw. Voortgaande op een inscriptie in de deurlatei en mondelinge gegevens van de huidige eigenaar, werd de hoeve gebouwd in 1832 door EGD (Egide) NEEF. De constructie aan straatzijde werd bij het kadaster geregistreerd in 1835; het oorspronkelijke volume was echter duidelijk kleiner van omvang en omvatte enkel het woongedeelte met de stal; het oostelijke gedeelte, in het bijzonder de schuur die achteraan uitspringt, is een latere uitbreiding zoals wordt aangetoond door een bouwnaad en het verschil in de bedaking. Ook de haaks ingeplante constructie, namelijk de uitbreiding van de stal en de voormalige ast, is van latere datum, ze werd op het kadaster ingetekend in 1872. Met gras begroeid erf, boomgaard en moestuin ten zuiden.
Kleine langgestrekte hoeve, heden met L-vormige plattegrond, van één bouwlaag onder aaneengesloten zadeldaken van Vlaamse pannen en golfplaten. Aan de straatzijde vrij gesloten bakstenen gevel op gepikte plint met bouwnaad tussen het schuurgedeelte en het woongedeelte; eenvoudige rechthoekige muuropeningen onder houten latei en zichtbaar moosgat. Aan erfzijde: gevels in leem- en vakwerkbouw op gepikte plint, met links haaks aansluitend de latere staluitbreiding en de voormalige ast voor het drogen van hop en rechts de later toegevoegde, uitspringende schuur. Beluikte rechthoekige vensters onder houten latei, dito deuren en poorten; zichtbare ankerbalkkoppen.
Interieur: opkamer in de noordoosthoek van het woongedeelte; voorts bewaarde moosbank, lokaal "berrebank" genoemd, en Vlaamse haard, volgens de eigenaar van gedroogde kleisteen.
- Kadaster Vlaams-Brabant, mutatieschetsen Asse, afdeling I, 1835/62, 1872/21.