Resterende helft van een geheel van twee gekoppelde burgerhuizen in eclectische stijl naar een ontwerp door architect Emile Thielens uit 1909. Opdrachtgever was de scheepsmakelaar Louis Emile Steinmann (Antwerpen, 1874-1963), in 1897 te Chicago gehuwd met Mabel B. Parmelee, die zich in 1899 vanuit New York te Antwerpen gevestigd hadden. Steinmann, consul van Zwitserland van 1911 tot 1923, was verbonden aan de firma Steinmann & C°. Dit scheepvaartbedrijf met kantoren aan de Jordaenskaai, werd in 1854 opgericht door zijn vader Daniel Steinmann (1825-1903), een Zwitser afkomstig uit Sankt Gallen. Onder de naam White Cross Line exploiteerde de rederij tot 1894 scheepvaartlijnen naar de Verenigde Staten en Zuid-Amerika, om vervolgens actief te worden in de scheepsagentuur en de expeditie. Na de dood van zijn oudere broer Daniel Steinmann-Haghe (1861-1911), nam Louis Emile Steinmann de leiding van het bedrijf over, samen met zijn neven Paul en Georges.
Het ontwerp behoort tot het late werk van Emile Thielens, die overleed in 1911. Vooral bekend van zijn gebouwen voor de Antwerpse Zoo, speelde hij omstreeks de eeuwwisseling een belangrijke rol in de introductie van de art-nouveaustijl in Antwerpen. Toch bediende hij zich in dezelfde periode met evenveel bravoure van de historiserende vormentaal, in een breed gamma aan neostijlen. Voor de hotels Steinmann paste de architect een merkwaardige mengvorm toe van neotraditionele elementen en art nouveau, met een robuuste allure die aan het werk van H.P. Berlage ontleend lijkt. In 1910-1911 ontwierp Thielens nog een drietal herenhuizen in de Bosmanslei en de Van Putlei, de hotels Morren, Strasser en Nurnberg, nu van een uitgesproken klassieke inslag.
Oorspronkelijk bestond het geheel uit twee gekoppelde rijwoningen, waarvan één in halfopen bebouwing. Met een gevelbreedte aan de straat van elk twee ongelijke traveeën, telde het complex een souterrain en drie bouwlagen onder een plat dak. Het symmetrische gevelfront verhulde het ongelijke volume van beide woningen, waarvan het rechter pand een aanmerkelijk grotere oppervlakte besloeg zowel in de breedte als in de diepte. Het grote hotel Steinmann, vermoedelijk de privé-woning van de bouwheer, herbergde tevens het Zwitsers Consulaat, daar waar het kleinere hotel wellicht als huurwoning bedoeld was. Het grote hotel Steinmann werd in 1974 gesloopt voor het flatgebouw van het bouwbedrijf Amelinckx op de hoek met de Desguinlei.
Het kleine hotel Steinmann is intact bewaard, inclusief het schrijn- en smeedwerk, maar biedt, na amputatie van het grote hotel, nog slechts een partieel en vertekend beeld van de monumentale expressie van het vroegere complex. Opgetrokken in rode baksteenbouw, bepaalt een structureel gebruik van natuursteen de contrasterende textuur en polychromie van het gevelfront. De compositie beantwoordde oorspronkelijk aan een volkomen symmetrisch schema, verticaal geleed door kolossale pilasters met hoge postamenten. Daarbij worden de klemtonen gelijkmatig verdeeld over de hoek- en middentraveeën, en brengen een golvende daklijst en een gemetselde attiekbalustrade met plastische accenten het geheel tot eenheid. Een open portaal met bordestrap en balkon op pijlers markeert de hoektraveeën, die uitmonden in een hoog oplopend hoekpostament versierd met een classicistische guirlande. Neotraditioneel van karakter zijn de driezijdige erkers met leien afdak, de doorlopende kruiskozijnen, de dambordfriezen in een decoratief metselverband, en de serliana's, die achtereenvolgens de middentraveeën bepalen. De detaillering van vooral de postamenten en de kapitelen, het houten schrijnwerk van de deuren, en het patroon van het smeedwerk, behoort dan weer tot de geometrische art nouveau. In tegenstelling tot de voorgevel, weerspiegelt de zijgevel op Berlagiaanse wijze de functionele indeling van het interieur, met een zwevende annex op kolommen ter hoogte van de vestibule.
De plattegrond van het bewaarde, kleine hotel wordt volgens de bouwplannen over de volledige breedte opgedeeld door de traphal met bovenlicht. Het souterrain biedt onder meer ruimte aan de keuken met keukenlift. Op de begane grond bevinden de vestibule en het salon zich aan de straatzijde, en de eetkamer met terras en office aan de tuinzijde. De slaapvertrekken en meidenkamers nemen de twee bovenverdiepingen in. De indeling van het gesloopte, grote hotel beantwoordde veeleer aan de typologie van de stadsvilla, waarbij de ruime traphal ongebruikelijk aan de straatzijde gesitueerd was. De eetkamer met office en bow-window nam over de volledige breedte de middenzone in, waarbij aan de tuinzijde het salon annex biljartkamer aansloot.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2012: Eclectisch burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/139802 (geraadpleegd op ).
Art-decogetint rijhuis met eclectische inslag; baksteenbouw met functioneel en decoratief gebruik van natuursteen. Markante erker; originele, gestileerde vensters en gevelafsluiting.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Eclectisch burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7669 (geraadpleegd op ).