Neorenaissancistisch landhuis met omringende, omhaagde tuin. De heden gedeeltelijk gekasseide voortuin met een sequoia en een rij kastanjebomen aan een straat, is toegankelijk via een ijzeren hek tussen geblokte pijlers.
In 1874 kocht het echtpaar Speller-Van Rossem hier een stuk bouwland aan van Louis Van Der Heyden, koopman te Asse, voor het bouwen van een ruim huis met broeikas, bakhuis en een lusthof van 70 are. Josephus Theodoor Speller was wisselaar te Brussel en opteerde voor een woning in een landelijke omgeving op een redelijke afstand van de drukke hoofdstad. De architect of aannemer van het ontwerp is niet gekend. In 1899 werd het geheel eigendom van Jacques Buggenhout en in 1919 werd het aangekocht door Léon Goossens, dokter van beroep; hij belastte architect Charles Van Der Beken met het ontwerp voor de uitbreiding van het gelijkvloers met een wachtkamer en een consultatieruimte in functie van zijn beroep; hierdoor ontstond aan de achtergevel een rechthoekige uitbouw met ruim terras voor de bovenverdieping. De voorheen uitgestrekte tuin werd aanzienlijk verkleind door de aanleg van de Hofveldlaan in 1959-1960. Aan de achterzijde geeft het perceel uit op Muurveld.
Bakstenen breedhuis op rechthoekige plattegrond, drie traveeën en souterrain + twee bouwlagen onder leien schilddak met ijzeren hoekbekroningen en kleine dakkapellen onder afgewolfde zadeldakjes, kadastraal ingetekend in 1874. Contrasterende verwerking van licht gekleurde Franse steen voor de decoratieve elementen als omlijstingen, muurbanden en hoekkettingen. De centrale inkomtravee wordt voorafgegaan door een bordestrap van blauwe hardsteen met toegang tot een rechthoekige deur in een uitgewerkte entablementomlijsting met flankerende hoekblokken en bekroond door een gebogen fronton; de deels beglaasde houten vleugeldeur is voorzien van decoratief ijzerwerk en heeft een rechthoekig bovenlicht. De vensters links en rechts zijn opgevat als rechthoekige tweelichten met tussenstijl, gevat in een geprofileerde omlijsting, omgeven door hoekblokken en bekroond door een driehoekig fronton; de borstweringen zijn uitgewerkt met gedraaide balusters. Gelijkaardige bovenvensters, echter zonder frontonbekroning en balusters op de borstweringen. Eenvoudige, rechthoekige, doch getraliede keldervensters en een omlopende houten kroonlijst. De rechterzijgevel vertoont een gelijkaardig frontonvenster als in de voorgevel; de oorspronkelijke achtergevel daarentegen wordt geopend door eenvoudige steekboogvensters, nu gedeeltelijk verdwenen door de rechthoekige uitbouw van 1919.
Klassieke indeling met op de verhoogde begane grond een centrale gang die de woning halveert en eindigt in een vleugeldeur met glas in lood die oorspronkelijk toegang gaf tot de tuin; links ligt de voormalige eetkamer, rechts de salon. Op de bovenverdieping lagen voorheen drie, onderling verbonden slaapkamers aan de straatzijde, de achterzijde werd ingenomen door een kleine kleedkamer en de badkamer. Het souterrain omvatte drie op de straat georiënteerde kelders met links de kelderkeuken voorzien van een keukenlift, centraal de wijnkelder doorlopend onder de trap aan de voorgevel en rechts de leefruimte voor het personeel.
Gang, eetkamer en salon zijn voorzien van vrij zwaar, decoratief uitgewerkt en omlopend stuclijstwerk, in de leefruimten vertonen de wanden paneellijstwerk, een witmarmeren schouw bleef bewaard in de eetkamer.
- Kadaster Vlaams-Brabant, mutatieschetsen Asse, afdeling II, 1874/30.
- BERCKMANS G., Het kasteel van Rampelberg, in Ascania, jaargang 32, nummer 2, 1989, p. 57-64.
- OCKELEY J., Historiek der straten van Asse, Asse, 1967, p. 19-20.