Teksten van Eclectisch herenhuis

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7674

Eclectisch herenhuis ()

Historiek en context

Herenhuis in eclectische stijl naar een ontwerp door architect Emile Thielens uit 1910. Opdrachtgever was de Duitse reder Carl Eduard Strasser (°Schweich, 1853), die zich in 1873 vanuit Keulen in Antwerpen gevestigd had. Hij huwde erin 1884 met Maria Catharina Wilhelmina Büsch (°Keulen, 1864), en kreeg twee zonen en twee dochters. Strasser was directeur passagiersdiensten, later algemeen directeur en voorzitter van de Raad van Bestuur van de Antwerpse rederij Red Star Line, die scheepvaartlijnen exploiteerde naar de Verenigde Staten.

Kort voor zijn overlijden in 1911, realiseerde Emiie Thielens een vijftal hotels in de Bosmanslei en de Van Putlei, die tot zijn laatste werken behoren. Van deze is het hotel Strasser naar stijl en typologie het meest verwant met de hotels Morren en Nurnberg. Thielens, die vooral bekend is van de gebouwen voor de Antwerpse Zoo, verliet aan het eind van zijn loopbaan de art nouveau voor een klassieke beaux-artsstijl. Belangrijke werken uit deze periode zijn de monumentale Banque de Reports, de Fonds Publics et de Dépôts aan de Meir en het kantoorgebouw Zeller, Villinger & Cie in de Minderbroedersrui.

Architectuur

De rijwoning in halfopen bebouwing, met een gevelbreedte van vijf traveeën aan de straat, omvat een souterrain en twee bouwlagen onder een mansardedak (leien). Het gebouw onderging recent een grondige renovatie, waarbij onder meer een binnenzwembad werd ingebracht in het souterrain. Het statige gevelfront onderscheidt zich door een volledig natuurstenen parement, daar waar het gebouw verder in sobere baksteenbouw is opgetrokken. Beheerst door regelmaat en evenwicht, kenmerkt de lijstgevel zich door een eclectische interpretatie van classicerende stijlkenmerken, in de traditie van het Parijse hotel. De asymmetrisch compositie legt nadrukkelijk de klemtoon op de drie traveeën brede hoekrotonde, die een koepeldak met topstuk als bekroning heeft. Horizontaal wordt de gevel geleed in twee evenwaardige registers met geblokte hoekpilasters, belijnd door de plint, de puilijst en het klassieke hoofdgestel. Rondboogvensters met een waterlijst op imposten en een voluutsleutel doorbreken de begane grond, rechthoekige vensters met een geprofileerde omlijsting en onderdorpel de bovenverdieping. De rotonde wordt op haar beurt gemarkeerd door een doorlopend balkon met gekoppelde consoles en een smeedijzeren borstwering, en hogerop door een centrale dakkapel met voluten en een gebogen fronton. Verder is de discrete ornamentatie met rozetten en acanthusblad ontleend aan de Lodewijk XVI-stijl, en gaat het patroon van het smeedwerk terug op de régencestijl. De zijgevel plaatst het inkomportaal met oculi in de middenas, onder een driezijdige houten erker, en een schouderboogvormig pseudo-fronton; een driezijdige uitbouw bepaalt de tuingevel. Zowel het houten schrijnwerk van de deur, de vensters en dakkapellen, het smeedijzer van de vensterleuningen, het traliewerk en voortuinhek, als de beglaasde toegangsluifel bleven behouden. De garage in het souterrain is een latere ingreep.

De plattegrond vertoont de typologische kenmerken van een woning voor de vermogende burgerij, met een opdeling in ontvangstruimten en privé-vertrekken, dienstlokalen en -circulatie. Volgens de bouwplannen biedt het souterrain naast de voorraadkelders ruimte aan de 'état domestique' en de keuken met 'cour anglaise'. De centrale traphal met bovenlicht deelt de woning over de volledige breedte op, ontdubbeld door de diensttrap. Op de benedenverdieping bevinden zich de ontvangstruimten: een groot en een klein salon aan de straatzijde, de grote eetkamer met office en veranda en de ontbijtkamer aan de tuinzijde. Vermoedelijk wordt de bovenverdieping ingenomen door de privé- en slaapvertrekken, en de mansarde door de personeelskamers, enkel bereikbaar via de diensttrap. Belangrijke delen van het sobere neo-Lodewijk XVI-interieur zijn bewaard, met inbegrip van de parketvloeren, lambriseringen, het binnenschrijnwerk en stucdecor. Het meest opvallende element in de traphal, na het verdwijnen van het oorspronkelijk koepelvormige bovenlicht, is de houten staatsietrap met smeedijzeren leuning.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1910#2119 en 1912#1404; vreemdelingendossier 481#35784.
  • Architectuurarchief Vlaanderen, Archief Emile Thielens, foto herenhuis Strasser.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Eclectisch herenhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/139592 (geraadpleegd op ).


Herenhuis ()

Half vrijstaand herenhuis naar ontwerp van E. Stordiau; links afgeronde gevelpartij met doorlopende balkonleuning en koepeldak. Rondboog- en rechthoekige vensters. Bakstenen zijgevel met erker en doorlopende luifel.


Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Eclectisch herenhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7674 (geraadpleegd op ).