Burgerhuis in eclectische stijl naar een ontwerp door architect Henri Thielens uit 1908. Opdrachtgeefster was Maria Ludovica Hoeckle-Bertrand (Antwerpen, 1865-Stuttgart, 1940), weduwe van Johann Ludwig Hoeckle (Balingen, 1861-Wiesbaden, 1907). Afkomstig uit Württemberg, had deze laatste zich in 1882 vanuit Stuttgart in Antwerpen gevestigd. Hij huwde er in 1888 met Maria Ludovica Bertrand, zelf van Duitse origine, die zes dochter en drie zonen ter wereld bracht, alle geboren te Antwerpen tussen 1889 en 1905. Hoeckle werkte voor Wm. F. Schmoele & C°, een handelsfirma in koloniale waren en vlees. De moeder van de weduwe Hoeckle-Bertrand, de weduwe Anna Maria Bertrand-Dunckler, liet datzelfde jaar aan de overzijde van de Van Putlei een herenhuis optrekken door de architect Daniël Rosseels.
Voor zijn verbouwing was het hotel Hoeckle-Bertrand representatief voor het werk van Henri Thielens, die vanaf de jaren 1880 tot 1914 een groot aantal van dergelijke burgerhuizen realiseerde in Antwerpen, veelal met neoclassicistische inslag. Het pand werd in 1951 door architect Jan Smits opgedeeld tot een meergezinswoning met appartementen. Deze ingreep behelsde de toevoeging van een zijdelings trappenhuis met lift, de inbreng van een garage in het souterrain, en de vereenvoudiging van de gevel door middel van een cementbepleistering.
De rijwoning in halfopen bebouwing, met een gevelbreedte van drie traveeën, telt een souterrain en drie bouwlagen onder een mansardedak (leien). Oorspronkelijk had de lijstgevel een parement in bak- en natuursteen op een arduinen plint. Wat de ordonnantie betreft, wijkt de huidige toestand met drie gelijke traveeën en centrale balkons grondig af van de bouwplannen. Daar legt de compositie een gedeelde klemtoon op het deurrisaliet met een fronton boven het portaal, en op de brede hoofdtravee met drielichten en een erker. Verder is de gevel geleed in een pui en een bovenbouw met een klassiek hoofdgestel. Het is echter niet duidelijk in hoever het ontwerp tijdens de bouw werd gevolgd. De houten deur en het smeedijzeren voortuinhek zijn alleszins nog oorspronkelijk. Tot de verbouwing volgde de plattegrond de klassieke typologie van het burgerhuis, met de keuken in het souterrain. Op de begane grond werd de gebruikelijke suite van salon, eetkamer en veranda, geflankeerd door de vestibule en het trappenhuis.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1908#1195, 1909#154 en 18#28808; vreemdelingendossiers 481#50504 en 968#3578.