Classicistische zaalkerk, gebouwd in 1764 in opdracht van de abdij van Groot-Bijgaarden, en tot op vandaag omringd door een ommuurd kerkhof, in de noordwestelijke hoek voorzien van arduinen hekkenpijlers met een bekronend bolornament; links ervan ingewerkt monument voor de gesneuvelden in de vorm van een hardstenen pijler met symbolische reliëfs en wapenschilden. Op het kerkhof, ten zuidwesten van de kerk doch volgens oude foto's voorheen ten noorden: beeld van het Heilig Hart (1928). De kerk werd met inbegrip van de kerkhofmuur beschermd als monument bij Besluit van 13 november 2002 en maakt bovendien deel uit van het beschermde dorpsgezicht van Bekkerzeel (Besluit van dezelfde datum). Het kerkorgel werd als monument beschermd bij Besluit van 21 augustus 1979.
Wat betreft het ontstaan van de kerk opteren de meeste historici voor een typisch villakerkje gezien de oude samenhang met het nabijgelegen Hof te Zittert (nummer 6). Rond de elfde eeuw was deze villakerk afhankelijk van de moederparochie Asse, maar vermoedelijk werd Bekkerzeel al in de elfde eeuw afgescheiden. In het tweede kwart van de twaalfde eeuw en dit tot het einde van het ancien régime verwierf de benedictinessenabdij van Groot-Bijgaarden het patronaatsrecht over de kerk. Mogelijk werd bij deze gelegenheid een houten gebedshuis vervangen door een stenen kerkje dat werd toegewijd aan de Heilige Godardus, een benedictijnerabt die in 1022 bisschop werd van Hildesheim; hij stierf in 1038 en werd heilig verklaard in 1131. Voor het uitzicht van dit kerkje, een kleinere zaalkerk met romaanse en gotische elementen bestaan meerdere iconografische bronnen die bovendien getuigen van herhaaldelijke aanpassingen en verbouwingen.
In 1763-1764, tijdens de ambtstermijn van abdis Balthazarina Arrazolla de Onate, werd een nieuwe kerk gebouwd met de abdij als voornaamste geldschieter; het ontwerp werd toevertrouwd aan William Van der Stallen; in mei-juni 1763 werd de oude kerk afgebroken door Nicolaes Peeters en in juli 1763 werd de eerste steen gelegd van de nieuwe kerk. Bij de bouw werd gebruik gemaakt van recuperatiemateriaal van de oude kerk. De inwijding gebeurde in 1766 door Vander Elst, pastoor te Buizingen. In dezelfde periode werd ook een nieuwe pastorie opgericht. In 1871 werd de kerk vergroot met een koor van twee traveeën naar ontwerp van de provinciale architect G. Hansotte.
De plattegrond vertoont een georiënteerde, eenbeukige zaalkerk met ingebouwde westtoren, een schip van vijf traveeën, oorspronkelijk met driezijdige sluiting voorzien van halfcirkelvormige absidiolen in de schuine zijden, de noordelijke absidiool bleef bewaard, de zuidelijke werd geïntegreerd in de sacristie; het heden aansluitende koor van twee traveeën met driezijdige sluiting is het resultaat van een vergroting in 1871 naar ontwerp van G. Hansotte; de uitspringende, oorspronkelijk achttiende-eeuwse sacristie ten zuiden werd tezelfdertijd gereconstrueerd. Het geheel werd opgetrokken uit bak- en zandsteen onder natuurleien bedaking. Zandsteen werd aangewend voor de vrij zware onderbouw, de hoekkettingen, de vensteromlijstingen en de steigergaten.
De westgevel vertoont een geaccentueerd gevelfront en is in tegenstelling tot de rest van de kerk volledig opgetrokken uit Ledische zandsteen; hoekpilasters met bolbekroning flankeren de gevel als het ware ter ondersteuning van de klokvormige geveltop; deze top die wordt afgelijnd door een sterk geprofileerde, gebogen kroonlijst met gestrekte uiteinden vertoont een oculus en het hardstenen wapenschild van abdis Balthazarina Arrazolla de Onate; centrale steekboogpoort in vlakke omlijsting met sluitsteen en imposten onder kroonlijst; hogerop groot steekboogvenster in licht uitspringende omlijsting onder waterlijst met gestrekte uiteinden. De eerste travee van het schip omvat de toren met een portaal op de begane grond en het oksaal hogerop. De vierkante toren onder klokvormige leien helm wordt gemarkeerd door zandstenen hoekkettingen en dito steigergaten, voorts de jaarankers 1764 en rondbogige galmgaten. De buitengevels van het schip vertonen een zware zandstenen onderbouw en eenvoudige segmentboogvensters in een zandstenen omlijsting, voorts een aflijnende rij steigergaten en een geprofileerde, stenen kroonlijst.
Het koor van 1871 is lager en iets smaller dan de rest van de kerk, maar sluit er qua uitzicht volledig bij aan met uitzondering van de smallere steekboogvensters, zo ook de rechthoekige sacristie aan de zuidzijde. Ingemetselde negentiende-eeuwse grafplaat in de noordelijke koormuur.
Eenvoudig bepleisterd en beschilderd interieur voorzien van een eiken Lodewijk XV-lambrisering met ingewerkt tochtportaal en meubilair. Kruisribgewelven op consoles met dropmotief en een gelijkaardig straalgewelf in het koor.
Schilderijen: Heilige Anna leert Maria lezen met op de achterzijde van het paneel een familieportret, vermoedelijk de schenkers, Vlaamse School, eerste helft zeventiende eeuw; Sint-Godardus drijft de duivel uit en de gekruisigde Christus door engelen omringd, beide van de Vlaamse School, achttiende eeuw.
Beeldhouwwerk: gepolychromeerd houten beeld van Sint-Bernardus, zeventiende eeuw. Gotische Christus van circa 1500 op negentiende-eeuws houten kruis.
Meubilair: laatbarok hoofdaltaar van marmer met houten tabernakel versierd met putti, derde kwart achttiende eeuw; gemarmerde houten zijaltaren respectievelijk toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw (noordelijk altaar) en Sint-Cornelius (zuidelijk altaar), derde kwart achttiende eeuw; koorlambrisering en -gestoelte uit de tweede helft van de negentiende eeuw; communiebank, preekstoel, biechtstoelen en kerkmeestersbanken in Lodewijk XV-stijl uit het derde kwart van de achttiende eeuw.
Achttiende-eeuws doksaal met orgel door Pierre Charles Van Pethegem, bouwjaar tussen 1823 en 1846. Het gaat om een vier-voets balustrade-orgel dat omwille van plaatsruimte voor de zangers achteruit werd geschoven op het doksaal. De wijzigingen die het orgel ondergaan heeft zijn het gevolg van deze verplaatsing. Ook de bestaande balustrade werd toen nieuw aangebracht. Achttiende-eeuwse arduinen doopvont.
Glasramen in het koor met onder meer de voorstelling van de twee patroonheiligen Godardus en Cornelius, getekend en gedateerd H. Heyden, Ganshoren 1900. In het schip enkele zeventiende- en achttiende-eeuwse hardstenen grafstenen, sommige met marmeren inlegmotieven; obiitbord van 1867.
Bron: KENNES H. met medewerking van VAN DAMME M. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Asse, Deelgemeenten Asse, Bekkerzeel, Kobbegem, Mollem, Relegem en Zellik, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB6, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Kennes H. 2005: Parochiekerk Sint-Godardus [online], https://id.erfgoed.net/teksten/76780 (geraadpleegd op ).
Classicistisch gebouw van bak- en zandsteen uit de 18de eeuw met volgende plattegrond: ingebouwde westtoren, eenbeukig schip en een koor (eerste helft 19de eeuw) met driezijdige sluiting; uitspringende zuidsacristie (18de eeuw).
Hoge, ingebouwde toren met op een uibekroning uitlopende torenhelm, door verankering gedateerd 1764 en voorzien van rondbooggalmgaten.
Vier traveeën brede beuk verlicht door middel van hoge steekboogvensters en overkluisd met bepleisterde kruisribgewelven op consoles met drop. Aanvankelijk liep het schip uit op een even brede driezijdige apsis met halfronde apsidiolen in de schuine zijden; zesdelige kruisrib overwelving gedragen door geprofileerde kraagstenen. Tijdens de eerste helft van de 19de eeuw werd de koorsluiting doorbroken en werd er een smaller, twee traveeën breed koor met driezijdige sluiting aan toegevoegd, echter in dezelfde classicistische stijl, zodat het gebouw zijn homogeen karakter behield.
Zandstenen westgevel bekroond met het wapen van abdis B. Arrazola de Onate van Groot-Bijgaarden en voorzien van een steekboogvenster, een gelijkaardig westportaal en een rondvenster.
Zuidsacristie verlicht door middel van steekboogvensters en toegankelijk langs een gelijksoortige kloosterdeur met tussendorpel.
Mobilair. Gotisch Christusbeeld (circa 1500); meubilair uit de 18de eeuw: zijaltaren in de apsidiolen, met laat-barokke inslag, régence getinte biechtstoelen en kansel, sobere Louis XV-lambrisering in het schip en meer uitgewerkte koorlambrisering met kerkmeesterbanken in late Louis XVI-stijl;
Grafstenen in de vloer, onder meer van pastoors F. van der Meulen (+1723) en J. Slaets (+1742).
Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs: De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: Parochiekerk Sint-Godardus [online], https://id.erfgoed.net/teksten/39368 (geraadpleegd op ).