Teksten van Parochiekerk Sint-Gorik en -Magdalena

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/76795

Parochiekerk Sint-Gorik en -Magdalena ()

Historiek

Georiënteerde, gotische pseudo-basiliek, opklimmend tot het einde van de veertiende eeuw of het begin van de vijftiende. De kerk ligt in een bocht van de klimmende straat en wordt tot op heden omgeven door een ommuurd kerkhof. De kerkhofmuur is opgetrokken uit baksteen op een zandstenen basis en heeft dekplaten van blauwe hardsteen; arduinen hekkenpijlers met bekronende bolornamenten; concentrisch opgebouwd kerkhof met een grote verscheidenheid aan graftekens;rechts van de toegang ligt het monument voor de gesneuvelden. De kerk werd beschermd als monument bij Koninklijk Besluit van 25 maart 1938.

De dubbele patroonheilige refereert aan het bestaan van twee kerken in Kobbegem in de veertiende-vijftiende eeuw: de Sint-Gorikskerk nabij het huidige Torenhof, Torenhof nummer 7, en de Maria-Magdalenakapel op deze plaats, zie ook gemeente-inleiding. Aanvankelijk bestond Kobbegem immers grotendeels uit een agrarisch domein waarvan de opbrengst in de achtste-negende eeuw in handen kwam van de Sint-Baafsabdij van Gent. Tot dit domein, waarvan de kern zich situeerde in het gebied ten zuiden van de Molenbeek in de omgeving van het huidige Torenhof, behoorde ook een kerk, de Sint-Gorikskerk, die ontstaan was als eigenkerk op het einde van de achtste of in het begin van de negende eeuw. Circa 1100 verkreeg ook de abdij van Affligem vaste voet in Kobbegem, meer bepaald in het onbebouwde en onontgonnen gedeelte ten noorden van de Molenbeek die de gemeente nagenoeg halveert; hierdoor ontstond een nieuwe woonkern in de omgeving van de huidige Sint-Goriks- en Magdalenakerk; op het einde van de veertiende of in het begin van de vijftiende eeuw, volgens J. Verbesselt in 1356, werd hier een kapel gebouwd die werd toegewijd aan Maria-Magdalena. Jarenlang was er een sterke concurrentie tussen beide kerken, strijd die in de zestiende eeuw beslecht werd in het voordeel van Sint-Magdalena aangezien de bevolkingskern rondom de Magdalenakapel geleidelijk aan belang won, vermoedelijk mee bepaald door de veiliger ligging over de Molenbeek in een periode waarin Kobbegem geteisterd werd door oorlog en geweld. Er vond een dorpsverschuiving plaats van de oude naar de nieuwe kerk, de eredienst evenals de patroonheilige werden naar hier overgebracht; de Sint-Baafsabdij behield het begevingsrecht tot het einde van het ancien régime. De oude, vermoedelijk romaanse Sint-Gorikskerk bleef na de godsdiensttroebelen in puin liggen.

De huidige middenbeuk zou als oudste deel van de kerk opklimmen tot het einde van de veertiende of het begin van de vijftiende eeuw; J. Verbesselt haalt in deze context het jaartal 1356 aan. De laatgotische westtoren werd volgens geschreven bronnen opgetrokken in het begin van de zestiende eeuw; bouwkundig onderzoek leverde echter geen elementen om aan te nemen dat de toren onafhankelijk van het schip werd gebouwd; het blijft dus een open vraag of de toren al dan niet gelijktijdig met het schip is opgericht zoals J. Verbesselt aanneemt. De zijbeuken werden toegevoegd in het begin van de zeventiende eeuw na de teloorgang van de Sint-Gorikskerk; hierdoor werd de oorspronkelijk aan drie zijden vrijstaande westtoren ingebouwd. In 1645, tijdens de ambtstermijn van pastoor Willem de Paepe, werd de kerk vergroot met het huidige transept, zie jaarsteen in de zuidelijke transeptarm; wellicht werd in dezelfde periode het kruisribgewelf aangebracht ter vervanging van het voorheen houten plafond, zie jaartal 1649 op een kraagsteen. Nog in de zeventiende eeuw werd de inkom verfraaid met een barokke rondboogpoort in een geringde omlijsting van blauwe hardsteen. Het koor werd opgetrokken in de tweede helft van de achttiende eeuw, kort na 1765 toen pastoor Jan Baptist de Baetselier het bouwvallige, smallere koor liet vervangen; de sacristie ten slotte dateert uit het begin van de twintigste eeuw.

In 1895 werden de vensters gerestaureerd onder leiding van architect Ch. De Maeght (ontwerp van 1894); de monelen werden hersteld met Euvillesteen en nieuwe glas-in-loodramen werden ingebracht. In de periode 1909-1913 werden naast dringende herstellingswerken aan de toren ook algemene restauratiewerken uitgevoerd naar ontwerp van architect H. De Bruyne (Brussel) met onder meer het herstel van de gewelven in de zijbeuken, de bedaking, een gedeelte van de vloer en de kerkhofmuur; bovendien werd in deze periode de neogotische sacristie gebouwd. Een nieuwe herstel- en onderhoudscampagne gebeurde in de periode 1967-1971 naar ontwerpen van 1961 en 1967 door architect A.G. van Doren (Sterrebeek). Momenteel wordt een algemene restauratie voorzien naar ontwerp van architect Luk Willems (Asse).

Beschrijving

Ten gevolge van de complexe bouwgeschiedenis waarbij de diverse delen in uiteenlopende perioden werden opgetrokken, vertoont de kerk een vrij heterogeen uitzicht met gevarieerde stijlkenmerken en een sterk wisselend dakenspel.

De plattegrond ontvouwt een Latijns kruis met een kort driebeukig schip van twee traveeën en een ingebouwde, vierkante westtoren, een transept met in hoogte verschillende armen van één travee met vlakke sluiting en een lager, doch in verhouding een ruim koor van twee rechte traveeën met driezijdige sluiting; een sacristie bevindt zich in de zuidelijke oksel van transept en koor. De kerk met pseudo-basilicale opstand werd in zijn geheel opgetrokken uit kalkzandsteen onder wisselende leien bedaking, hoewel kleur en vormgeving van de zandsteen getuigen van verschillen in de plaats van herkomst en bovendien verwijzen naar de bouwchronologie.

De laatgotische westtoren onder ingesnoerde leien naaldspits vertoont drie verankerde geledingen die gemarkeerd worden door waterlijsten die doorlopen over de versneden, haaks op elkaar gestelde hoeksteunberen en de octogonale traptoren met spiltrap en lichtgleuven op de noordwestelijke hoek.

Een rondboogpoort zit gevat in een bij de barok aansluitende, geprofileerde en geringde omlijsting van blauwe hardsteen met jaartal 1683 in de voluutvormige sluitsteen; bekronende waterlijst. De bovenste geleding vertoont spitsbogige galmgaten en steigergaten. Het schip met iets lagere zijbeuken onder lessenaarsdak wordt geritmeerd door versneden steunberen waartussen spitsboogvensters met neogotisch maaswerk als resultaat van de restauratie naar ontwerp van architect Ch. De Maeght van 1894; de tweede travee aan de zuidzijde draagt sporen van een gedichte rondboogdeur, de vroegere paradijspoort of rechtstreekse toegang tot het kerkhof. De vormgeving van de transeptarmen is licht verschillend: de zuidelijke arm is vrij eenvoudig en vertoont in de verankerde tuitgevel van de sluiting een spitsboogvenster met neogotisch maaswerk, een getralied rechthoekig luik en een jaarsteen 1645; de noordelijke transeptarm daarentegen is opgetrokken uit zwaardere zandsteenblokken en verrijkt met gesculpteerde maskerkopconsooltjes, uitgewerkte schouderstukken en krulspieankers. Het classicistische koor wordt verlicht door steekboogvensters in een vlakke omlijsting van blauwe hardsteen met oren, neuten en waterlijst met gestrekte uiteinden; in de noordzijde van het koor zijn steenmerken zichtbaar; de zuidelijke koorsluiting vertoont de inscriptie "RS. (Reverendus) DS. (Dominus) B.D.B. PAS. (Pastor) J.S.B.M"; de inscriptie op de oostzijde is nog nauwelijks leesbaar "Jb. I. KM. AE.S.SP."; inventarisgevens uit de jaren 1970 vermelden als inscriptie op deze plaats nog "Ou. Bm. AE. V.O.Jb I Km. AE. SSp.". Het uitzicht van de rechthoekige sacristie, ofschoon gebouwd circa 1900, sluit aan bij dat van het koor.

Interieur

Bepleisterd en beschilderd interieur met spitsboogarcade, gevormd door zuilen van Lediaanse zandsteen met lijstkapiteel op achtzijdige sokkel. Een kruisribgewelf met bakstenen gewelfvlakken en zandstenen ribben overdekt het geheel, met uitzondering van het koor waar een gedrukt tongewelf is versierd met achttiende-eeuws stucwerk in de vorm van een stralenmedaillon met de voorstelling van de Heilige Geest omringd door engelenfiguurtjes; de koorvensters zijn gevat in een decoratief uitgewerkte stucomlijsting. Zwart-witte tegelvloer in diagonaal dambordpatroon met ingewerkte grafstenen.

Mobilair

Schilderijen: altaarstuk met de Kruisafname, tweede helft zeventiende eeuw.

Beeldhouwwerk: Sint-Gorik, achttiende eeuw, gepolychromeerd hout; Sint-Magdalenaschrijn van circa 1750, afkomstig van een gesloopte kapel in de Langestraat, lindehout.

Meubilair: barok hoofdaltaar met flankerende, achttiende-eeuwse beelden van de patroonheiligen en jaartal 1649, gemarmerd hout. Zijaltaren respectievelijk toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Gorik, beide van zandsteen; deze altaren kwamen aan het licht bij de algemene restauratiewerken in 1912 en dateren uit het einde van de dertiende of het begin van de veertiende eeuw, ze zijn mogelijk afkomstig van de oude Sint-Gorikskerk. Koorlambrisering met medaillons van de vier evangelisten, C.G. Van der Haegen, 1789-1790. Eiken biechtstoel door J.B. De Vidts, 1737.

Orgel, P.J.(?) De Volder, 1815(?).

Glasramen uit het einde van de negentiende eeuw, mogelijk van atelier Dobbelaere uit Brugge, in koor en transept respectievelijk 1896 en 1895 gedateerd en kaderend in de toenmalige restauratie van de vensters onder leiding van architect Ch. De Maeght.

Diverse hardstenen grafstenen uit de zeventiende en de achttiende eeuw.

  • Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten & Landschappen, Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Vlaams-Brabant, Monumenten en Landschappen, dossier Sint-Gorikskerk.
  • Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten & Landschappen, Monumenten en Landschappen Brussel, Archief Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, plannen HH. Gangericus en Magdalenakerk Kobbegem.
  • Bulletin de la Commission Royale des Monuments et des Sites, Brussel, jaargang 43, 1895, p. 91.
  • DE KEGEL A. en GALLE S., Geïllustreerde inventaris van het Kunstpatrimonium in Asse. Deel II: Kobbegem, Asse, 1981.
  • FAUCONNIER A. en ROOSE P., Het historisch orgel in Vlaanderen, deel 2a, Brussel, 1975, p. 200-202.
  • VERBESSELT J., Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de dertiende eeuw. Deel IV. Tussen Zenne en Dender III, Pittem, 1965, p. 291-327.

Bron: KENNES H. met medewerking van VAN DAMME M. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Asse, Deelgemeenten Asse, Bekkerzeel, Kobbegem, Mollem, Relegem en Zellik, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB6, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Gorik en -Magdalena [online], https://id.erfgoed.net/teksten/76795 (geraadpleegd op ).


Parochiekerk Sint-Gorik en -Magdalena ()

Afhankelijk van de Sint-Baafsabdij te Gent van begin 12de eeuw af. Na de Franse Revolutie een tijdlang hoofdkerk, van 1808 af afhankelijk van Hamme en onafhankelijke parochie sinds 1825.

Zandstenen kerk met druk dakenspel en westtoren ingeplant tussen twee grotere hoeven en kleine dorpswoningen, langs een bocht van de verbindingsweg met de Brusselse steenweg; groot grasveld (dries?) op de westzijde (huidig voetbalveld).

Laatgotische westtoren (16de eeuw) met aanleunende zijkapellen en semihexagonale traptoren ten noordwesten; korte beuk van een travee en een noord- en zuidtranseptarm, laatstgenoemde gedateerd 1645; classicistisch koor van twee traveeën met driezijdige sluiting uit de tweede helft van de 18de eeuw.

Zuidsacristie uit einde 19de of begin 20ste eeuw. Rijzige westtoren met drie registers gemarkeerd door cordons en gestut door hoge, op elkaar gestelde hoeksteunberen met talrijke korte versnijdingen; slanke spitsboogvormige galmgaten - één per gevel - met Y-tracering; hoge ingesnoerde naaldspits (leien).

Fraai rondboogvormig barokportaal in een geprofileerde geblokte omlijsting met imposten, drie sluitstenen - de middelste met volutenmotief - en jaartal 1683, onder een gekorniste druiplijst met gekrulde uiteinden. Klein spitsboogvormig bovenvenster.

Middenbeuk onder een vrij steil leien zadeldak met oostaandak (restauratie); aanleunende korte zijbeuken onder lessenaarsdaken. Noord- en zijgevels, op een afgeschuinde plint, geritmeerd door zware steunberen met versnijding en eenvoudige spitsboogvensters.

Noordtranseptarm met onderbouw van grotere zandsteenblokken; gerestaureerd aandak met casement op de schouderstukken die dan steunen op een uitgewerkte maskerkop; spitsboogvenster met afgeschuinde omlijsting, onderaan afgetekend door een doorgetrokken waterlijst. Haaks leien zadeldak palend aan de bovenmuur van de middenbeuk.

Zijpuntgevel van de zuidtranseptarm in verarmde laatgotische stijl; onversierde spitsboogvensteromlijsting en klein rechthoekig bovenvenster onder de gevelsteen 1645; gerestaureerd aandak en haaks zadeldak.

Lang classicistisch koor met steekboogvensters in verzorgde omlijstingen met oren, dropmotief en druiplijst in de rechte traveeën en blinde apsis met gedicht middelvenster. In de noordgevel, ingegrifte beginletters .Ou . Bm . AE . V.O.Jb I Km. AE . SSp. Rs (reverendus). Ds (Dominus) B.D.B. Pas(tor) waarvan de ontcijfering wellicht beter de opbouw van het koor zou situeren. Restauratie einde 19de-20ste eeuw en 1969, laatstgenoemd architect van Doren.

Interieur. Spitsboogarcade op zuilen en halfzuilen met vereenvoudigd kapiteel tussen toren en middenbeuk; bakstenen kruisriboverwelving boven de begane grond.

Pseudo-basilicale opstand geritmeerd door zuilen met zelfde vereenvoudigd kapiteel en een polygonaal voetstuk; spitsbogenrij met driezijdig profiel. Bakstenen kruisriboverwelving met centraal "mangat" en geprofileerde zandstenen ribben opgevangen door consoles (in de zwikken). Bakstenen kruisriboverwelving op consoles in de zijbeuktraveeën; figuurconsooltjes ten zuid- en noordwesten.

Bundelzuilen op de kruising (ten oosten) en kruisriboverwelving over de dwarsbeuk; moeilijke overgang tussen de noorddwarsarm en de zijbeuk; uitgewerkte kraagstenen met maskerkoppen in de oost- en westhoek van de zuiddwarsarm.

Voorheen gelambriseerd koor met ingedrukt gewelf en centrale stucversiering met duif- en puttimotieven. Bovenmuren geritmeerd door geprofileerde spiegels tussen de met stucwerk verrijkte vensters.

Mobilair. Kruisafname in Rubensiaanse stijl, ingewerkt in het hoofdaltaar uit de 17de eeuw met herstellingen 1709; gotisch Onze-Lieve-Vrouwebeeld (16de eeuw?) en Sint-Gangericus, volkskunst, 18de eeuw (noord- en zuidaltaar); Sint-Gangericus en Sint-Magdalena, aan weerszij van het hoofdaltaar (18de eeuw); borstbeeldreliekhouders van de Heilige Johannes en Bernardus, 18de eeuw; barok hoofdaltaar (17de eeuw?) met régence tabernakel (1755, J. du Roy); Louis XIV- en XV-meubilair, onder meer een biechtstoel (1737, J.B. Davidts); voormalige Louis XVI-getinte koorlambrisering met medaillons (vier evangelisten), onder meer drie door C.G. Van der Haegen, 1789-1790; talrijke grafstenen ingewerkt in de bevloering, voornamelijk 17de en 18de eeuw, onder meer van verschillende plaatselijke pastoors.


Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Gorik en -Magdalena [online], https://id.erfgoed.net/teksten/39373 (geraadpleegd op ).