De Molen van Zellik, gebouwd circa 1850, is een bewaarde molenromp die teruggaat op een korenmolen, van het type bovenkruier, stenen bergmolen (beltmolen). In de volksmond vroeger de "Vuurmolen" genoemd.
In 1850 kreeg molenaar Paulus De Ridder toelating om hier een windmolen op te richten voor het malen van koren. In 1870 werd een stoommachine geplaatst om ook in windarme periodes te kunnen malen. In 1896 (of in 1901) werden de molen en het bijhorende hof zwaar door brand geteisterd en werd er overgeschakeld op de drijfkracht van een stoommachine. In 1909 werd het wiekenkruis verwijderd en overgestapt op een gasmotor, later een elektromotor. Vanaf 1961 werd de maalderij stopgezet.
Momenteel rest nog een achterin gelegen conische bakstenen molenromp met deels gedichte getoogde muuropeningen op één verticale lijn geplaatst. De molen is een driezolder. Vermoedelijk herbergt de molen of één van de aanpalende bijgebouwen nog een deel van de mechanische maalderij.
Aan de molen paalt een U-vormig rondom een binnenplaats geschikt complex van gebouwen onder verspringende zaldaken met onder meer de vroegere molenaarswoning, een breedhuis van zes traveeën en twee bouwlagen onder een vernieuwd pannen zadeldak, met een met schijnvoegen gecementeerde en verankerde voorgevel voorzien van rechthoekige muuropeningen, en met een dito afhang met rechthoekige poort. Achter en evenwijdig aan de molenaarswoning staat een bijgebouw dat tevens paalt aan de molen.
- SCHOONJANS F. 1976: Kijk- en leesboek over Zellik, Zellik, 84.