Burgerhuizen in neoclassicistische stijl representatief voor de bebouwing van de straat, maar geen van beide gaaf bewaard. Nummer 104 is gedecapeerd, nummer 110 opnieuw bepleisterd, beide met verlies van het stucdecor.
Nummer 104
Burgerhuis gebouwd in opdracht van Henri Hostie-De Mey, naar een ontwerp door de architecten Gebroeders Wauters uit 1908. Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. De oorspronkelijk bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond, rust op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op de middenas. Deze wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een balkon met consoles en smeedijzeren borstwering. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen, oorspronkelijk op de bovenverdiepingen in geriemde omlijsting met sluitsteen en onderdorpel. Een klassiek hoofdgestel met vernieuwde kroonlijst op consoles vormt de gevelbeëindiging. Vernieuwd schrijnwerk. De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
Nummer 110
Linker pand van een geheel van oorspronkelijk twee volgens spiegelbeeldschema gekoppelde burgerhuizen, naar een ontwerp door de architect Jean Baptist Vereecken uit 1869. Opdrachtgever was de hovenier Sébastien E. Wellens. Het rechter pand (nummer 108) werd in 1970 heropgebouwd. Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning twee bouwlagen en een mezzanine onder een zadeldak. De oorspronkelijk bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond, rust op een plint uit blauwe hardsteen. Regelmatig van opzet, is de opstand opgebouwd uit getoogde muuropeningen op de begane grond, en rechthoekige bovenvensters oorspronkelijk in geriemde omlijsting, op de eerste verdieping op kordonvormende lekdrempels. Een houten kroon- en tandlijst, in de middenas op consoles, vormt de gevelbeëindiging. Houten inkomdeur en vensters, smeedijzeren keldertralies, gietijzeren voetschraper en parapetten. De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1908#1652 (nummer 104) en 1869#615 (nummer 110).