erfgoedobject

Tuinbouwbedrijf Van Hollebeke met landhuis, tuinprieel en interbellumwoning

bouwkundig / landschappelijk element
ID
77085
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/77085

Juridische gevolgen

Beschrijving

Vermoedelijk was het een buitenhuis of buitengoed van een kapitaalkrachtige familie. De term buitenhuis wijst op een tweede verblijf buiten de stad op het platteland. Een buitenplaats wordt omschreven als een eenheid van huis en park. De belangrijkste factoren die de ligging van het buitenhuis zullen bepalen zijn onder meer de gezonde luchtstreek en de goede bereikbaarheid vanuit de stad. Ook de schoonheid van het omliggende landschap moet een voorname rol hebben gespeeld bij de keuze van een buitenverblijf. Op de kaart van Ferraris (1770-1778) ligt de schaars bebouwde Generaal Lemanlaan midden in een open landschap.
Op een kadastraal plan van 1836 staat het paviljoen en het hoofdvolume weergegeven. Toen vond er een wijziging plaats in perceelsstructuur en in de structuur van het gebouw. Twee percelen worden na een eigenaarwissel bij elkaar gevoegd en het woonhuis kent een uitbreiding. Het tuinpaviljoen blijft ongewijzigd. Het woonhuis wordt uitgebreid in noordelijke en in oostelijke richting.
In 1864 was het geheel eigendom van Hendrik Claerhoudt uit Brugge. De tuin wordt omschreven als een lusttuin en tegen de straat wordt een zomerhuis gebouwd. In 1874 wordt het woonhuis uitgebreid en krijgt het grosso modo de huidige plattegrond. Het domein is vanaf 1919 in gebruik als plantenkwekerij Van Hollebeke.

Het landhuis is samen met het tuinpaviljoen en de woning uit het interbellum gelegen in een ruime tuin. De tuin is aan de straatzijde afgesloten met een smeedijzeren hek waarvan twee vleugels tussen pijlers met kapitelen en vaasornamenten.

Woonhuis

a. Exterieur

Vrijstaand landhuis van twee bouwlagen onder schilddak bedekt met zwarte en rode golfpannen. Het schilddak wordt doorbroken door een dakruiter en aan de voorzijde twee houten dakkapellen, voorzien van voluten, driehoekige frontonbekroning en pironnen. Aan de achterzijde wordt het dakvlak doorbroken door twee dakkapellen.

Achter de buitengevels, uit het midden van de 19de eeuw, zit een oudere kern uit de eerste helft van de 19de eeuw. Zuid georiënteerde hoofdgevel van tien traveeën opengewerkt met rechthoekige deur- en vensteropeningen. Horizontale belijning door middel van een doorlopende dorpel. Op de begane grond centrale uitbouw over de middelste traveeën met afgeschuinde hoeken. Vermoedelijk is dit een toevoeging uit het Interbellum. Links en rechts van dit volume telkens een toegangsdeur.
Alle vensteropeningen hebben bewaard schrijnwerk. Op de begane grond zijn de schuiframen met grote roedeverdeling verbouwd tot vleugelramen. Op de verdieping zijn de vleugelramen voorzien van gelijkaardige voorzetramen. De bovenvensters hebben een houten geprofileerd bovenbord, als afscherming van de nu verdwenen persiennes. Het bovenbord is versierd met een beschilderd ornament waarvan het sjabloon op de zolder werd teruggevonden. In de tweede en de achtste travee aanwezigheid van een blindvenster met imitatiebeschildering.

De achtergevel is een verankerde, bepleisterde en witbeschilderde lijstgevel van zes traveeën. De gevel is opengewerkt met rechthoekige muuropeningen. De deur en de vensters van het groot empiresalon zijn voorzien van luiken, de andere van rolluikkasten. De bovenvensters hadden oorspronkelijk ook luiken cf. de nog bewaarde duimen. Het bovenvenster in de derde travee heeft een versierde, gietijzeren borstwering.

b. Interieur

De traveeverdeling van de achtergevel, de sporen van de vroegere oostelijke eindgevel. Deze is door de verbouwing en uitbreiding uit het midden van de 19de eeuw geïncorporeerd in het huidige gebouw.
De belangrijkste kamer is de zogenaamde empirezaal, aan de achterzijde met een deur en twee flankerende vensters uitgevend op de vroegere achtertuin. Rechthoekige plattegrond, tegen de korte wanden aan de oostzijde een schouw versierd met pijlenkokers en een jachttafereel op de schouwbalk. De schouwboezem is voorzien van een boogveld met griffioenen geflankeerd door pilasters met palmetkapitelen. Aan de westzijde een wandnis met stucversiering in het boogveld met name een vaasmotief met bloemen geflankeerd door acanthusbladeren. De zwikken zijn voorzien van engelenfiguren.
Aan de oostzijde een opkamer boven een kelder, mogelijks de vroegere keuken.
Op de verdieping bevindt zich boven de zogenaamde empirezaal een kamer met empireaankleding. Een schouw aan de oostzijde heeft een eenvoudige houten schouwmantel, in het midden versierd met een rozet, en op de schouwboezem typische empiremotieven. In het boogveld bevindt zich een Griekse vaas, geflankeerd door de hoorn des overvloed. De boogvelden zijn voorzien van engelenfiguren.

Midden 19de eeuw wordt aan de zuid- en oostzijde flink uitgebreid tot huidig volume.
Aan de zuidzijde wordt de symmetrie beoogd door middel van twee inkompartijen met zwartwitmarmeren vloer en symmetrisch ingeplante salons met sobere aankleding, onder meer dubbele paneeldeuren met eenvoudig hang- en sluitwerk.
De inkomdeuren in de voorgevel geven toegang tot gangen met telkens eenvoudige trappen, leidend naar de verdieping.
De vroegere eetkamer aan de tuinzijde met rechts ervan het opkamertje met eikenhouten lambrisering en dito haard in Vlaamse stijl met zware kroonlijst en imposante neobarokke schouwwangen. De schouwwand is bekleed met zogenaamde Delftse tegels. Het plafond heeft bewaarde moer- en kinderbalken.
Tegenoverliggende enfilade van salons. Het eerste salon is voorzien van een eikenhouten lambrisering, een balkenzoldering en een imposante schouw opgebouwd uit gesinterde baksteen met eenvoudig roodbakstenen siermetselwerk. De schouwboezem is voorzien van een schilderij met voorstelling van de annunciatie. Het tweede salon heeft een plankenvloer, een balkenzoldering en een eikenhouten lambrisering. De schouw in neorenaissancestijl is voorzien van een rijk gesculpteerde schouwbalk met acanthusbladeren en schouwwangen bestaande uit gecanneleerde zuilen met kapitelen van de Corinthische orde.

Het tuinpaviljoentje op zeshoekige plattegrond en onder leien tentdak staat reeds weergegeven op een kadasterplan van 1836, het dateert dus zeker uit de eerste helft van de 19de eeuw. De gevels zijn opengewerkt met spitsboogvormige deur- en vensteropeningen. Al het schrijnwerk is bewaard gebleven. Het schrijnwerk van de ramen bestaat uit vleugels met drie liggende ruiten boven elkaar en vorkvormige roeden in het bovenlicht.

Interieur. Bewaarde tegelvloer bestaande uit zeshoekige tegels in beige en terra cotta, gelegd volgens een bepaald patroon. De wanden zijn voorzien van een plintlambrisering.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief nummer 2313.

Bron: GILTÉ S. & VAN VLAENDEREN P. met medewerking van VANWALLEGHEM A. & DENDOOVEN K. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Brugge, Deelgemeente Assebroek, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL20, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Gilté, Stefanie; Van Vlaenderen, Patricia
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Tuinbouwbedrijf Van Hollebeke met landhuis, tuinprieel en interbellumwoning [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/77085 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.