De Kindertuin 20 gebouwd door de Stad Antwerpen bestaat uit een voorbouw aan de Violetstraat en een klassenvleugel ingeplant op het binnenterrein van het bouwblok gevormd door de Violetstraat, Lavendelstraat, Korte en Lange Beeldekensstraat. Stadsbouwmeester Alexis Van Mechelen tekende in januari 1911 de plannen, bijgestaan door architect in stadsdienst Emiel Van Averbeke. In de voorgevel integreerden zij de frontispice in rococostijl uit het midden tot derde kwart van de 18de eeuw, afkomstig van het Hotel de Bergeyck aan de Meir (huidige nummers 31-33). Dit herenhuis dat in kern terugging op het Hotel Antonio del Rio uit 1549, deed midden 18de eeuw dienst als hotel of afspanning genaamd "Den Laboureur". Van 1819 tot omstreeks 1830 resideerde hier burgemeester Floris van Ertborn, en vervolgens de adellijke familie de Bergeyck. Het hotel werd in 1909 gesloopt voor de bouw van A l'Innovation, het warenhuis in art-nouveaustijl van de firma Bernheim & Meyer ontworpen door de architect Victor Horta.
De bouw van de Kindertuin 20, begroot op tien maanden, werd bij openbare aanbesteding op 12 februari 1912 toegewezen aan de aannemer Louis Gérard Jansen-Van der Veeken, voor een bedrag van 189.817 Belgische frank. OP 22 september 1913 opende de kleuterschool haar deuren. De openbare aanbesteding van het meubilair waarvan de ontwerpen al uit juni 1913 dateerden, volgde pas in mei 1915. Oorspronkelijk voorzag het ontwerp ten oosten van de klassenvleugel in een overdekte speelplaats onder een schildvormige dakspant uit ijzer en glas, maar zoals de plannen aangeven werd nog vóór de aanbesteding afgezien van de uitvoering ervan. Vandaag huisvest de Kindertuin 20 de kleuterafdeling van de Stedelijke Basisschool “De Vlinders”, de voormalige Lagere Jongensschool 15 en de Lagere Meisjesschool 14 uit 1883-1890 aan de westzijde van hetzelfde bouwblok.
Alexis Van Mechelen, stads(hoofd)bouwmeester van 1902 tot zijn overlijden in 1919, is vooral bekend van de Opera aan de Frankrijklei en de Stadsfeestzaal aan de Meir die hij in de jaren 1900 realiseerde. Deze gebouwen kenmerken zich door een monumentaal eclecticisme onder invloed van de beaux-artsstijl. Tijdens zijn ambtsperiode ontwierp hij een tiental schoolcomplexen zowel in eclectische (Van Aerdtstraat), in neo-Vlaamserenaissance- (Grotehondstraat) als in beaux-artstijl (Lamorinièrestraat).
Emiel Van Averbeke, die in 1905 in dienst trad van de stedelijke dienst gebouwen, werd in 1920 benoemd tot stadsbouwmeester, een functie die hij waarnam tot zijn overlijden in 1946. Vóór de Eerste Wereldoorlog ontwierp hij als assistent van stadsbouwmeester Alexis Van Mechelen onder meer de brandweerkazernes in de Paleisstraat en de Halenstraat, waaruit een sterke affiniteit bleek met het werk van de Nederlandse architect Hendrik Petrus Berlage.
De school bestaat uit een voorbouw geïntegreerd in de rijbebouwing van de Violetstraat, die oorspronkelijke als inkom- en dienstgebouw fungeerde. Het eigenlijke schoolgebouw op een T-vormige plattegrond is ingeplant op het binnenterrein van het bouwblok Violetstraat, Lavendelstraat, Korte en Lange Beeldekensstraat. Deze typologie, bedoeld om de klaslokalen te isoleren van het straatlawaai, paste Alexis Van Mechelen voor het eerst toe in de Lagere Meisjesschool 13 uit 1903-1904 in de Van Aerdtstraat, en vervolgens in zijn ontwerp van de scholengroep in de Kasteelstraat en Verschansingstraat uit 1905.
De voorbouw met dubbelhuisopstand en een gevelbreedte van drie ongelijke traveeën, omvat drie bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan de straat, leien) met aandaken. Voor het parement van de lijstgevel in neorococostijl is witte natuursteen (Euville) gebruikt, inclusief de geprofileerde plint. De 18de-eeuwse portaalfrontispice uit blauwe hardsteen contrasteert door een uitgesproken plastisch karakter met het nagenoeg vlak behandelde gevelparement. Alexis Van Mechelen en Emiel Van Averbeke maakten het gevelontwerp verder ondergeschikt aan dit uitzonderlijke architecturaal relict, naar analogie met de hotels in régence- en rococostijl die de architect Jan Pieter van Baurscheit de Jonge in het midden van de 18de eeuw tot stand bracht in Antwerpen. Het lastenboek voor de bouw van de Kindertuin 20 geeft aan dat de onderdelen van de frontispice, bewaard in het Stadsmagazijn aan de Fortuinstraat, door de aannemer dienden te worden gedecapeerd, hersteld en aangevuld waar nodig. De oorspronkelijke herkomst wordt echter niet vermeld, maar blijkt uit de archieffoto van het Hotel de Bergeyck.
Axiaal van opzet beantwoordt de compositie aan een regelmatig ordonnantieschema, met de klemtoon op de bredere middentravee. Deze wordt gemarkeerd door de over drie bouwlagen oplopende frontispice, die het inkomportaal met balkon en de twee aansluitende vensters in verkleinende ordonnantie omschrijft. Het rondboogportaal met imposten, een rocaillesluitsteen en -zwikken, wordt bekroond door een gebombeerde, spiegelbogige waterlijst, en geflankeerd door Toscaanse zuilen tegen geblokte pilasters. Hierop rusten de trigliefconsoles met guttae van het gebogen balkon, waarvan de smeedijzeren borstwering is gevat tussen gebuikte, bewerkte postamenten. Het spiegelboogvenster van de eerste verdieping, gevat in een geprofileerde omlijsting met kwarthol beloop en rocaillesleutel, wordt geflankeerd door Ionische pilasters die een gebroken gebogen fronton dragen. Hierop sluit het lagere spiegelboogvenster van de tweede verdieping aan, eveneens gevat in een geprofileerde, kwartholle omlijsting met een lekdrempel en onderdorpel. Verder bestaat de opstand uit verkleinende registers van steekboogvensters met geprofileerde dagkanten en individuele hardstenen lekdrempels, de eerste verdieping geaccentueerd door vlakke panelen op de borstwering. Een eenvoudige houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de vleugeldeur en vensters is bewaard, evenals smeedijzeren venstertralies op de begane grond.
Volgens de bouwplannen omvat de begane grond de inkomhal-wachtzaal over de volledige breedte, die in de linkerflank aansluit op de doorgang naar het schoolgebouw. Rechts daarvan zijn de traphal, de keuken van de conciërge en de tweeledige schoolkeuken met bovenlicht ondergebracht. Op de eerste verdieping bevinden zich de vergaderzaal en een zijkamer, de tweede verdieping groepeert vier kamers van de conciërgewoning.
Het schoolgebouw met een T-vormige plattegrond is samengesteld uit een ondiepe, langgerekte dienst- en circulatievleugel van twee maal drie traveeën en twee bouwlagen onder een plat dak. Loodrecht daarop sluit de klassenvleugel aan, negen traveeën diep en twee bouwlagen hoog onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, pannen) met bovenlichten. De sobere opstanden hebben een parement uit rood baksteenmetselwerk, met spaarzaam gebruik van blauwe hardsteen voor de plint, lateien en lekdrempels. Aan de oostzijde van het schoolgebouw, waar de overdekte speelplaats gepland was, hebben de gevels een geblokte pui uit witte natuursteen. In de opstand van de dienst- en circulatievleugel, die wordt onderbroken door de klassenvleugel, tekenen het kantoor zich af door een driezijdige erker, de traphal door een oplopend vierlicht en de sanitaire ruimten door hooggeplaatste drielichten. De zijgevels van de klassenvleugel beantwoorden aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van per drie gebundelde muuropeningen met telkens een breder middenvenster. Houten kroonlijsten op klossen vormen de gevelbeëindiging van beide vleugels.
Volgens de bouwplannen huisvest de dienst- en circulatievleugel gelijkvloers van oost naar west het keukenmagazijn en het kantoor van de hoofdonderwijzeres, de vestiaire, traphal, wasplaats en het sanitair. De bovenverdieping volgt dezelfde indeling, afgezien van de office met 'monte plats' en de personeelsrefter boven het keukenmagazijn en kantoor. De klassenvleugel die loodrecht aansluit op de dienst- en circulatievleugel, groepeert per bouwlaag drie klaslokalen en drie speelzalen aan weerszij van een centrale gang met bovenlichten die zich over de volledige diepte uitstrekt. De speelzalen van de begane grond, gescheiden door flexibele tussenwanden, kunnen ook worden samengevoegd tot een feestzaal.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2018: Stedelijke Kindertuin 20 [online], https://id.erfgoed.net/teksten/280724 (geraadpleegd op ).
Kindertuin naar ontwerp van E. Van Averbeke van 1911, uitgevoerd in 1912. Binnenblokbebouwing met straatgevels aan de Lange Beeldenkensstraat en Violetstraat.
Straatgevels: natuurstenen lijstgevel in neorococostijl met bredere en rijker uitgewerkte middentravee. Rondboogpoort in rocailleomlijsting tussen Dorische driekwartzuilen onder bekronende gebogen waterlijst met aan de zijde van de Violetstraat smeedijzeren balkonleuningen. Hogerop spiegelboogvenster in sober uitgewerkte omlijsting met rocaillesleutel geflankeerd door pilasters onder gebroken fronton.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Stedelijke Kindertuin 20 [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7728 (geraadpleegd op ).