Geheel van vijf meergezinswoningen in nieuwe zakelijkheid naar ontwerp van architect Geo Brosens uit 1933, op de hoek van de Camille Huysmanslaan en de Volhardingstraat. Naast eigen woning en bureau van de architect was het complex gebouwd in opdracht van A. Baeten (handelaar), weduwe Alph. Schaphauf (familie van de echtgenote van Géo Brosens), R. Benteim en J. De Cock. Het complex vervangt het sunlightpaviljoen, een restant van de Wereldtentoonstelling van 1930, dat gedeeltelijk op het bouwperceel stond.
Het metalen gevelschrijnwerk en hang- en sluitwerk zijn uitgevoerd door de firma Galler, gevestigd aan de Italiëlei en het zonneterras (Solar) is uitgevoerd door firma L. Noesen (Lombaerdevest). In 1990 zijn verbouwingswerken uitgevoerd naar ontwerp van architect Jef Van Oevelen in opdracht van Frank Andries, de kleinzoon van Georges Brosens.
Context
De eenheidsbebouwing aan de hoek van de Camille Huysmanslaan en Volhardingstraat is één van de schaarse gekende gebouwen in nieuwe zakelijkheid die architect Geo Brosens in het interbellum ontwierp. Twee andere kwalitatief hoogstaande voorbeelden van dergelijke rationele ontwerpesthetiek zijn de woning Strybol uit 1936, gebouwd in de Tentoonstellingslaan, en de eengezinswoning aan de Vaartstraat te Nielen, waarmee Brosens in 1940 de prijs Van de Ven won.
Brosens werd opgeleid tot architect aan de Antwerpse Academie voor Schone Kunsten. Hij liep stage bij een niet nader gekend Zwitsers architect en was vanaf 1915 krijgsgevangene in Duitsland. Tijdens de jaren 1920 werd hij atelierhoofd van het architectenbureau Cols-De Roeck. Daar leidde hij architect Julien Schillemans op. In deze periode realiseerde Brosens een aantal gebouwen in vroege art-decostijl, waaronder zijn eigen woning aan de Florisstraat. Tot zijn voornaamste realisaties als zelfstandig architect vanaf de jaren 1930, behoren woningen, wooncomplexen en sociale huisvesting. Na de Tweede Wereldoorlog bouwde hij met Flor Laforce en Renaat Braem de Nationale Werven van Deurne en Borgerhout. Hij was ook medeontwerper van sociale huisvesting aan de Lange Lozanastraat en in woonwijk het Kiel. Hij werkte hier respectievelijk samen met architecten Carlos Van der Voodt en Ferdinand Peeters. Omstreeks 1957 ontwierp hij een appartementsgebouw in de Willem Eekelersstraat voor Walter Brosens, de zoon van zijn broer René. De professionele carrière van Geo Brosens duurde tot circa 1960.
Ingeplant in het hart van de modernistische wijk, sluit het complex met meergezinswoningen aan bij twee andere vooruitstrevende collectieve woonprojecten in de Volhardingstraat ontworpen door Eduard Van Steenbergen en Huib Hoste als pleidooi tegen de perceelsversnippering in de Tentoonstellingswijk. Waar Van Steenbergen in zijn complex aan de overzijde van de Camille Huysmanslaan wooneenheden rond bestaande ensembles van bomen creëert, zichtbaar vanaf de omzomende straten, volgt Brosens de stedelijke richtlijnen waarbij tuinen afgebakend zijn door muren. Deze vooruitstrevende projecten werden in eigentijdse architectuurtijdschriften als Le Document en Bâtir onder meer door Leon Stynen geëerd omwille van hun rationele esthetiek en moderne ingesteldheid.
Exterieur
In regel met de stedelijke voorschriften ontwerpt Brosens een architectonisch geheel van vijf meergezinswoningen op een quasi rechthoekig perceel dat noopte tot een ongelijke verdeling van de individuele kavels: een klein hoek- en vier ruimere percelen, ongelijk van vorm en afmeting (rechthoekig en spievormig). Elk pand omvat een gelijkvloers en twee verdiepingen onder platte bedaking, met op elke bouwlaag een flat. De nadruk van de compositie ligt op de ruimere hoekwoning, waar de architect zijn woning en bureau inricht, visueel geaccentueerd door een monumentaal uitgewerkte halfronde uitkraging en een garagetoegang op de begane grond. Brosens voorziet dit hoekpand aan de zijde Camille Huysmanslaan onder schoonheidsoogpunt met een geveluitsprong van 0,25 meter, maar dit werd niet toegestaan. Na de vergunning van 30 juni 1933 werd de architect op 24 november van dat jaar toelating verleend om af te zien van het voorziene terras zijde Volhardingstraat. Het complex is uitgevoerd in baksteen met roosteringen bestaande uit Cofraloplaten (betonwelfsels 33 centimeter breed en 8 centimeter hoog) op ijzeren liggers (diameter 16x16 centimeter en 17x17 centimeter).
Deze eenheidsbebouwing met ongelijke traveeën heeft een over de hoek doorlopende sokkel uitgevoerd in zwart gepolijste blauwe steen die de bovenbouw, gemetseld in een lichte bezande gevelsteen, een zwevend karakter verschaft. Het baksteenparement is uitgevoerd in halfsteens verband en de geveluitsprongen in kettingverband. De hardstenen sokkel is opengewerkt met toegangsdeuren tot de appartementen en het architectenbureau én met flankerende rechthoekige twee- en drielichten ter verlichting van de bureelvertrekken en de woonkamers. Aan de zijde Volhardingstraat is deze horizontale ritmering onderbroken door een garagepoort.
De meergezinswoningen aan weerszijden van de hoekwoning zijn allemaal voorzien van een zijdelingse toegang, die aan de Volhardingstraat gekoppeld en met flankerende vensterpartijen is uitgevoerd, volgens een quasi spiegelend schema. De bovenbouw telt telkens twee traveeën: een oplopende rechthoekige erker die op elk niveau aansluit op een balkon met horizontale leuningen. Het pand Volhardingstraat nummer 55 is afwijkend uitgewerkt met metalen borstwering in plaats van balkon.
Hoger uitgewerkt en met centrale toegang aan de Volhardingstraat, krijgt het hoekpand een eigenzinnige en uitgesproken architectonische behandeling: aan de zijde Camille Huysmanslaan volgt de gevel de indeling met oplopende erker, aansluitend op balkons, die op de tweede verdieping verschoven is uitgevoerd met sterke uitkraging over de hoek. Op die manier maakt Brosens ruimte voor een groot venster met breed balkon aan de leefruimte van zijn appartement, terwijl de hoekuitsprong een panoramisch zicht biedt over de Camille Huysmanslaan. Contrasterend met deze plastische behandeling is het langgerekte gevelfront aan de zijde Volhardingstraat, net als de sokkel, vlak en horizontaliserend uitgevoerd, geritmeerd door twee- en drielichten met onafhankelijke indeling op elke bouwlaag. Boven de garage is een rechthoekige erker uitgewerkt.
Het gevelschrijnwerk is voorzien in staal en de terugwijkende beglaasde deuren met treden in blauwe hardsteen, waren tot voor enige jaren nog voorzien van oorspronkelijke geluidsdempende pompen (H.P. Bumpers). De balkons zijn afgewerkt met metalen buisvormige leuningen. Gewapende betonelementen zijn aangewend ter ondersteuning van balkons, erkeruitsprongen en het uitkragend hoekvolume. De achtergevels zijn functioneler uitgewerkt met rechthoekige ramen en vensterdeuren waarin houten schrijnwerk, uitgevend op gekoppelde en gevelbrede balkons.
Brosens ontwerpt verder een dakterras/solarium – een terugkerend element bij modernistische bebouwing uit de jaren 1930 in de Tentoonstellingswijk. Deze ruimte was voorzien om te sporten in open lucht en als solarium. Aan de zijde Volhardingstraat is het dakterras uitgevoerd met een lagere dakrand/borstwering, geflankeerd door een schouwmassief en een patrijspoort. Verder ontwerpt Brosens aan deze zijde een betonnen luifel op ronde zuilen met afschermende doek, die kon weggeschoven worden.
De verticale beweging van de erkeruitsprongen krijgt een tegengewicht in de over de hoek doorlopende, horizontaliserende raampartijen (één-, twee- en drielichten), die samen met de plint lichtjes verspringen ter hoogte van de hoekwoning, waardoor een dynamische gebroken lijn ontstaat. Net zoals bij de woning Panzer naar ontwerp van Huib Hoste, is de invloed van de Amsterdamse School merkbaar: de leesbaarheid van afzonderlijke woningen is bewaard zonder verlies van de visuele eenheid. Afwijkend van de doorgaans expressieve vormentaal (eigenzinnige raamvormen en baksteendecoratie) bij aanhangers van de Amsterdamse School, kiest Brosens hier voor een soberder gevelbehandeling, maar met een weloverwogen monumentale vormkracht in de gebogen uitgewerkte aansluiting van zich herhalende erkermassieven en muurpenanten, én de hoekoplossing met afgeronde overkraging.
Oorspronkelijk zwart gepolijst is de plint doorheen de jaren verweerd. In de jaren 1980 is de gevel van het hoekhuis 53 gereinigd. De overige gevels werden later gereinigd, afgezien van nummer 94. Wellicht in 1982-1983 zijn aanpassingswerken gebeurd aan woning nummer 92, waarbij op de begane grond de linkse raampartij is opgeofferd en de rechtse is verkleind in functie van een sectionaalpoort. Tijdens de werken van 1990 zijn de scharnierende garagedeuren van de hoekwoning vervangen en uitgebreid aan linkerzijde, waarvoor de vensterpartijen met horizontaal metalen traliewerk zijn opgeofferd. Ter hoogte van het zonneterras is de in beton uitgevoerde afgeronde luifel op kolommen nog aanwezig.
Het metalen buitenschrijnwerk is vervangen, uitgezonderd dat van de vensters in de halfronde uitsprong op de hoek en van de beglaasde toegangsdeuren van nummers 55 en 57, met nog aanwezige verticale dievenijzers. Deze laatste woning heeft ook nog het oorspronkelijk vensterschrijnwerk op het gelijkvloers. De metalen leuningen van de balkons zijn nog aanwezig, maar de stalen opengewerkte rasterbekleding is verdwenen en de metalen borstweringen boven nummer 55 vervangen. Ter hoogte van nummer 94 is een oorspronkelijke deurbel (Atea) bewaard.
Interieur
Het gedeeltelijk onderkelderde complex is verdeeld in zestien kleine wooneenheden met per woning drie of vier appartementen, voorzien van centrale verwarming op kolen. De woningen zijn individueel ontsloten door middel van een centraal, evenwijdig met de voorgevel ingeplant trappenhuis met wenteltrap, vanaf de straat toegankelijk middels een smalle gang.
De dynamische gevelbehandeling wordt binnenin hernomen: zo creëert Brosens een gestroomlijnde circulatie met afgeronde hoeken. Ook de doorgangen met gebogen muuruitsparingen dragen hiertoe bij, waardoor eveneens een rationele planindeling gevrijwaard blijft. De terugkerende contrasten tussen ronde en rechthoekige vormen komt verder terug in de reliëfschildering die vastgesteld is in de inkomhal en de traphal van de hoekwoning.
De panden aan weerszijden van de hoekwoning zijn alle opgevat als enkelhuis met één appartement per bouwlaag. Het middenplan herbergt, afgezien van de traphal, een badkamer en een tussengelegen portaal, van waaruit de verschillende vertrekken ontsloten worden: een slaap- en woonkamer aan straatzijde en een keuken en slaapkamer aan een gedeeltelijk betegelde binnenkoer. De woningen gelegen aan Camille Huysmanslaan 94 en Volhardingstraat 55 zijn op de binnenkoer uitgerust met een pomp. De verdiepingen hebben een gelijkaardige indeling, zij het met keuken aan straatzijde en extra slaapkamer achteraan, uitgevend op een (klein) terras. Enkel het pand Volhardingstraat 55 heeft een keuken aan de achtergevel.
Met hoofdgevel aan de Volhardingstraat, is het hoekpand opgevat als dubbelhuis met een afwijkend programma. Een voorontwerp toont een centrale gang, vanaf de straatzijde leidend tot de traphal, die de hoekvertrekken, die als appartement zijn ingericht, scheidt van het rechtergedeelte, dat het bureau van de architect en de autobergplaats herbergt. Bureau en garage geven uit op een achterkoer en bergplaats. Volgens de huidige eigenaar is deze inrichting met appartement uitgevoerd conform het voorontwerp, hoewel de bouwtoelating aangeeft dat de begane grond volledig was ingenomen door het architectenbureau, afgezien van de autobergplaats uiterst rechts. Hierbij ontsluit een portaal met toilet, aan linkerzijde van de toegang, twee buro’s en een archief, terwijl het voorontwerp hier de leefvertrekken voorziet: een woon- en slaapkamer en een keuken met bad. De achtergevel is hier op alle niveaus terugwijkend uitgewerkt – op de eerste verdieping voorzien van een terras - in functie van de verlichting en verluchting van het toilet, de verbindingsgang en de badkamer. Op de eerste verdieping zijn twee kleine één- of tweepersoonsappartementen ingericht met slechts één slaapkamer en waarbij in het hoekappartement de keuken uitgerust is met een bad.
De tweede verdieping op de hoek herbergt de eigen woning van Brosens, die bijna dubbel zo groot is als de andere appartementen van het complex. Opvallend hier is de afwijkende planindeling, waarbij Brosens de ruimte visueel in twee delen opsplitst met de nadruk op de ruime, dynamisch vormgegeven leefruimte, die de overkragende afgeronde hoek inneemt. Oorspronkelijk was de leefruimte bekleed met linoleum die later vervangen is door een parketvloer. De muren zijn geschilderd in contrasterende kleurvlakken (onder meer lila). De roostering van het plafond lijkt op de ijzeren draagbalken te rusten, in tegenstelling tot de plafondwelfsels op de begane grond die ingelaten zijn in de ijzeren liggers.
Aan de Volhardingstraat zijn drie slaapkamers gesitueerd, gescheiden van de woonkamer door de keuken. Ze geven alle uit op een nachtgang die naast de inkomdeur een klein inpandig open terras bedient en achteraan de badkamer. Het dakterras is bedekt met een solarvloer. Verder is hier een wasplaats, met ingebouwde ketel en een douche.
De roosteringen van de appartementen zijn oorspronkelijk afgewerkt met 5 centimeter celbeton en bekleed met linoleum. De binnenmuren bestaan uit scheedsels van bimssteen van 6 en 9 centimeter dik.
In het voormalige woonhuis Brosens zijn de (beglaasde) binnendeuren bewaard. De oorspronkelijke, mogelijk op maat gemaakte keuken is vervangen. De oude muurboekenplanken zijn behouden, net zoals de gebogen radiator in de hoekuitsprong. Lichtschakelaars en staafvormige metalen deurkrukken zijn nog aanwezig. In 1990 werd het oorspronkelijke architectenbureau omgevormd tot garage en het gelijkvloerse appartement tot bureelruimten. Toen zijn het gelijkvloers en het appartement op de tweede verdieping volledig wit geschilderd. Ter hoogte van het zonneterras is de oude solarvloer weggenomen in functie van een isolerende laag.
Auteurs: Van den Borne, Steven
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Van den Borne S. 2016: Appartementsgebouw en architectenwoning Geo Brosens [online], https://id.erfgoed.net/teksten/194145 (geraadpleegd op ).
Eenheidsbebouwing van vijf huizen onderverdeeld in appartementen, nieuwe zakelijkheid naar ontwerp van Geo Brosens, rond 1935. Bakstenen constructie van drie bouwlagen onder plat dak, ter hoogte van begane grond bekleed met blauwe natuursteen. Bovenverdieping geritmeerd door erkers en balkons, typische metalen leuningen. Rechthoekige metalen ramen.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Appartementsgebouw en architectenwoning Geo Brosens [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7736 (geraadpleegd op ).