Geheel gevormd door het burgerhuis "Eglantine" (nummer 48) en een aanpalende meergezinswoning met winkel (nummer 50) in art-nouveaustijl, gebouwd in opdracht van de heer De Lamotte, naar een ontwerp door de architect Jacques De Weerdt uit 1905 (gevelinscriptie).
Beide woningen werden als geheel ontworpen, maar beantwoorden aan een individueel compositieschema, aangepast aan de specifieke typologie. Zij zijn representatief voor de persoonlijke, op Brusselse voorbeelden geïnspireerde art-nouveaustijl, die Jacques De Weerdt vanaf omstreeks 1905 tot aan de Eerste Wereldoorlog in het merendeel van zijn ontwerpen toepaste. Op amper tien jaar tijd realiseerde hij alleen al op het toenmalige grondgebied van de stad Antwerpen meer dan honderd panden, zowel in art-nouveau- als in neorococostijl, vaak van eenzelfde standaardtype. Zijn architectuur is herkenbaar aan de voorkeur voor natuursteen als parement, de vloeiende lijnvoering, de plastische volumetrie en het sierlijke smeedijzer in zweepslagstijl. Begonnen als tekenaar in dienst van de Belgische Spoorwegen vóór de eeuwwisseling, liep zijn carrière tijdens de minder productieve jaren 1920 ten einde.
"Eglantine" (nummer 48)
Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, omvat de rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevel onderscheidt zich door een parement uit witte natuursteen, op een plint uit blauwe hardsteen. Asymmetrisch van opzet legt de compositie de klemtoon op de brede zijtravee, die op de eerste verdieping wordt gemarkeerd door een balkon met consoles, postamenten en smeedijzeren borstwering met zweepslagmotief. Een rechthoekige erker bekroond door een gelijkaardig balkon met oplopende accentueert de portaaltravee. Opvallende kenmerken zijn de plastische behandeling van het gevelvlak, en de brede korfboogopeningen met kwarthol geprofileerde dagkanten. De posten van het gelijkvloerse drielicht vloeien over in de balkonconsoles, en de postamenten van de balkons in de lisenen die het gevelvlak ritmeren. Mozaïekpanelen met veelkleurige bloemenslingers en de huisnaam "Eglantine" op een lichtblauwe achtergrond sieren de borstweringen van erker en tweede verdieping. Een bewerkte houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters met typische roeden is bewaard, evenals de smeedijzeren souterraintralie en de gietijzeren voetschraper.
De woning beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Zoals gebruikelijk beslaat de enfilade van salon, eetkamer en veranda de begane grond, en bevindt de keuken zich in het souterrain. In het bouwdossier ontbreken de plattegronden.
Meergezinswoning met winkel (nummer 50)
Met een gevelbreedte van drie/twee traveeën omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde. De lijstgevel heeft een parement uit witte Silezische brikken in kruisverband, in combinatie met witte natuursteen voor de pui, balkons, speklagen, lateien, kraagstenen, topstukken en de kroonlijst, blauwe hardsteen voor de plint en leien als dakbedekking. Axiaal van opzet, groepeert de gevelcompositie de bovenvensters tot tweelichten, gemarkeerd door balkons met consoles en smeedijzeren borstwering, en gevat binnen overhoekse fialen oplopend in postamenten met topstuk. De winkelpui bestond oorspronkelijk uit een vitrine geflankeerd door de winkel- en privé-ingang; bij de omvorming van de winkel tot woonkwartier in 1928, werden de winkeldeur aangepast tot venster en de vitrine opgedeeld door een middenpost. Een centraal dakvenster met halfrond balkon en driehoekig pseudo-fronton doorbreekt de geprofileerde kroonlijst, geflankeerd door zinken oeils-de-boeuf. Opvallend zijn verder de gevarieerde venstervormen, bestaande uit hoefijzer, korf- en steekbogen. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters is bewaard, evenals de gietijzeren voetschraper.
De woning bood oorspronkelijk gelijkvloers ruimte aan een winkel, en op de bovenverdiepingen aan huurkwartieren. In het bouwdossier ontbreken de plattegronden. Bij de omvorming van de winkel tot woning werd een veranda met bovenlicht toegevoegd.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1905#1122 en 1928#29496.
- VANHOVE B. 1978: De Art Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatsverhandeling Rijksuniversiteit Gent, 90.