a) Historiek
Kasteel z.g. "Bloemenoord" ligt langs de Rijselstraat, een oude heerweg die de stad Brugge verbond met Rijsel. In 1842 wordt die Rijselstraat, toen nog een aardeweg, verhard vanaf de Boeveriepoort tot aan de dorpskern van Sint-Michiels. Het huidige kasteeltje dateert uit het begin van de 20ste eeuw en was in oorsprong verfraaid met een lusttuin en een uitgestrekt kasteelpark, waarvan tot op vandaag nog een deel is overgebleven. In het kasteel zijn nu de kantoren van de gemeente-afdeling Sint-Michiels gehuisvest en een afdeling van de bibliotheek.
In de loop van de 18de eeuw bevindt zich op deze locatie een hofstede met boomgaard. Tijdens de Franse overheersing (1794-1814) ontstaat een nieuw soort particulier grootgrondbezit doordat aangeslagen kerkelijke bezittingen openbaar werden verkocht. Op de nieuw verworven gronden verrezen kastelen, die vaak verbouwingen waren of in de plaats kwamen van oudere boerderijsites.
In het begin van de 19de eeuw is de vermelde site eigendom van een aannemer Hendrik Sion uit Sint-Michiels. Door de aanleg van de spoorlijn Brugge-Torhout-Kortrijk in 1847 wordt een deel van zijn hoevedomein opgesplitst. Volgens de gegevens van het kadaster laat de zoon van Sion het hoevecomplex in 1858 ombouwen tot een landhuis. In 1879 wordt in het kadaster gemeld dat de oude hofstede op vraag van de nieuwe eigenaar, de Gentse industrieel Victor van Wint, wordt verbouwd tot "kasteel met koetshuis, stal en broeikas". Op de betreffende mutatieschets is ten noorden van het domein tevens een smalle gracht getekend.
Het kasteeltje zoals we het vandaag kennen met het eclectische uitzicht is tot stand gekomen in de jaren 1905-1908. Eigenaar Leon van Wint - Carton, een Gentse industrieel laat het bestaande gebouwtje gedeeltelijk verbouwen en heraankleden naar een ontwerp van de Gentse architect L. Morial. Hij gaf het kasteeltje ook de naam "Bloemenoord" mee. De familie Van Wint was grootgrondbezitter die in Sint-Michiels verschillende pachthoeves in haar bezit had.
Architect L. Morial ontwierp voornamelijk statige woningen voor de nieuwe rijke burgerij en handelaars. Daarvoor werkte hij veelal samen met architect A. Tertzweil. Morial staat bekend als een architect die de voorkeur gaf aan een eclectische bouwstijl met neobarokke of neorenaissance invloeden. Hij wordt beschouwd als kwaliteitsvol gevelontwerper. Enkele van zijn ontwerpen zijn gerealiseerd in Gent, o.m. in de Vlaanderenstraat, de Brabantdam en de Kortrijkse Steenweg. Hij werkt o.m. mee aan de realisatie van het Zollikofer - De Vigneplan en kreeg opdrachten van adel en burgerij en werkte vooral in eclectische stijl. Bloemenoord is opgevat in een fransgetinte eclectische stijl.
Eveneens in de eerste jaren van de 20ste eeuw heeft de familie van Wint een kasteelpark laten aanleggen dat zich van de kasteeltuin afscheidde door de spoorlijn en zich uitstrekte tot aan de huidige Xaverianenstraat. Een kaart van het MCI daterend van 1911 is daarvan een duidelijke illustratie in de oksel van de spoorlijn en de toenmalige Kaakstraat (de huidige Koningin Astridlaan) bevindt zich een klein bos met vijver.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt het kasteel door de Duitsers bezet en ondergaat daardoor enkele kleine wijzigingen. Zo wordt o.m. een uitkijkpost opgetrokken op het bestaande torenvolume.
Kort na de oorlog wordt het kasteel (met bijhorend koetshuis) verkocht aan de gemeente en in gebruik genomen als gemeentehuis. Het park wordt aangekocht door de broeders Xaverianen, die er een rusthuis laten bouwen en in 1966 het fraaiste deel ervan verkopen aan een bouwpromotor. Deze laatste trekt er twee appartementsgebouwen op. Hevige discussies over het behoud van het overblijvende waardevolle stukje groen noopten het stadsbestuur om het parkje aan te kopen en het vanaf 1978 open te stellen voor het publiek.
De verkoop van de tuin rondom het kasteel heeft veel gevolgen voor het uitzicht van de Rijselstraat. In 1947 wordt het oorspronkelijke domein namelijk opgedeeld in o.m. een vijftiental smalle bouwpercelen aan de Rijselstraat (huidige nr. 100 tot ongeveer nr. 128). Een deel van de lusttuin aan de kant van de huidige Koningin Astridlaan wordt ingelijfd bij de straat. De tuin onmiddellijk achter het kasteel blijft in eerste instantie wel behouden. Maar vanaf 1950 wordt ook de resterende tuin aan de huidige Koning Albert I-laan geleidelijk aan verkaveld en bebouwd. In 1955 wordt het koetshuis, dat tot dan dienst deed als postkantoor, afgebroken in functie van het heraanleggen van de openbare weg en een parking.
In 1981 werd een conciërgewoning aangebouwd aan het oorspronkelijke kasteel.
b) Beschrijving
Exterieur.
Het voormalige kasteel is visueel heel sterk door zijn ligging in het hart van de gemeente Sint-Michiels. Het gaat om een bepleisterd en witbeschilderd gebouw in eclectische stijl, voornamelijk geïnspireerd door de Franse bouwstijlen. Overvloedig gebruik van arduin. Breedhuis met dubbelhuisopstand van zes traveeën en drie bouwlagen afgedekt door een leien mansardedak dat wordt doorbroken aan de oostzijde door enkele lucarnes met oeuil-de-boeuf onder een schouderboog. Het dak aan de westzijde is voorzien van rijker uitgewerkte dakkapellen met schouderboog, uitgewerkte sluitsteen en klauwstukken. De gevel wordt horizontaal belijnd door o.m. de doorgetrokken onderdorpels en de kroonlijst op klossen met tandlijst. De fries wordt getypeerd door trigliefen. Centraal bevindt zich de licht risalietvormende ingangtravee, afgeboord door ordonnerende hoekbanden en pilasters met Ionische kapitelen en extra geaccentueerd door een hoog bekronend dakvenster. Het dakvenster wordt getypeerd door klauwstukken en een rijk uitgewerkte frontonbekroning. De inkom is opgevat als een drielicht met arduinen zuilen met Corintische en Ionische kapitelen. Centraal venster op eerste verdieping met driehoekige frontonbekroning en kroonlijst op klossen. Op de tweede verdieping een halfrond venster met rijk uitgewerkte sluitsteen. De gevel is opengewerkt met rechthoekige muuropeningen. Op de begane grond geplaatst in een geprofileerde omlijsting. Op de eerste verdieping voorzien van kroonlijst op gegroefde S-consoles. Op de tweede verdieping voorzien van sierlijke smeedijzeren leuningen.
Rechts van de ingang werd een gedenkplaat aangebracht refererend aan de ontstaansgeschiedenis van Sint-Michiels: "Op 5 mei 962 schonk Arnulf / De Grote graaf van / Vlaanderen aan de Gentse / Sint-Pietersabdij ten tijde / van abt Womarus tien / landhoeven met hun / aanhorigheden uit zijn / eigen erfgoed Weinebrugge / genaamd / Liber traditionum sanctii / petri elandiniensis / Op 10 oktober 1962 onthuld / door Zijne Koninklijke / Hoogheid prins Albert / van België".
Aan de rechterkant van het hoofdvolume paalt een torenvolume op vierkante plattegrond. De torenuitbouw wordt sterk horizontaal belijnd door kordons en de kroonlijst op lang uitgerekte gegroefde modillons. Volgens oude postkaarten was de toren oorspronkelijk voorzien van een belvedère torentje. Nu enkel nog een leien dak voorzien van rijk uitgewerkte dakvensters met o.m. een schouderboog. De torenuitbouw is opengewerkt met rechthoekige muuropeningen, soms opgevat als drielichten. Op de bovenste verdieping opengewerkt met rondboogvormige vensteropeningen.
Volume, ten zuiden, van het hoofdvolume. Volume van één bouwlaag onder een leien dak voorzien van Oeuil-de-boeuf dakkapellen. De bepleisterde en witbeschilderde lijstgevels worden horizontaal belijnd door de lage arduinen plint en kordons. Het geheel wordt afgelijnd door een kroonlijst op klossen met tandlijst eronder. De gevel wordt vertikaal belijnd door pilasters met Korinthische kapitelen. De gevel is opengewerkt met rondboogvormige deur- en vensteropeningen met geprofileerde ontlastingsboog. Behouden schrijnwerk.
De voormalige tuinzijde is ter hoogte van het bureau voorzien van een fraaie smeedijzeren markies met bolle, glazen wanden. De twee gecanneleerde zuilen die wellicht een deel van een afdak ondersteunden, zijn slechts deels bewaard. Arduinen, halfrond uitgewerkte, balusterleuning.
Interieur.
De interieuraankleding illustreert duidelijk de luxueuze levensstijl van de gegoede burgerij. In de inkom bevindt zich een fraaie bordestrap met gesculpteerde trappaal met ramskop. De verschillende deuren die uitkomen op de centrale gang zijn alle ingewerkt in versierde deuromlijstingen met bas-reliëf supraportes of spiegels. Tevens zeer verzorgde deurkrukken en deurplaatjes
Links van de centrale inkom zijn de oorspronkelijke ontvangstkamer, salon, bureau en de voormalige raadszaal gelegen. Deze ruimtes zijn heden ingericht als bibliotheekfiliaal. De neorenaissancegetinte aankleding bestaat voornamelijk uit lambriseringen, gecanneleerde pilasters, deuromlijstingen, beeldnissen, marmeren schouwen, ingewerkte wapenschilden van de plaatselijke adellijke families le Bailly de Tilleghem, de Schietere de Loppem, de Baenst etc. Uiterst fraai is het houtsnijwerk van de dubbele deuren, supraportes, het cassettenplafond, de kooflijst etc.
Op de verdieping blijkt nog meer de monumentaliteit van de trappenhal door het als het ware door gecanneleerde zuilen gedragen balkon met balusterleuning.
Bron: • Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/31005/101.1, Directeurswoning Dassonville (GILTE S. 2012).
Auteurs: Gilté, Stefanie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Gilté S. 2012: Kasteel bloemenoord [online], https://id.erfgoed.net/teksten/442792 (geraadpleegd op ).
Voormalig kasteel "Bloemenoord", heden Gemeentehuis van Sint-Michiels.
Het huidige kasteeltje dateert van het begin van de 20ste eeuw en was in oorsprong verfraaid met een lusttuin en een uitgestrekt kasteelpark, waarvan tot op vandaag nog een deel is overgebleven. In het kasteel zijn nu de kantoren van de gemeente-afdeling Sint-Michiels gehuisvest en een afdeling van de bibliotheek en de politie.
In de loop van de 18de eeuw bevindt zich op deze locatie een hofstede met boomgaard. Tijdens de Franse overheersing (1794-1814) ontstaat een nieuw soort particulier grootgrondbezit doordat aangeslagen kerkelijke bezittingen openbaar werden verkocht. Op de nieuw verworven gronden verrezen kastelen, die vaak verbouwingen waren of in de plaats kwamen van oudere boerderijsites.
In het begin van de 19de eeuw is de vermelde site eigendom van een aannemer uit Sint-Michiels Hendrik Sion. Door de aanleg van de spoorlijn Brugge-Torhout-Kortrijk in 1847 wordt een deel van zijn hoevedomein opgesplitst. Volgens de gegevens van het kadaster laat de zoon van Sion het hoevecomplex in 1858 ombouwen tot een landhuis. In 1879 wordt in het kadaster gemeld dat de oude hofstede op vraag van de nieuwe eigenaar, de Gentse industrieel Victor van Wint, wordt verbouwd tot "kasteel met koetshuis, stal en broeikas". Op de betreffende mutatieschets is ten noorden van het domein tevens een smalle gracht getekend.
Het kasteeltje zoals we het vandaag kennen met het eclectische uitzicht is tot stand gekomen in de jaren 1905-1908. Eigenaar Leon van Wint-Carton laat het bestaande gebouwtje gedeeltelijk verbouwen en heraankleden naar een ontwerp van de Gentse architect L. Morial zijn. Hij gaf het kasteeltje ook de naam "Bloemenoord" mee.
Architect L. Morial ontwierp voornamelijk statige woningen voor de nieuwe rijke burgerij en handelaars. Daarvoor werkte hij veelal samen met architect A. Tertzweil. Morial staat bekend als een architect die de voorkeur gaf aan een eclectische bouwstijl met neobarokke of neorenaissance invloeden. Hij wordt beschouwd als kwaliteitsvol gevelontwerper van plaatselijk belang. Enkele van zijn ontwerpen zijn gerealiseerd in de Vlaanderenstraat, de Brabantdam en de Kortrijkse Steenweg te Gent.
Eveneens in de eerste jaren van de 20ste eeuw heeft de familie van Wint een kasteelpark laten aanleggen dat zich van de kasteeltuin afscheidde door de spoorlijn en zich uitstrekte tot aan de huidige Xaverianenstraat. Een kaart van het MCI daterend van 1911 is daarvan een duidelijke illustratie in de oksel van de spoorlijn en de toenmalige Kaakstraat (de huidige Koningin Astridlaan) bevindt zich een klein bos met vijver.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt het kasteel door de Duitsers bezet en ondergaat daardoor enkele kleine wijzigingen. Zo wordt onder meer een uitkijkpost opgetrokken op het bestaande torenvolume.
Kort na de oorlog wordt het kasteel (met bijhorend koetshuis) verkocht aan de gemeente en in gebruik genomen als gemeentehuis. Het park wordt aangekocht door de broeders xaverianen, die er een rusthuis laten bouwen en in 1966 het fraaiste deel ervan verkopen aan een bouwpromoter. Deze laatste trekt er twee appartementsgebouwen op. Hevige discussies over het behoud van het overblijvende waardevolle stukje groen noopten het stadsbestuur om het parkje aan te kopen en het vanaf 1978 open te stellen voor het publiek.
De verkoop van de tuin rondom het kasteel heeft veel gevolgen voor het uitzicht van de Rijselstraat. In 1947 wordt het oorspronkelijke domein namelijk opgedeeld in onder meer een vijftiental smalle bouwpercelen aan de Rijselstraat (huidige nummer 100 tot ongeveer nummer 128). Een deel van de lusttuin aan de kant van de huidige Koningin Astridlaan wordt ingelijfd bij de straat. De tuin onmiddellijk achter het kasteel blijft in eerste instantie wel behouden. Maar vanaf 1950 wordt ook de resterende tuin aan de huidige Koning Albert I-laan geleidelijk aan verkaveld en bebouwd. In 1955 wordt het koetshuis, dat tot dan dienst deed als postkantoor, afgebroken in functie van het her aanleggen van de openbare weg en een parking. In 1981 werd een conciërgewoning aangebouwd aan het oorspronkelijke kasteel.
Het voormalige kasteel is visueel heel sterk door zijn ligging in het hart van de gemeente Sint-Michiels. Het gaat om een bepleisterd en geschilderd gebouw in eclectische stijl, voornamelijk geïnspireerd door de Franse bouwstijlen. Breedhuis afgedekt door een leien mansardedak dat wordt doorbroken door enkele lucarnes. Centraal bevindt zich de licht risalietvormende ingangstravee, afgeboord door ordonnerende hoekbanden en pilasters en extra geaccentueerd door een hoog bekronend dakvenster. Rechts van de ingang werd een gedenkplaat aangebracht refererend aan de ontstaansgeschiedenis van Sint-Michiels: "OP 5 MEI 962 SCHONK ARNULF/ DE GROTE GRAAF VAN/ VLAANDEREN AAN DE GENTSE/ SINT-PIETERSABDIJ TEN TIJDE/ VAN ABT WOMARUS TIEN/ LANDHOEVEN MET HUN/ AANHORIGHEDEN UIT ZIJN/ EIGEN ERFGOED WEINEBRUGGE/ GENAAMD/ LIBER TRADITIONUM SANCTII/ PETRI ELANDINIENSIS/ OP 10 OKTOBER 1962 ONTHULD/ DOOR ZIJNE KONINKLIJKE/ HOOGHEID PRINS ALBERT/ VAN BELGIË".
Aan de rechterkant van het hoofdvolume paalt een gelijkaardig torenvolume met divers uitgewerkte drielichten. De voormalige tuinzijde is ter hoogte van het bureau voorzien van een fraaie smeedijzeren markies met bolle, glazen wanden.
De fraaie interieuraankleding illustreert enerzijds de luxueuze levensstijl van de gegoede burgerij die de woning lieten bouwen en anderzijds de latere functie van het gebouw als gemeentehuis. In de inkom bevindt zich een fraaie bordestrap met gesculpteerde trappaal met ramskop. De verschillende deuren die uitkomen op de gang zijn alle ingewerkt in versierde deuromlijstingen met bas-reliëf supraportes of spiegels. Tevens zeer verzorgde deurkrukken en deurplaatjes Links van de centrale inkom bevinden zich een ontvangstkamer, salon, bureau en raadszaal. Het salon is mogelijk bij de ingebruikname van het gebouw als gemeentehuis in 1947 (verder) aangekleed. Het ingewerkte schilderij op de schouwboezem stelt de heilige Michiel met de draak voor met op de achtergrond een afbeelding van de contouren van de kerk en het gemeentehuis. Links van de heiligen voorstelling is het wapenschild van de gemeente voorgesteld en rechts dat van België. Voorts is de kamer opgesmukt met een zwaar, deels beschilderd cassettenplafond, een lambrisering en een marmeren schouw. De ontvangstkamer en zogenaamde raadszaal zijn in neorenaissancestijl aangekleed: houten lambriseringen, gecanneleerde halfpilasters en zuilen, deuromlijstingen met supraportes, beeldnissen, marmeren schouwen, ingewerkte wapenschilden van de plaatselijke adellijke families le Bailly de Tilleghem, de Schietere de Loppem, de Baenst enzomeer. Deze ruimtes zijn heden in gebruik als bibliotheekfiliaal. Op de verdieping blijkt nog meer de monumentaliteit van de trappenhal door het als het ware door gecanneleerde zuilen gedragen balkon met balusterleuning.
Bron: VANWALLEGHEM A. & VAN VLAENDEREN P. met medewerking van GILTÉ S. & DENDOOVEN K. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Brugge, Deelgemeente Sint-Michiels, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL22, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanwalleghem, Aagje; Van Vlaenderen, Patricia
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Vanwalleghem A. & Van Vlaenderen P. 2005: Kasteel Bloemenoord [online], https://id.erfgoed.net/teksten/77821 (geraadpleegd op ).