Omwald kasteel gelegen in een uitgestrekt kasteeldomein met park en bos. Het kasteel werd beschermd als monument bij K.B. van 20.7.1946 doch terug vernietigd door het K.B. van 28.5.1962.
A. Historische achtergrond
Naar verluidt is Tillegem ontstaan als deel van het koninklijk domein Snellegem. Vermoedelijk pas in de loop van de 12de eeuw is het door de graaf van Vlaanderen aan de heer van Voormezele afgestaan in ruil voor de tiendeninkomsten van de kanunniken van Sint-Donaas. Ten laatste in de 13de eeuw was Tillegem een deel van Voormezele.
De oudst gekende heer van Tillegem is Jan uit het huis van Voormezele. Daarna kwam het kasteel o.m. in het bezit van welstellende stedelijke families zoals Hubrecht, van Aartrijke en van Overtvelt, en van o.m. Jan de Baenst, de families van Poecke, de Burchgrave, de Matanca, de Schietere de Damhouder, le Bailly de Tillegem, Koenigs, de Peneranda de Franchimont, de Briey en Verhaegen.
16de - 17de eeuw: er vond een belangrijke wijziging plaats toen op de zuidkant van de hoofdtoren een nieuwe hoofdingang gemaakt werd. Hiervoor werd onder meer in het zuidelijk gedeelte van de westkelder een boog geslagen waarop de rechterzijmuur van de ingangshal gebouwd werd.
1547 (?): beschrijving van de heerlijkheid waarbij het kasteel als volgt wordt omschreven: "eerst soo esser tcasteel ghenaempt Tilleghem int leen int viercante ghemetst buijten watere ende staende gheheel up schoone vouten met eene schoone poorte ende breede walgracht, versiert van veele diversche ghelamborseerde cameren, salen en de galderien".
na 1562: eerste afbeelding van het kasteel, waarop de westelijke en noordelijke woonvleugels afgebeeld zijn; de twee andere vleugels zijn niet zichtbaar op de miniatuur.
1641: in Sanderus' Flandria Illustrata wordt het kasteel afgebeeld met vier woonvleugels. Het noordelijk gedeelte van de westvleugel waarvan de bedaking van de westvleugel links en rechts van de centrale toren ongelijk is. Het dak van het zuidelijke gedeelte van de westvleugel komt hoger dan de andere vleugels.
18de eeuw: het kasteel ondergaat een grondige wijziging want in de westvleugel wordt de hoofdtoren gesloopt en binnenin een nieuwe indeling gemaakt die tot op heden is bewaard; de overige vleugels worden tot op de kelderverdieping afgebroken. Het tijdstip van de verbouwing is mogelijk aangegeven door een steen in de keldervloer met het opschrift: "Eersten steen/ gelydt door / Jor PPs Joseps Lebailly / Heere van Tilleghem && / Tweeden steen door / mejoffr Anna Jose...a / Petrona verannem... / syne geselnede / den 6 julius 1766".
1825: een schattingsverslag geeft een volgende beschrijving: "een casteel ... gebouwt in zijnen steen met op ieder einde een thooren staande, geheel den bauw op zijne soutereym dienende voor keuken en kelderingen, benevens van oosten met eene groote ten deele ingevallen terrasze, rondom bewaalt, waar van den ingang voormaals was met eene steene brugge van westen over gezeide wal, alsnu zijnen ingang hebbende van oosten, bestaande het corps de logis ten inkomen in een festibule met courbe trap, antichambre, eetplaats, office, salon en cabinet, hebbende nog op ieder einde een plaatse onder de thoorens. Op de eerste statie een strekkende corridor van westen hebbende op ieder einde een cabinet in de gemelde thoorens, dry slapkamers met hunne cabinetten en voorder gerieven trap leidende naar een strekkende zolder over geheel den bauw overtimmert met goede daekinge overdaekt met schaillien met aan wederzijds eene loote gote; voorders nog eene partie houde steenen, marbel ende delyien".
1845-1846: in het kasteeldomein, op 300 meter van het kasteel, wordt een nieuwe spoorlijn aangelegd.
midden 19de eeuw: afbeeldingen van het kasteel tonen het gebouw met zijn westvleugels en de twee hoektorens. Het schrijnwerk van de muuropeningen was 19de-eeuws. De ingang was 18de-eeuws, die rechts van de vroegere toren was gelegen.
1879: het kasteel wordt aangekocht door Charles de Peñaranda. In opdracht van de nieuwe eigenaar wordt het kasteel volgens plannen van Jean Bethune verbouwd. Vóór de gevel werd een nieuw bakstenen parement gemetseld, de bestaande vensteropeningen tot kruisvensters verbouwd en aan de ingang een geveltoren opgetrokken. Ter bevordering van de circulatie binnenin is een gang met twee kortere gevelaanzetten gebouwd tegenaan de achtergevel; de benedenvensters in deze achtergevel zijn veranderd in binnendeuren. Binnenin het kasteel is enkel de huiskapel in neogotische stijl getransformeerd.
1905: de geveltoren ter hoogte van de daken is nog verhoogd en onder meer voorzien van kleine arkeltorens.
1963: het kasteeldomein - zonder kasteel - aangekocht door de Provincie West-Vlaanderen en opengesteld voor het publiek. Het kasteel met het omliggende park komt pas in 1980 in handen van de Provincie.
1983: aan de rand van het domein (toegankelijk via de Tillegemstraat) worden enkele akkers heraangelegd als volkstuincomplex met 60 individuele percelen, geordend volgens een labyrintisch geheel.
Voor de provincie het kasteel in gebruik neemt, wordt eerste de beslissing genomen het grondig te restaureren onder leiding van het architectenbureau Felix-Glorieux uit Oostende.
Ter afronding van de restauratie van het kasteel is in 1986 een formele tuin aangelegd met de bedoeling het kasteel een kader te geven en de omgeving te structureren. De tuin vormt een noodzakelijke schakel tussen het kasteel en de spontane natuur van de omliggende bossen en weiden.
1985-1987: grondige restauratiecampagne. De belangrijkste ingrepen situeerden zich op de kelderverdieping maar ook de drie 18de-eeuwse salons kregen hun luister terug. De boven- en zolderverdieping werd aangepast naar de nieuwe administratieve functie.
b) Beschrijving van de gebouwen
1. Kasteel
Het huidig kasteel is een restant van een middeleeuwse, vierzijdige waterburcht waarvan de vier onderkelderde vleugels een binnenplaats omsloten en op elke hoek voorzien waren van een vierzijdige toren; in het midden van de voorvleugel stond een grote toren. Nu resteren enkel een in de 19de eeuw verbouwde westvleugel met een neogotische toren aan de voorkant en een eveneens neogotische aanbouw met twee kortere zijvleugels aan de achterkant; van de overige kasteelvleugels is enkel de kelderverdieping bewaard gebleven.
Als bouwmateriaal werd voornamelijk gebruik gemaakt van baksteen en in de vóór-19de-eeuwse delen ook natuursteen zoals veldsteen en Doornikse en Brabantse kalksteen (uit Gobertange en Balegem)
Via een stenen brug en een houten pseudo-ophaalbrug bereikt men het kasteel met overwelfd voorportaal waarin een neogotische toegangspoort onder wapenschilden van de Peñaranda de Franchimont en de Laage de Bellefaye en spreuk "Pena Temperenda".
De westvleugel bestaat uit een kelder-, beneden-, boven- en zolderverdieping. De hoektorens met ingesnoerde naaldspits hebben een kelder, een begane grond, drie bovenverdiepingen en een zolder. Op het einde van de 19de eeuw kreeg de bestaande voorgevel van acht traveeën een neogotisch bakstenen parement dat iets vooruit springt en opgebouwd is op een fries van spitsboogjes boven de kelderverdieping. Gevel wordt geritmeerd door segmentboogvormige traveenissen, aansluitend bij een getrapt dakvenster. De centrale toren heeft een begane grond en drie verdiepingen. Het overwelfd neogotisch voorportaal, opengewerkt aan de voorkant en aan de zijkanten. Kruiskozijnen samen met een uurwerk gevat in een rondboognis. Zijgevels met hoge segmentboognissen. Inkom toegankelijk via een ophaalbrug en een natuurstenen brug gebouwd op twee spitsbogen. Op de natuurstenen brug twee gekanteelde halfronde erkers. Massieve hoektorens op vierkante plattegrond met plint van gobertangesteen.
Zuidgevel van twee traveeën opengewerkt met rechthoekige muuropeningen, sommige voorzien van natuurstenen kruiskozijn. Op de verdieping houten erkeruitbouw.
Neogotische vleugel van tien traveeën en twee bouwlagen + kelderverdieping onder leien zadeldak. Verankerde bakstenen lijstgevel geritmeerd door brugse traveenissen. Rechthoekige muuropeningen met natuurstenen kozijnconstructies. Hierbij aansluitend terras met ijzeren leuning. Achteruitgang met brug over omwalling.
Interieur.
Volledig onderkelderd. Westvleugel met kruisribgewelf aanzettend op natuurstenen consolestenen. Voormalige keuken met komfoor van blauwe gesinterde baksteen en imposante zwartmarmeren barokschouw met houten haardbalk. De achterwand is onder meer bezet met blauwe Delftse tegels. Kelder onder de noordvleugel. Tweebeukige kelder van drie traveeën waarbij twee arduinen zuilen met achtzijdig dekstuk bakstenen gordelbogen dragen die aanzetten op natuurstenen consolestenen. Kelder onder de oostvleugel met bewaarde paardenboxen. Onderbouw van de oostwaarts gerichte kasteelkapel.
Benedenverdieping. Inkom met zwartmarmeren schouw uit de 17de eeuw opgebouwd uit twee zijwangen met dubbele volutes. Houten hoofdgestel met gevleugeld engelkopje en bladwerk. De achterwand is voorzien van purperen landschapstegels.
Aansluitend bij de inkom, de vroegere eetkamer. Kamer met symmetrische evenwichtige opbouw. Rococoschouw met zwartmarmeren schouwmantel, schouwboezem met schuin geplaatste hoekpilasters versierd met rococostucwerk. Bepleisterde moerbalken en rococostucwerk. Hoektoren met kruisribgewelf aanzettend op natuurstenen consolestenen.
Enfilade van salons met typische 18de-eeuwse rococo-aankleding. Voormalig eetkamer met rococoschouw van wit geaderd roodbruin marmer en naar voor gebogen zijwanden eindigend op consolevolutes die in het dekstuk overgaan. Schouwboezem met licht golvende afdekking versierd met een klein rococomotief. Aanpalend groot salon met zwartmarmeren schouw voorzien van schuin geplaatste zijpenanten met volute-achtige consoles die de plaat van het dekstuk ondersteunen. Schouwboezem met rococostucwerk. Sinds 1987 aanwezigheid van de 18de-eeuwse salonschilderijen uit het huis Sint-Maartensplein 5 te Brugge.
Noordwestelijke hoektoren werd circa 1900 tot huiskapel omgevormd. Kruisribgewelf aanzettend op natuurstenen consolestenen. Typische neogotische beschildering met onder meer sjablonen, opschriften in gotisch schrift en wapenschilden.
Voormalige bibliotheek met eenvoudige houten lambrisering, barokke schouw met zwartmarmeren wangen en houten schouwbalk.
Houten bordestrap in Lodewijk XV-stijl. Trappaal met rocaille-ornament uitlopend op een roofvogelkop. Trapleuning met opengewerkte panelen voorzien van rocaillemotieven.
Op de verdieping bleef enkel de neogotische aankleding ter hoogte van de erkeruitbouw bewaard. De kamer is voorzien van een lambrisering..
De zolder bewaart een eind 19de-eeuwse kap. De hoektorens bewaren een oudere dakconstructie rustend op muurstijlen aanzettend op natuurstenen consolestenen.
2. Ingangspoort.
De ingangspoort is een restant van de noordvleugel van het neerhof waarin zich de kapel, de stallingen en de noordpoort bevonden. Enkel de tudorboogingang bleef bewaard in een verbouwd muurfragment. Boven de ingang een kader met geprofileerde omlijsting het
wapenschild van de Schietere de Damhouder, vastgehouden door twee schildhouders namelijk twee klimmende hazewinden.
3. Kapel
Kapel op de kruising met de dreef naar het kasteel van Tillegem, volgens Franchoo in de volksmond zogenaamd "het kapelleke van Wakkem". Het werd gebouwd in 1880 in opdracht van Mevrouw Eugène Charles de Peneranda de Franchimont, heer van Tillegem, ter ere van Onze-Lieve-Vrouw en haar ouders opdat haar huwelijk met kinderen gezegend zou worden.
Kleine kapel aan de rand van het Tillegembos, bereikbaar via geplaveid wegje. Houten bank. Kleine, bakstenen kapel, gecombineerd met natuursteen voor de spitsbogige deur- en vensteromlijstingen, de plint en de bekroningen van de versneden zijsteunberen. Leien zadeldak met vooraan ver overkragende dakrand met zichtbare houten dakspant. In de blinde top van de ingang bevindt zich een Mariabeeldje. Op de achtergevel een arduinen gedenksteen met opschrift "D. Joachimo (sacrum) C.E. de Peneranda 1880".
Binnenin is een altaar opgesteld ondersteund door neoclassicistische zuiltjes. Vloertje met figuratieve cementtegels.
4. Neerhof
Nadat Eugène Charles de Peñaranda het kasteel in 1879 aankocht, werd op vraag van de familie Peñaranda in 1894 ten noorden van het kasteel een nieuwe hoeve opgetrokken, in eenvoudige neogotische stijl. De hoeve bestaat uit losse bestanddelen opgetrokken rondom een deels verhard, deels begraasd erf met enkele bomen. Geheel opgebouwd uit een verankerde baksteenbouw onder pannen zadeldaken.
Het boerenhuis, ten noorden van het erf gelegen, van vijf traveeën en twee bouwlagen en heeft een duidelijke neogotische geveluitwerking. Pannen zadeldak voorzien van een kleine dakruiter. Verankerde gele baksteenbouw. Opengewerkt met rechthoekige muuropeningen gevat in verdiepte en gekoppelde nissen boven de openingen. Vernieuwd schrijnwerk.
Ten oosten van het boerenhuis ligt een lange stalvleugel en ten westen een schuur. Deze volumes zijn deels herbestemd met educatieve doeleinden. De volumes zijn opgetrokken in verankerde gele baksteen onder een pannen zadeldak. De schuur is voorzien van een geïntegreerd wagenhuis en een centrale doorrit voorzien van een korfboogpoort.
Naast de hoeve staat een vernieuwd wagenhuis, deels afkomstig van de hoeve Nieuwstraat nr. 6 in Moerkerke (Damme) en tussen 1996-1998 gerestaureerd en hier herbouwd. De constructie is op een moerbalk gedateerd "1810", maar werd na de overplaatsing vrij grondig gerestaureerd door Elie Van Acker. Het is een schuur met nagenoeg vierkant grondplan, bestaande uit de eigenlijke wagenstalling met daarnaast twee afgesloten berghokken voor kleiner landbouwmateriaal. De houtconstructie rust op een lage, bakstenen plint waarvan de bovenkant met een rollaag is afgewerkt. Het wagenhuis heeft een open doorrit, terwijl de zijdelingse wanden met brede planken zijn gedicht. Een kleine zolder is enkel van buitenaf te bereiken via twee deurtjes. Het bovendeel van het dak, tot en met de wolfseinden, was vóór de demontage met stro bedekt, heden met dakpannen. Wegens zijn nieuwe locatie naast de staande wip van de schuttersvereniging is het dak beschermd met schuttersgaas.
5. Circulaire structuur
Ten zuidoosten van het kasteel ligt een circulaire structuur. De cirkelvormige zone ligt tussen de twee en drie meter hoger dan ht omringende gebied van de Kerkebeekvallei. Een viertal boringen in deze zone hebben aangetoond dat naargelang van de plaats een laag aangevoerd materiaal voorkomt die tussen 1m30 en 2m90 dik is. Daaronder komt een normaal en ongestoord bodemprofiel voor, typisch voor de zandgronden uit het gebied. Onder het bodemprofiel wordt zeer vlug het tertiair groen zandsubstraat aangeboord. Men heeft hier te maken met een kleine tertiaire opduiking in de Kerkebeekvallei en deze hogere zone werd nog meer verhoogd door de mens die er grond op voerde die waarschijnlijk afkomstig is uit de gegraven draineergrachten in de nabijheid. Op grond van de geologische en bodemkundige gegevens is het dan ook zeer aannemelijk dat deze cirkelvormige zone een "motte" voorstelt.
6. Hovenierswoning
Voormalige hovenierswoning van het kasteel van Tillegem, gelegen op dat kasteeldomein ten zuidwesten van het kasteel. In oorsprong 17de-eeuws gebouw van het langgeveltype bestaande uit een eenlaagshuis, 19de-eeuwse stal en 20ste-eeuwse schuur. Eertijds lag tussen het woongedeelte en de dienstvertrekken een gang met een jonger bakhuis. Vrij grondig verbouwd in de 18de of begin 19de eeuw o.m. toevoegen van de kelder, schouw en verbouwen van de zijpuntgevel met vlechtingen. In 1986 omgevormd tot woning voor de huisbewaarder van het kasteel; daarbij zijn o.m. kelder en voutekamer verdwenen, de balklaag vernieuwd, vensters aangebracht in de noordgevel van het woonhuis, de gang opgenomen bij het huis en slaapkamers ingericht in de stal en schuur. Witbeschilderde, verankerde baksteenbouw onder pannen zadeldak. 18de-eeuwse voorgevel met vensters in geriemde omlijstingen en op de borstweringen van de vensters, uitspringende rechthoeken met schuine hoeken. Oostelijke zijmuur met vlechtingen en muurdammen.
c) Park en omgeving
Locatie en fysisch-geografische kenmerken van site:
Het kasteeldomein van Tillegem is gelegen op de zgn. "Rug van St-Andries"; dit is een lineaire zandrug die hoger ligt dan de omliggende gebieden en een algemene oriëntatie kent van noordnoordoost tot zuidzuidwest.
Het domein Tillegem is ingeplant op de flank die georiënteerd is naar het oosten en tot in de vallei van de Kerkebeek reikt.
Deze locatie heeft een aantal gunstige factoren voor inplanting van een domein, omdat er een grote variatie aan bodemtypes (zandig-kleiig, droog-nat) aanwezig is. Tegenwoordig kan men door bemesting en andere ingrepen/maatregelen, de bodemcondities in zekere mate wijzigen en reguleren, maar vroeger was dit niet of veel minder het geval en bood een ruime variatie aan bodemtypes ook een grote variatie aan landgebruik (gras- en akkerland, bos) . Op die manier kon voorzien worden in heel wat noden van een domein (voedsel, drinkwater, bouwmaterialen en brandstof).
Het kasteel zelf is buiten de vallei van de Kerkebeek gebouwd, wel op voldoende natte gronden zodat de gracht in alle seizoenen watervoerend zou zijn, maar niet te vochtig zodat de stabiliteit voor een gebouw zonder al te grote werken kan gewaarborgd worden. Daarnaast is een natuurlijk bronniveau heel bepalend geweest voor inplanting van kasteel en gracht; de bron ligt
immers net aan de rand van de gracht (nabij de toegangspoort) en zorgt voor permanente watertoevoer.
Bodemonderzoek heeft uitgewezen dat de plaats waar het kasteel gebouwd werd, opgehoogd werd. Hierbij kwamen archeologische sporen van bewoning aan het licht, die dateren van vóór het ontstaan van de heerlijkheid van Tilleghem.
De cirkelvormige hoge structuur ten oosten van het kasteel ligt vlakbij de vallei van de Kerkebeek met zeer natte bodemcondities; in oorsprong was dit blijkbaar een iets hogere plaats door de geologische gesteldheid - lokale opduiking van tertiair substraat- die door de mens verder opgehoogd werd. Gezien de gunstige fysische uitgangssituatie voor bewoning, wordt ze als een "motte" aangeduid. Sporen van effectieve bewoning zijn (nog) niet vastgesteld, maar lijken waarschijnlijk.
Ontwikkeling en geschiedenis van het kasteeldomein:
Middeleeuwen en 16de-19de eeuw:
Afgeleid van verschillende archiefdocumenten (Kaart van de Heerlijkheid van Tilleghem, uit Kaarten en Plattegronden van Watering van Blankenberge 1785, en andere ) en van iconografische beelden, bestaat het domein van Tilleghem in de 16de eeuw uit een lange en kaarsrechte toegangsdreef vertrekkende aan de Torhoutsesteenweg. Die buigt een klein beetje af nabij de hoevegebouwen voor het kasteel en leidde naar de toegangspoort die geïncorporeerd is bij de gebouwen van het neerhof.
Het neerhof bevindt zich net ten westen van het eigenlijke kasteel en bestaat uit een centraal binnenplein omgeven door gebouwen, tuinmuur en gracht. De brug naar het kasteel is bereikbaar via dit plein en is de enige toegang naar het kasteel. Aan de achterzijde van het kasteel (ten oosten ervan) lag er in het verlengde van de slotgracht een rechthoekig perceel omgeven door een gracht. Een waterloop verdeelt deze structuur verder in twee helften; de helft het dichtst bij het kasteel, toont een verdere kruisgewijze onderverdeling in 4 rechthoeken.
Aansluitend bij het neerhof lag een ommuurde tuin; op basis van een aantal iconografische voorstellingen kan dit een siertuin geweest zijn.
In de ruimere omgeving van het kasteel liggen landbouwpercelen (akker- en grasland), boomgaard en bos.
Dit kan wellicht ook als de middeleeuwse toestand van het domein beschouw worden.
Wijzigingen in de 19de eeuw:
Het kasteel en omgeving zijn in hun middeleeuwse configuratie blijven bestaan tot de tweede helft van de 19e eeuw. Toen zijn er ingrijpende verbouwingen doorgevoerd aan het kasteel, werden de gebouwen op het neerhof nagenoeg allemaal gesloopt, een nieuwe boerderij elders gebouwd en zien we in de onmiddellijke omgeving een park verschijnen.
De meeste hoofdstructuren van het domein (toegangsdreef vanaf de Torhoutsesteenweg, locatie van kasteel en toegang, de zijdreef naar het kapelletje, de open grasvelden voor en achter het kasteel, de walgracht,) en de algemene rechtlijnige indeling in gebruikspercelen, blijven bewaard en dat is veeleer zeldzaam en uitzonderlijk. In de 19e eeuw en vooral de tweede helft, merken we immers grote veranderingen in de meeste domeinen in de omgeving van Brugge, waarbij een landschappelijke aanleg toegepast wordt. Die wordt o.a. gekenmerkt door een bochtig verloop van wegen en vloeiende begrenzing van percelen (bos en graslanden); veelal vervaagden hierdoor de vroegere geometrische structuren of werden ze volledig uitgewist, maar dit is slechts in beperkte mate vast te stellen bij kasteeldomein Tillegem.
Beschrijving
De belangrijkste wijziging voor het domein was de afbraak van gebouwen op het neerhof; dit kan gesitueerd worden op het einde van de 19de eeuw omdat de gebouwen op de topografische kaarten met de toestand van 1872 en 1884 nog herkenbaar zijn, maar op latere documenten niet meer.
Enkel de muur van het oorspronkelijke poortgebouw blijft gespaard omdat de toegang niet gewijzigd wordt, evenals een muurtje aan van 1.5m hoog dat een hoogteverschil opvangt.
In de plaats wordt er een open grasveld aangelegd zodat een waarnemer vanuit de toegangsdreef een ongestoord zicht heeft op het kasteel. Dit grasveld kent een reliëfsverschil (trap), want tussen het deel vlakbij het kasteel - voorkoer- en het verder gelegen deel, is er een hoogteverschil van 1 tot 1.5m. Deze getrapte aanleg was zowel vanuit functioneel als esthetisch oogpunt voordelig: het laagste deel was fysiek gescheiden van de voorkoer van het kasteel zodat het vee niet tot vlakbij het kasteel of voorkoer kon geraken. Ten tweede biedt dit verzonken weiland een grotere perspectiefwerking voor het zicht op het kasteel.
Op deze percelen hebben blijkbaar nog hagen of andere groenelementen gestaan. Momenteel wordt de voorkoer aan de zijkanten visueel begrensd door een haag van 2.5m hoog; in het midden staan er haagjes van ongeveer 0.5m hoog volgens een patroon van vierkanten. Het andere - laagste - deel betreft momenteel een grasveld.
Ter vervanging van de hoevegebouwen werd er een nieuwe boerderij opgetrokken in 1894 op een locatie ten noordwesten ervan op grotere afstand. Ze bestaat uit 3 losse gebouwen opgesteld in U-vorm rond centraal erf; met ten oosten een recente loods; ten zuidoosten treffen we een aantal infrastructuren aan voor de beoefening van boogschieten, zoals twee staande wippen en schuilplaatsen.
Achter de hoeve getuigen enkele hoogstammige fruitbomen van de vroegere boomgaard die hierbij aansloot.
Ten zuidwesten van het kasteel treffen we een laag en klein gebouwtje aan waar de huisbewaarder woont. Tevoren was het de woning van de tuinman, en aansluitend stalling en schuur, opgetrokken in de 17 de eeuw. De muur rond de moestuin sluit hierop aan en nabij het woonhuis staan nog enkele hoogstammige fruitbomen als restanten van een boomgaard.
Vlakbij dit huisje loopt een pad weg in zuidwestelijke richting door het bos; het leidt naar een historische dreef.
We hebben reeds eerder aangehaald dat de middeleeuwse opdeling in percelen en wegen, nog steeds herkenbaar is. In veel gevallen wordt ze zelfs geaccentueerd door dreven of bomenrijen. Voorbeelden hiervan zijn de toegangsdreef, dreef naar het kapelletje (langs huidige toegangsweg bereikbaar via Wittemolenstraat), dreef ten noorden van kasteel, dreef/bomenrij ten westen van kasteel en daarop aansluitend dreef in zuidwestelijke richting.
Zomereiken en beuken (gewone en de rode) worden het meest aangetroffen in de dreven. De meeste dreven zijn in redelijk goede staat, ze vertonen soms wel een sterke ongelijkjarigheid, maar het visuele dreefaspect is duidelijk. Door de ouderdom en uitval van bomen is de toegangsdreef vanaf de Torhoutse steenweg wel danig aangetast; enkel in de laatste 50m is het dreefaspect (beuken) nog herkenbaar, verder van het kasteel getuigen verspreid nog enkel monumentale beuken van de dreef met aan weerszijden een dubbele bomenrij.
Dwars op de toegangsdreef staat er een dreef met zomereik en beuk. De dreef naar het kapelletje betreft een relatief jonge dreefaanplant, wél met aan weerszijden 3 rijen van beuk. Aan de noordelijke zijde en aan de achterkant omgeven rode beuken in dreefverband het kasteel.
Net als in de dreven treffen we in de bosgedeelten veel beuken (Fagus sylvatica) en zomereiken (Quercus robur) aan, in combinatie met naaldbomen (sparren). In mindere mate ook gewone Es (Fraxinus excelsior), esdoorn (Acer pseudoplatanus), populier (populus Canadensis) in de bomenlaag; nabij de woning van de huisbewaarder werd er ook een eik (Quercus palustris, geen nederlandse benaming) aangetroffen en 4 Tamme kastanjes (Castanea sativa) op een rij. In de struiklaag treffen we hazelaar (Corylus), vlier (Sambucus nigra), soms rododendron, en Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina) aan.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/31005/104.1, kasteeldomein van Tillegem (GILTE S. 2012).
Auteurs: Gilté, Stefanie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Gilté S. 2012: Kasteeldomein van Tillegem [online], https://id.erfgoed.net/teksten/442756 (geraadpleegd op ).
Kasteeldomein met kasteel, toegangspoort, hovenierswoning (Tillegemstraat nummer 79), kasteelhoeve et cetera gelegen in een uitgestrekt park omgeven door bos.
Het domein met het kasteel van Tillegem is gelegen in de bosrijke omgeving tussen de Torhoutse Steenweg en de Tillegem- en Wittemolenstraat. Naar verluidt is Tillegem ontstaan als deel van het koninklijk domein Snellegem. Vermoedelijk pas in de loop van de 12de eeuw - en ten laatste in de 13de eeuw - is het door de graaf van Vlaanderen aan de heer van Voormezele afgestaan in ruil voor de tiendeninkomsten van de kanunniken van Sint-Donaas.
De oudst gekende heer van Tillegem is Jan uit het huis van Voormezele. Daarna kwam het kasteel onder meer in het bezit van welstellende stedelijke families zoals Hubrecht, van Aartrijke en van Overtvelt, en van onder meer Jan de Baenst, de families van Poecke, de Burchgrave, de Matanca, de Schietere de Damhouder, le Bailly de Tillegem, Koenigs, de Peñaranda de Franchimont, de Briey en Verhaegen.
1547 (?): beschrijving van de heerlijkheid waarbij het kasteel als volgt wordt omschreven: "eerst soo esser tcasteel ghenaempt Tilleghem int leen int viercante ghemetst buijten watere ende staende gheheel up schoone vouten met eene schoone poorte ende breede walgracht, versiert van veele diversche ghelamborseerde cameren, salen en de galderien".
na 1562: op een miniatuur staat het kasteel afgebeeld vanuit het noordwesten: de west- en noordgevel zijn afgebeeld, met inbegrip van de hoofdtoren en drie hoektorens. Het geheel is omgeven door een slotgracht.
16de-17de eeuw: belangrijke wijziging aan de zuidkant van de hoofdtoren met name bouw van een nieuwe hoofdingang. Hiervoor werd onder meer in het zuidelijk gedeelte van de westkelder een boog geslagen waarop de rechterzijmuur van de ingangshal gebouwd werd.
1641: in Sanderus' Flandria Illustrata wordt het kasteel afgebeeld met vier woonvleugels. Het noordelijk gedeelte van de westvleugel waarvan de bedaking van de westvleugel links en rechts van de centrale toren ongelijk is. Het dak van het zuidelijke gedeelte van de westvleugel komt hoger dan de andere vleugels.
18de eeuw: het kasteel ondergaat een grondige wijziging want in de westvleugel wordt de hoofdtoren gesloopt en binnenin een nieuwe indeling gemaakt die tot op heden is bewaard; de overige vleugels worden tot op de kelderverdieping afgebroken. Het tijdstip van de verbouwing is mogelijk aangegeven door een steen in de keldervloer met het opschrift: "EERSTEN STEEN/ GELYDT DOOR / JOR PPS JOSEPS LEBAILLY / HEERE VAN TILLEGHEM && / TWEEDEN STEEN DOOR / MEJOFFR ANNA JOSE...A / PETRONA VERANNEM... / SYNE GESELNEDE / DEN 6 JULIUS 1766".
1825: een schattingsverslag geeft volgende beschrijving: "een casteel ... gebouwt in zijnen steen met op ieder einde een thooren staande, geheel den bauw op zijne soutereym dienende voor keuken en kelderingen, benevens van oosten met eene groote ten deele ingevallen terrasze, rondom bewaalt, waar van den ingang voormaals was met eene steene brugge van westen over gezeide wal, alsnu zijnen ingang hebbende van oosten, bestaande het corps de logis ten inkomen in een festibule met courbe trap, antichambre, eetplaats, office, salon en cabinet, hebbende nog op ieder einde een plaatse onder de thoorens. Op de eerste statie een strekkende corridor van westen hebbende op ieder einde een cabinet in de gemelde thoorens, dry slapkamers met hunne cabinetten en voorder gerieven trap leidende naar een strekkende zolder over geheel den bauw overtimmert met goede daekinge overdaekt met schaillien met aan wederzijds eene loote gote; voorders nog eene partie houde steenen, marbel ende delyien".
1845-1846: op het kasteeldomein, op 300 meter van het kasteel, wordt de spoorlijn Brugge-Torhout aangelegd.
Midden 19de eeuw: afbeeldingen van het kasteel tonen het gebouw met zijn westvleugels en de twee hoektorens. Het schrijnwerk van de muuropeningen was 19de-eeuws en de ingang, die rechts van de vroegere toren was gelegen, duidelijk 18de-eeuws.
1879: het kasteel wordt aangekocht door Charles de Peñaranda. In opdracht van de nieuwe eigenaar wordt het kasteel volgens plannen van Jean Bethune verbouwd. Vóór de gevel werd een nieuw bakstenen parement gemetseld, de bestaande vensteropeningen tot kruisvensters verbouwd en aan de ingang een geveltoren opgetrokken. Ter bevordering van de circulatie binnenin is een gang met twee kortere gevelaanzetten gebouwd tegen de achtergevel; de benedenvensters in deze achtergevel zijn veranderd in binnendeuren. Binnenin het kasteel is enkel de huiskapel in neogotische stijl getransformeerd.
1905: de geveltoren ter hoogte van de daken is nog verhoogd en wordt onder meer voorzien van kleine arkeltorens.
1963: het kasteeldomein - zonder kasteel - wordt aangekocht door de Provincie West-Vlaanderen en opengesteld voor het publiek. Het kasteel met het omliggende park komt pas in 1980 in handen van de Provincie.
1983: aan de rand van het domein (toegankelijk via de Tillegemstraat) worden enkele akkers heraangelegd als volkstuincomplex met 60 individuele percelen, geordend volgens een labyrintisch geheel.
Vóór de provincie het kasteel in gebruik neemt, wordt eerst de beslissing genomen het grondig te restaureren onder leiding van het architectenbureau Felix-Glorieux uit Oostende.
Ter afronding van de restauratie van het kasteel is in 1986 een formele tuin aangelegd met de bedoeling het kasteel een kader te geven en de omgeving te structureren. De tuin vormt een noodzakelijke schakel tussen het kasteel en de spontane natuur van de omliggende bossen en graslanden.
1985-1987: grondige restauratiecampagne. De belangrijkste ingrepen situeren zich op de kelderverdieping maar ook de drie 18de-eeuwse salons krijgen hun luister terug. De boven- en zolderverdiepingen worden aangepast naar de nieuwe administratieve functie.
De toegangspoort is een restant van de noordvleugel van het zeker 16de-eeuwse neerhof waarin zich de kapel, de stallingen en de noordpoort bevonden. Enkel de tudorboogingang bleef bewaard in een verbouwd muurfragment. Boven de ingang zit in een kader met geprofileerde omlijsting, het wapenschild van de familie de Schietere de Damhouder, vastgehouden door twee klimmende hazewinden.
Het huidige kasteel is een restant van een middeleeuwse, vierzijdige waterburcht waarvan de vier onderkelderde vleugels een binnenplaats omsloten en op elke hoek voorzien waren van een vierzijdige toren; in het midden van de voorvleugel stond een grote toren. Nu resteren enkel een in de 19de eeuw verbouwde westvleugel met een neogotische toren aan de voorkant en een eveneens neogotische aanbouw met twee kortere zijvleugels aan de achterkant; van de overige vleugels is enkel de kelderverdieping bewaard gebleven.
Als bouwmateriaal is voornamelijk gebruik gemaakt van baksteen en in de vóór-19de-eeuwse delen ook natuursteen zoals veldsteen en Doornikse en Brabantse kalksteen (uit Gobertange en Balegem).
Via een stenen brug en een houten pseudo-ophaalbrug bereikt men het kasteel met overwelfd voorportaal waarin een neogotische toegangspoort onder wapenschilden van de Peñaranda de Franchimont en de Laage de Bellefaye en spreuk "Pena Temperenda" (lijden moet verzacht).
De westvleugel wordt geflankeerd door twee hoektorens met ingesnoerde naaldspits; de ingangstravee is opgenomen in een gedecentraliseerd, vierkant torenvolume. Op het einde van de 19de eeuw kreeg de bestaande voorgevel van acht traveeën een neogotisch bakstenen parement dat iets vooruit springt en opgebouwd is op een fries van spitsboogjes boven de kelderverdieping. De gevel wordt geritmeerd door segmentboogvormige traveenissen, aansluitend bij een getrapt dakvenster. De centrale toren met overwelfd neogotisch voorportaal, is opengewerkt aan de voorkant en aan de zijkanten; kruiskozijnen samen met een uurwerk gevat in een rondboognis. Zijgevels met hoge segmentboognissen. Inkom toegankelijk via een ophaalbrug en een natuurstenen brug gebouwd op twee spitsbogen. Op de natuurstenen brug, twee gekanteelde halfronde erkers. Massieve hoektorens op vierkante plattegrond met plint van Gobertangesteen.
Zuidvleugel van twee traveeën waarvan de gevel is opengewerkt met rechthoekige muuropeningen, sommige voorzien van natuurstenen kruiskozijn. Op de verdieping een houten erkeruitbouw.
Neogotische oostvleugel van tien traveeën en twee bouwlagen + kelderverdieping onder leien zadeldak. Verankerde bakstenen lijstgevel geritmeerd door Brugse traveenissen. Rechthoekige muuropeningen met natuurstenen kozijnconstructies. Hierbij aansluitend terras met ijzeren leuning. Achteruitgang met brug over omwalling.
Interieur. Volledig onderkelderd. Kelder onder de westvleugel met 14de-eeuws kruisribgewelf aanzettend op natuurstenen consolestenen. Voormalige keuken met komfoor van blauwe gesinterde baksteen en imposante zwartmarmeren barokschouw met houten haardbalk. De achterwand is onder meer bezet met blauwe Delftse tegels. Kelder onder de noordvleugel. Tweebeukige kelder van drie traveeën waarbij twee arduinen zuilen met achtzijdig dekstuk bakstenen gordelbogen dragen die aanzetten op natuurstenen consolestenen. Kelder onder de oostvleugel met bewaarde paardenboxen. Onderbouw van de oostwaarts gerichte kasteelkapel.
Inkom met zwartmarmeren schouw uit de 17de eeuw opgebouwd uit twee zijwangen met dubbele volutes. Houten hoofdgestel met gevleugeld engelkopje en bladwerk. De achterwand is voorzien van purperen landschapstegels.
Aansluitend bij de inkom, de vroegere eetkamer. Kamer met symmetrische evenwichtige opbouw. Rococoschouw met zwartmarmeren schouwmantel, schouwboezem met schuin geplaatste hoekpilasters versierd met rococostucwerk. Bepleisterde moerbalken en rococostucwerk.
Hoektoren met kruisribgewelf aanzettend op natuurstenen consolestenen.
Enfilade van salons met typische 18de-eeuwse rococo-aankleding. Voormalig eetkamer met rococoschouw van wit geaderd roodbruin marmer en naar voor gebogen zijwanden eindigend op consolevolutes die in het dekstuk overgaan. Schouwboezem met licht golvende afdekking versierd met een klein rococomotief. Aanpalend groot salon met zwartmarmeren schouw voorzien van schuin geplaatste zijpenanten met volute-achtige consoles die de plaat van het dekstuk ondersteunen. Schouwboezem met rococostucwerk. Sinds 1987 aanwezigheid van de 18de-eeuwse salonschilderijen uit het huis Sint-Maartensplein 5 te Brugge.
Noordwestelijke hoektoren werd circa 1900 tot huiskapel omgevormd. Kruisribgewelf aanzettend op natuurstenen consolestenen. Typische neogotische beschildering met onder meer sjablonen, opschriften in gotische schrift en wapenschilden.
Voormalige bibliotheek met eenvoudige houten lambrisering, barokke schouw met zwartmarmeren wangen en houten schouwbalk. Houten bordestrap in Lodewijk XV-stijl. Trappaal met rocaille-ornament uitlopend op een roofvogelkop. Trapleuning met opengewerkte panelen voorzien van rocaillemotieven.
Op de verdieping bleef enkel de neogotische aankleding ter hoogte van de erkeruitbouw bewaard. De kamer is voorzien van een lambrisering met perkamentvulling.
De zolder bewaart een eind 19de-eeuwse kap. De hoektorens bewaren een oudere dakconstructie rustend op muurstijlen aanzettend op natuurstenen consolestenen.
Ten noorden van het kasteel werd in 1894 op vraag van de Peñaranda een kasteelhoeve opgetrokken. Hoeve met losse bestanddelen opgetrokken rondom een deels verhard, deels begraasd erf met enkele bomen. Verankerde baksteenbouw onder pannen zadeldaken.
Het boerenhuis telt twee bouwlagen en heeft een duidelijke neogotisch geveluitwerking, zie verdiepte, gekoppelde nissen boven de openingen. Kleine dakruiter. Vernieuwd schrijnwerk. Ten oosten van het boerenhuis ligt een lange stalvleugel en ten westen een schuur. Alle volumes zijn vrij grondig gerestaureerd, vermoedelijk ook eind de jaren 1980, en zijn deels herbestemd met educatieve doeleinden.
Naast de hoeve staat een vernieuwd wagenhuis, deels afkomstig van de hoeve Nieuwstraat nummer 6 in Moerkerke (Damme) en tussen 1996-1998 gerestaureerd en hier herbouwd. De constructie is op een moerbalk gedateerd "1810" maar werd na de overplaatsing vrij grondig gerestaureerd door Elie Van Acker. Het is een schuur met nagenoeg vierkant grondplan, bestaande uit de eigenlijke wagenstalling met daarnaast twee afgesloten berghokken voor kleiner landbouwmateriaal. De houtconstructie rust op een lage, bakstenen plint waarvan de bovenkant met een rollaag is afgewerkt. Het wagenhuis heeft een open doorrit, terwijl de zijdelingse wanden met brede planken zijn gedicht. Een kleine zolder is enkel van buitenaf te bereiken via twee deurtjes. Het bovendeel van het dak, tot en met de wolfseinden, was vóór de demontage met stro bedekt, heden met dakpannen. Wegens zijn nieuwe locatie naast de staande wip van de schuttersvereniging is het dak beschermd met schuttersgaas.
Het kasteel ligt in het zogenaamd bos van Tillegem dat voornamelijk bestaat uit loof- en naaldhoutpercelen. Het bos bezit een schrale, zandige bodem. Vroeger kwam hier vooral heide voor. Ook werd in het bos aan hakhoutbeheer gedaan. Van beide vegetatietypes bleven een aantal relicten in het domein bewaard. Vooral de eikenhakhoutbestanden vormen een goede illustratie van het spaarzame beheer van het bos in vorige eeuwen.
Het huidige bosbestand bestaat vooral uit hoog- en middelhout. Op de hoger gelegen percelen met een zandige ondergrond overheersen naaldhoutbestanden met onder meer Grove Den, Zwarte Corsicaanse den, Lork en Douglasspar. Percelen let een zandlemige bodem vertonen meer afwisseling met name Berk, Beuk, Eik, Es, Esdoor, Linde, Sporkehout, Boskers en Gewone vogelkers. Algemeen verspreid is ook de Amerikaanse vogelkers, waarvan de rijpe bessen in het najaar massaal spreeuwen en lijsterachtigen trekken.
In het park ligt herberg "In de Trutselaar" (Tillegemstraat nummer 85), een recent verbouwd pand met erachter een bewaard boerenarbeidershuisje met in het verlengde een stal met deels houten beplanking; ten westen lager volume met stal en bergruimtes. Deels bewaard houtwerk en pomp Achter de herberg staat een nieuwe rosmolen, deels opgebouwd met de onderdelen van de afgebroken rosmolen van de hoeve in de Driekoningenstraat nummer 1 te Houtem; heropbouw zoveel mogelijk gebaseerd op oude foto's en deels geïnspireerd op de nog bestaande rosmolens.
De originele rosmolen werd in Houtem tijdens de slag om Duinkerke in 1940 - met uitzondering van de binneninrichting (aandrijf- en maalwerk) - erg beschadigd. In 1971 kocht de provincie de binneninrichting aan en in 1976 werd de rosmolen op het domein van Tillegem herbouwd door aannemer A. Vandendorpe; de binneninrichting werd nagekeken door de firma Peel uit Gistel.
Vierzijdige constructie met afgeschuinde hoeken; wanden van houten stijlen met pen- en gatverbindingen, met een buitenbetimmering en bakstenen plint. Pannen dak en leien dak als bekroning voor de staartbalk. Ingang in noordwand; west- en oostwand met gat om paard te kunnen aansporen. Koningspil met ijzeren pen onderaan, die draait in taatspot in de ankerbalk. Staartbalk en leidsman. Binnenin is kroonwiel aan koningspil bevestigd door een kruis met dubbele armen. Rondom rond ligt een bakstenen looppad.
Bron: VANWALLEGHEM A. & VAN VLAENDEREN P. met medewerking van GILTÉ S. & DENDOOVEN K. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Brugge, Deelgemeente Sint-Michiels, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL22, onuitgegeven werkdocumenten.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2005: Kasteeldomein van Tillegem [online], https://id.erfgoed.net/teksten/77859 (geraadpleegd op ).