Teksten van Parochiekerk Sint-Pieter en kerkhof

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/78190

Parochiekerk toegewijd aan Sint-Pieter ()

Georiënteerd bedehuis te midden van een kerkhof met omringend geelbakstenen muurtje onder ezelsrug en tussen pijlers.
Op het kerkhof, negen bakstenen kapellen - vermoedelijk daterend uit de jaren 1920 - onder zadeldak (tichelen) met spitsboognissen waarin bas-reliëfs met taferelen uit het leven van Onze-Lieve-Vrouw (zie opschriften). Bewaarde arduinen grafmonumenten met neogotische inslag uit het einde van de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw. Tevens bewaarde ijzeren kruisen. Gedenkteken in de vorm van een grafsteen voor vier geëxecuteerde burgers van Esen (25 oktober 1914), opschrift: "ALLE LAFFELIJK DOOR DE DUITSCHERS DOODGESCHOTEN TE EESSEN 25.10.1914". Tevens arduinen grafzerk van de Franse legerarts Chastang, gestorven op 11 november 1914. Circa 1970 werd het stoffelijk overschot van de dokter overgebracht naar de Franse militaire begraafplaats van Chastre-Villeroux (Waals-Brabant).
Gotische hallenkerk die na de Eerste Wereldoorlog volledig werd heropgebouwd naar vooroorlogs model (zie vergelijking tussen de plannen van de KCML van de restauratie van 1907-1913 en de wederopbouwplannen van 1923-1926).

Geschiedenis van de kerk

Volgens sommige auteurs dateert de eerste vermelding van de kerk van 961 als "ecclesia de Esna" in een akte waarin graaf Arnulf de tienden van de Brugse Sint-Donaas opsomt. De akte vermeldt ”ecclesia de Esna cum capellis suis Diccamutha et Clarc”. In 1089 wordt de kerk van Esen opnieuw vermeld met de kapellen te Diksmuide en te Klerken, dit in een charter van graaf Robrecht II voor het Sint-Donaaskapittel.

Andere auteurs situeren de eerste vermelding als parochie echter pas in 1066 als "in parroechia villae que dicitur Esnes", dit in een oorkonde van graaf Boudewijn V voor het Sint-Pieterskapittel van Rijsel.

Einde twaalfde eeuw: de oorspronkelijke kerk (volgens sommige bronnen uit leem opgetrokken) wordt vervangen door een Romaanse basilicale kerk met rechte koorsluitingen (cf. opgraving van 1969 waarbij een rechte koorsluiting werd ontdekt), smalle zijbeuken en een vieringtoren. Van deze kerk opgetrokken in ijzerzandsteen en veldsteen was voor de Eerste Wereldoorlog een transeptarm met rondbogige spaarvelden aan de binnenzijde bewaard. Bij de wederopbouw van de jaren 1920 wordt dit architectuurelement gereconstrueerd.

1488: de kerk wordt in brand gestoken door Duitse soldaten in dienst van keizer Maximiliaan van Oostenrijk.

Eerste helft 16de eeuw: de kerk wordt hersteld volgens het schema van een gotische hallenkerk met westtoren ter vervanging van het Romaanse basilicaal plan met vieringtoren. Het Romaans transept wordt geïntegreerd in de nieuwe gotische kerk (zie bewaarde transeptarm in de vooroorlogse en de wederopbouwkerk). Deze kerk is hoofdzakelijk opgetrokken uit baksteen, onder meer Brugse moefen (de grootste 28 cm op 8 cm, zie gerecupereerde stenen in de wederopbouwkerk), maar ook de veld- en ijzerzandstenen van de Romaanse kerk worden gerecupereerd.

Circa 1524 begint men met de bouw van de westtoren, cf. de gerecupereerde datumsteen in de heropgebouwde westtoren (jaren 1920) met het opschrift: "IN 'T JAER 1524 TOT ELCKX BESCHEE, LEYT MEN VAN DESEN TORRE DEN EERSTEN STEEN". Het transept en de zijbeuken dateren van circa 1551.

Eind 16de eeuw: tijdens de godsdiensttroebelen wordt de kerk gedeeltelijk verwoest door de Geuzen. Dit gebeurde mogelijk in 1578, zie verwoesting van de kerk van het nabijgelegen Werken (Kortemark) in datzelfde jaar. De schade wordt begin 17de eeuw hersteld onder meer vervanging van het glas in lood.

1692: uitvoering van een aantal herstellingswerken in het koor, zie gerecupereerde datumsteen "1692" tussen twee pijlers van het koor van de na de Eerste Wereldoorlog heropgebouwde kerk.

Circa 1848: aanpassingen aan het interieur; de middenbeuk, het transept en het koor worden voorzien van een stucplafond.

1855-1857: aanvraag van de kerkfabriek om de kerktoren als monument te klasseren met de bedoeling om de torennaald te kunnen herstellen.

1907-1913: ingrijpende restauratiewerken naar ontwerp van architect Thierry Nolf (Torhout) waarbij het streefdoel de gotische kerk van de 16de eeuw is. De geharnaste ramen worden vervangen door ramen met monelen en maaswerk (zie plannen Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, zie illustraties). In 1913 worden ook de vijf koorvensters hersteld. Bij deze restauratie zouden de oude (stenen ?) gewelven vervangen zijn door houten. Ook het interieur van de kerk wordt herschikt, de altaren in het transept worden verwijderd.

20 oktober 1914: de Duitse troepen steken de kerk in brand. Hierdoor worden niet enkel het kerkgebouw maar ook het archief en de kunstschatten verwoest.

20 mei 1917: de kerk wordt verder vernield door beschietingen van de Belgische artillerie op de westtoren, gebruikt als uitkijkpost door de Duitse troepen. Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog staan enkel nog een aantal muurfragmenten en de basis van de westtoren overeind (zie bewaarde iconografie).

Tijdens de wederopbouwperiode wordt het aanvankelijke idee om de site van de stukgeschoten kerk te bewaren als ruïne niet gerealiseerd. In 1923-1926 wordt de kerk heropgebouwd als een historische reconstructie naar ontwerp van architect Thierry Nolf (Torhout) op basis van de restauratieplannen van 1909-1913 (wederopbouwplannen in archief Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, zie illustratie). Tevens wordt geopteerd om zoveel mogelijk origineel materiaal te recupereren: gebruik van ijzerzandsteen voor de plinten van transept en koren en moefen onder meer voor de onderbouw van de toren. De westelijke transeptarm van het zuidelijk transept is volledig uit ijzerzandsteen opgetrokken als reconstructie van een vooroorlogs bewaard Romaans element. Op 3 september 1926 wordt de heropgebouwde kerk ingewijd.

Een aantal gedenkplaten en een glasraam in de kerk ter nagedachtenis van de militaire en burgerlijke slachtoffers herinneren aan de Eerste Wereldoorlog (zie onder mobilair).

De kerk wordt bij K.B. van 20.02.1939 beschermd als monument.

1969-1970: aanpassingen aan het interieur met onder meer een algehele ontpleistering. Het torenuurwerk en de glasramen worden eveneens hersteld en vernieuwd. In 1971 wordt een neobarok orgel gebouwd door orgelbouwer Loncke.

1997-1998: restauratie naar ontwerp van architectenbureau D. en P. Seys (Diksmuide).

Beschrijving

De plattegrond ontvouwt: voorgeplaatste vierkante westtoren met op de zuidwesthoek een polygonaal traptorentje; driebeukige hallenkerk met schip van vijf traveeën (brede middenbeuk en smalle zijbeuken); transept vooruitspringend met één travee; zijkoren (breder dan de zijbeuken waardoor ze op dezelfde lijn als het transept komen) van twee traveeën met rechte afsluiting en hoofdkoor met vijfzijdige afsluiting; in het verlengde van het zuidelijke koor: quasi vrijstaande lage sacristie van zes traveeën op L-vormig grondplan. Omlopend druippad vernieuwd.

Materiaalgebruik: gele baksteenbouw op een circa 80 cm hoge plint deels van ijzerzandsteen in het transept, de koren en de koorafsluitingen. Eén blinde transeptarm van het zuidelijk transept is volledig uit ijzerzandsteen opgetrokken (reconstructie van Romaans element, zie boven). Afdekking door middel van leien zadeldaken. De smallere zijbeuken zijn gevat onder een lager zadeldak; de koren daarentegen zijn alle drie even hoog.

Aansluitend bij regionale baksteengotiek. Imposante en brede westtoren onder tentdak met kruisbekroning en haan. Door de borstwering is de spits echter bijna niet zichtbaar. De toren verjongt en telt vijf geledingen die gemarkeerd worden door doorlopende kordonlijsten van witte natuursteen ter hoogte van de afzaten. Zware, haaks op elkaar gestelde steunberen met versnijdingen en spitsbogige blindnissen met driepasmotief. Zuidwestelijke polygonale traptoren onder bakstenen torenspits met stervormige topversiering; blinde spitsboognissen met driepasmotief en lichtgleuven.
Onderste geleding: korfboogportaal in een omlijsting van witte natuursteen (westzijde). Tweede geleding: spitsboogvenster (drielicht) in een geprofileerde omlijsting, met maaswerk in visblaasmotief (westzijde), de overige zijden zijn blind. Derde en vierde geleding: gekoppelde spitsbogige blindnissen met drielobbig maaswerk en lichtgleuven. Vijfde geleding: telkens twee spitsbogige galmgaten met blind driepasmotief en torenuurwerk erboven.

Zijbeuken met aandak met vlechtingen aansluitend bij de steunberen van de toren. Overhoekse steunberen met versnijdingen en blindnissen, uitlopend op bakstenen pinakels. De traveeën van het schip zijn geritmeerd door steunberen met versnijdingen en spitsboogvensters in een geprofileerde omlijsting (drielichten), met bakstenen maaswerk en op doorlopende afzaat en onder druiplijst. In de zuidbeuk, getoogd portaal verdiept in een geprofileerde nis met druiplijst op witte natuurstenen consoles, boog bovenaan versmallend en met een geïntegreerde nis.

Gelijkaardige ritmering van transept en koren. De transepten zijn afgesloten met puntgevels, op de hoeken begrensd door overhoekse steunberen met versnijdingen en blindnis uitlopend op bakstenen pinakels; spitsboogvensters (vijflichten) in een geprofileerde omlijsting op doorlopende afzaat en onder druiplijst, bakstenen maaswerk met visblaasmotief.

Rechte koorafsluitingen als puntgevels met spitsboogvensters (drielichten) ingeschreven in een rechthoekig muurvak, in het noordkoor voorzien van kantelen en links geflankeerd door drielobnissen.

Hoofdkoor geritmeerd door versneden steunberen en spitsboogvensters (tweelichten).
De quasi vrijstaande sacristie is slechts met het zuidkoor verbonden door een lage deurtravee onder plat dak. Markante lange zuidgevel met natuurstenen kruisvensters met diefijzers, ingeschreven in een geprofileerde tudorboognis met dito druiplijst.

Interieur. In de toren met tochtportaal, houten balkenzoldering met geprofileerde moerbalken op consoles, geprofileerde blindnissen op afzaat, toegang tot de traptoren in de zuidwestelijke hoek. Vernieuwd doksaal met neobarok orgel.
Sobere ontpleisterde en gedeeltelijk gekaleide hallenkerk; geprofileerde spitsboogarcade op ronde bakstenen zuilen op achthoekige dito sokkel. Eén transeptarm van het zuidelijk transept is volledig uit ijzerzandsteen opgetrokken met markerende langwerpige rondbogige spaarvelden, dit als reconstructie tijdens de wederopbouw van een Romaans element, zie supra). In de koorafsluiting, ranke zuilen met knoppenkapiteel.
Overwelving van schip, zijbeuken en koren door middel van houten spitstongewelven met geprofileerde houten trekbalken op consoles. Ter hoogte van de viering, diagonaal kruisende trekbalken. Koorafsluiting onder houten straalgewelf.

Mobilair. In het zuidkoor, retabel voor de militaire en burgerlijke slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog, centraal hoogreliëf met piëta, aan de linkerzijde geflankeerd door de namen van de burgerlijke slachtoffers, aan de rechterzijde door die van de gesneuvelde soldaten.
Glasramen (gedeeltelijk vernieuwd in 1969-1970) met in de koorafsluiting onder meer afbeeldingen van Onze-Lieve-Vrouw met kind en diverse heiligen. Glasraam met de "Verrijzenis van Jezus" in het zuidkoor en "Kerk- en bisschopswijding" in het noordkoor. Tevens glasraam voor de militaire en burgerlijke slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog.
Hardstenen grafstenen van Andries Houvenagel († 1681) en Mayken De Bee (zonder datum). Koperen gedenkplaat voor het 8ste en 18de Linieregiment (rechter zijbeuk) die op 29 september 1918 Esen innamen. Tevens memento (rechter zijbeuk) van 1958 voor het 8ste en 18de Linieregiment.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief nr. 277.
  • Archief Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, Plannen betreffende de Sint-Pieterskerk van Esen.
  • Inventarisatie van Relicten uit de Eerste Wereldoorlog uit de Westhoek (Provincie West-Vlaanderen, "Oorlog en Vrede in de Westhoek", en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen).
  • Provinciale Bibliotheek Tolhuis, Fototheek.
  • Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, Fototheek en website.
  • CARNIER M., Bidplaatsen en parochies in het bisdom Terwaan, Brussel, 1999, p. 59-63.
  • DEVLIEGHER L., Sint-Pieterskerk te Esen, in Archeologie, jg. 6, nr.2, 1969, p. 73.
  • DE VOS-STOCKMAN A., ROOSE B., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen. Provincie West-Vlaanderen. Kanton Diksmuide, Brussel, 1973, p. 16-17.
  • ERVINCK L., DEBAEKE S., Het drama van Esen, Koksijde, 1996, p. 14-16, 77, 116-117, 152, 155, 160, 163, 165-166, 170.
  • DE SMIDT F., De Romaansche kerkelijke bouwkunst in West-Vlaanderen, Gent, 1940, p. 80-82.
  • LOONTIENS C., De oorsprong van de voornaamste gemeenten van de arrondissementen Oostende, Veurne en Diksmuide, Oostende, s.d.
  • NOTEBAERT A., NEUMANN C. e.a., Inventaris van het archief van de Dienst der Verwoeste Gewesten, Algemeen Rijksarchief, Brussel, 1986, dossier nrs. 14191, 7710, 7732, 7709.
  • ROOSE B., Repertorium van bronnen voor kunst en cultuurgeschiedenis in het archief van de Provincie West-Vlaanderen, (3de afd. 1817-1879), Brussel, 2001, p. 195.
  • STYNEN H., CHARLIER G. e.a., Het verwoeste gewest 15/18. Mission Dhuicque, Brugge, 1985, p. 2.
  • VLAEMYNCK J., Esen, Geschiedenis van ons dorp, s.l., s.d., p. 7-16.

Bron: MISSIAEN H. & VANNESTE P. met medewerking van GHERARDTS F. & SCHEIR O. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Diksmuide, Deel I: Deelgemeenten Diksmuide, Beerst, Esen, Kaaskerke, Keiem en Lampernisse, Deel II: Deelgemeenten Leke, Nieuwkapelle, Oostkerke, Oudekapelle, Pervijze, Sint-Jacobskapelle, Stuivekenskerke, Vladslo en Woumen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL18, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Vanneste, Pol; Missiaen, Halewijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Vanneste P. & Missiaen H. 2005: Parochiekerk Sint-Pieter en kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/78190 (geraadpleegd op ).


Glasraam voor militaire en burgerlijke oorlogsslachtoffers (Esen - WOI) ()

In en rond de Sint-Pieterskerk van Esen zijn verschillende relicten die herinneren aan de Eerste Wereldoorlog. In de rechterzijbeuk van de kerk: een glasraam en retabel voor militaire en burgerlijke slachtoffers van Esen en een gedenkplaat en memento voor het 8ste/18de Linieregiment. Buiten, rechts naast de kerk een H. Hartbeeld, opgedragen aan de militaire en burgerlijke slachtoffers van de gemeente.

Kenmerken

Driedelig, spitsboogvormig lancetvenster versierd met maaswerk. Bovenste deel: drie engelen waarvan twee met wapenschilden, rechts schild met hamer en tang, links schild met drie dobbelstenen, die resp. 2, 5 en 4 aangeven. Daaronder drie horizontale registers verdeeld over de drie vensters met de volgende voorstellingen: bovenaan tronende God de Vader met de H. Geest als duif erboven, links en rechts de engelen en de heiligen en het doek van Veronica met het aangezicht van Christus.
In het midden Christus aan het kruis, dat wordt ondersteund door twee engelen en geplaatst is tegen de achtergrond van een mandorla. Links Maria en Petrus, rechts Johannes die het hoofd van een gekwetste soldaat in de handen neemt. Op de achtergrond een vernielde stad.
Onderaan drie wapenschilden: 'West-Vlaanderen', 'Eessen' en 'België'.
Op de linkerkant Dit altaar en venster werden gejond door de dankbare parochianen ter gedachtenis der soldaten en burgerlijke slachtoffers van Eessen, gevallen binst de oorlogsjaren 1914-1918'. Op de rechterkant: 'Majorem hac dilectionem nemo habet ut animam suam ponat quis pro amicis suis Joan. XV, 13'. 'Hun heldendood Ons 't leven bood'. In het midden: een kruis met 'AVV VVK' op aangebracht. Alles is omgeven door een band met eikebladeren.
H. 352 cm x Br. 250 cm

  • JACOBS M. 1996: Zij die vielen als helden... Inventaris van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, deel 2, Brugge.

Bron: WOI Relict (316): Glasraam voor militaire en burgerlijke oorlogsslachtoffers (Esen - WOI)
Auteurs:  Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2004: Parochiekerk Sint-Pieter en kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/391270 (geraadpleegd op ).


Gedenkteken voor omgekomen burgers (Esen - WOI) ()

Op het kerkhof van Esen, rechts van de kerk, ligt achteraan het grafzerk van Dr. Chastang. Op dit gedeelte van het kerkhof zijn nog meerdere graven terug te vinden met de vermelding in de zin van "laffelijk doodgeschoten burger". Vooraan staat een gedenkteken in de vorm van grafzerk, waarop vier mensen herdacht worden.

Historische achtergrond

Tijdens de Slag om Diksmuide kwamen 49 burgers van Esen om het leven. Enkele onder hen werden terechtgesteld, andere stierven door het oorlogsgeweld en de ontberingen. Op het kerkhof zijn nog meerdere graven, met vermelding in de trant van "door de vijand laffelijk doodgeschoten" terug te vinden.

Reeds op 12 september 1914 zou er sprake geweest zijn van Ulanen in Esen. Het dorp werd in de vooravond van 20 oktober ingenomen door het 201 en 202 Reserve Infanterie Regiment (R.I.R.) en het 15de Jagersbataljon. De inwoners zochten onderdak, onder meer in de gewelfde kelders van de brouwerij Costenoble. De groep vluchtelingen groeide er steeds maar aan. Duitsers, die in de vooravond de kelders binnenstormden, verplichtten de inwoners naar buiten te gaan en dreigden ze af. Alberic Costenoble, zoon van de brouwer, werd doodgeschoten toen hij – getroffen door een kogel in de rug – niet snel genoeg naar buiten ging. De mannen werden gefouilleerd en bij twee van hen werden kogelhulzen gevonden: over hen werd nooit iets meer gehoord. De mannen werden die avond nog naar de herberg “Het Casino” gebracht, waar ze in de kamer achter de gelagzaal staande, met de handen in de lucht, de nacht moesten doorbrengen. Toen diezelfde avond Duitse geweren en uitrustingsstukken gevonden werden in het huis van de burgemeester (ze zouden afkomstig geweest zijn van soldaten die op 16 en 17 oktober in het dorp verbleven hadden en toen plots op de vlucht geslagen waren), zouden de Duitsers het bevel gegeven hebben om de kerk en enkele gebouwen van Esen in brand te steken.

Op 22 oktober werd door manschappen van het 203 R.I.R. geschoten op een boerenwagen, waarop 16 burgers uit Esen zaten: er vielen 11 doden en 5 gewonden.

Ondertussen kwamen steeds meer mensen naar de brouwerij, vrijwillig of als gevangene. Niemand mocht nog naar buiten. Deze toestand duurde zeker een week, totdat de toestand voor de bewakers zelf onuitstaanbaar werd. Toen waren er reeds een 400-tal personen in de kelders, de mouterij en de brouwerij aanwezig. Diegenen die nog op de hoeven waren, werden samengebracht en gevangen gezet op enkele boerderijen. Andere boerderijen dienden als Duitse verzorgingsposten.
De toestand in de brouwerij werd steeds ondraaglijker en kinderen stierven er. De toestand bleef er kritisch totdat Diksmuide op 11 november 1914 viel. Op 15 november ging de deur van de brouwerij open voor de 522 gevangenen, die alle plaatsen van de boerderij en van het grote brouwershuis hadden benut. Zij werden te voet naar Zarren overgebracht om vandaar verder te trekken naar Torhout, Roeselare of Brugge met een beestentrein. Op 22 november onderging de rest van de bevolking van Esen, Vladslo en Woumen hetzelfde lot.

Kenmerken

Gedenkteken in de vorm van grafzerk op het kerkhof van Esen. Uitgevoerd in grijs beton, bovenaan met kruis en wit kruisbeeld, afgezet met betonnen paaltjes aan de 4 hoeken. In het midden een witte gedenkplaat met bovenaan een kruisje en eronder: "In memoriam" gegrift, gevolgd door de namen van 4 doden, met vermelding van echtgenoot en geboorteplaats en -datum. Onderaan: "Alle Laffelijk door de Duitschers doodgeschoten te Eessen 25-10-1914".
H. 218 x L. 170 x Br. 84 cm.

  • ERVINCK L. 1996: Het drama van Esen, Koksijde.
  • HAESAERT R. 1998: Gids herinneringstentoonstelling. 80 jaar wapenstilstand 1998 in de authentieke bewaarde kelders uit 1914 van de toenmalige brouwerij Costenoble, nu "De Dolle Brouwers" te Esen, Esen.

Bron: WOI Relict (595): Gedenkteken voor omgekomen burgers (Esen - WOI)
Auteurs:  Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2004: Parochiekerk Sint-Pieter en kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/391268 (geraadpleegd op ).


Gedenkplaat voor het 8ste/18de linieregiment (Esen - WOI) ()

In en rond de Sint-Pieterskerk van Esen zijn verschillende relicten die herinneren aan de Eerste Wereldoorlog. In de rechterzijbeuk van de kerk: een glasraam en retabel voor militaire en burgerlijke slachtoffers van Esen en een gedenkplaat en memento voor het 8ste/18de Linieregiment. Buiten, rechts naast de kerk een H. Hartbeeld, opgedragen aan de militaire en burgerlijke slachtoffers van de gemeente.

Historische achtergrond

Het begin van het Eindoffensief voor de Legergroep Vlaanderen was gepland op 28 september 1918, om 05.30u in de morgen. De Belgische aanvalssector liep van "Het Wieltje" (Sint-Jan) tot aan de "Hoge-brug" (Diksmuide) en was in drie opgedeeld, respectievelijk voor de Groepering Zuid (van "Het Wieltje" tot Langemark), de Groepering Centrum (van Langemark tot Mangelare) en Groepering Noord (van Mangelare tot aan de Blankaart). Tussen de Blankaartvijver en de Hoge Brug stond de 4de infanteriedivisie (waartoe het 8ste en 18de linieregiment behoorden) nog eens in voor een afleidingsopdracht.
Op 29 september 1918, de 2de dag van het Eindoffensief, kon het 8ste linieregiment Esen innemen, profiterend van de verdere terugtrekking van het Duitse leger. Dit maakte de verdere omsingeling van de stad Diksmuide door het 18de linieregiment mogelijk: de stad viel in de loop van de dag - na vier jaar Duitse bezetting - terug in Belgische handen.

Kenmerken

Rechthoekige koperen gedenkplaat met geprofileerde houten omlijsting, op twee geprofileerde houten kraagstenen versierd met een wapenschild met de volgende bijstukken: helm, harnas, kroon, pluimen en onderverdeeld in het wapenschild van Vlaanderen, Dendermonde en Diksmuide aan de linkerkant en Vlaanderen, Esen en Kortemark aan de rechterkant. In het midden een schild met '8/18' op. Onderaan twee geharnaste handen, die elk een zwaard vasthouden met daarop drie naamplaatjes, in hoofdletters: links 'Namen-Dendermonde-Ijzer', rechts 'Tervate-Esen-Kortemark', banderol helemaal onderaan 'Bevrijding: 29-9-1918'.
H. 84,3 cm x Br. 64 cm
Uitvoering: Stat. Jan Anteunis (gesigneerd); Arch. André Cornette (gesigneerd)

  • HERMANNE (Général L.) 1937: Voilà les 8e, 28e de Ligne et 8e de Forteresse pendant la guerre 1914-1918, Bruxelles.
  • JACOBS M. 1996: Zij die vielen als helden... Inventaris van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, deel 2, Brugge.
  • WEEMAES, Kol. S.B.H. b.d. M. s.d.: Van de IJzer tot Brussel, Marcinelle.

Bron: WOI Relict (318): Gedenkplaat voor het 8ste/18de linieregiment (Esen - WOI)
Auteurs:  Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2004: Parochiekerk Sint-Pieter en kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/391271 (geraadpleegd op ).


Retabel voor de militaire en burgerlijke slachtoffers (Esen - WOI) ()

In en rond de Sint-Pieterskerk van Esen zijn verschillende relicten die herinneren aan de Eerste Wereldoorlog. In de rechterzijbeuk van de kerk: een glasraam en retabel voor militaire en burgerlijke slachtoffers van Esen en een gedenkplaat en memento voor het 8ste/18de Linieregiment. Buiten, rechts naast de kerk een H. Hartbeeld, opgedragen aan de militaire en burgerlijke slachtoffers van de gemeente.

Kenmerken

Houten drieluik met vaste panelen en verhoogd middendeel, een geprofileerde omlijsting met laurierbladlijst en ondersteund door een vooruitspringende lijst. De bovenhoeken van de panelen zijn opgevuld met bloemen. In het midden een beeldhouwwerk in hoogreliëf: een zittende Maria met bedroefd gelaat, zij houdt het dode lichaam van Christus op de schoot.
Op de zijpanelen zijn er perkamentrollen met een lauriertak erboven geschilderd. Zwarte letters op witte achtergrond en rode initialen. Ertussen laurier- en eiketakken. Op de linkerkant: een kruisje, in het rood 'Burgerlyke oorlogsslachtoffers', de namen alfabetisch gerangschikt in twee registers. Op de rechterkant: een kruisje, in het rood 'Gesneuvelde soldaten', de namen alfabetisch gerangschikt in twee registers, daaronder: 'Grootere liefde heeft niemand dan deze: dat hy zyn leven aflegge voor zyne vrienden (Jo. XV, 13). Welnu, de soldaat die sterft om zyne broeders te redden, om den autaar en heerd in zijn vaderland te verdedigen beoefent dezen hoogen graad van naastenliefde en God zal die helfdhaftigheid loonen ...'. 'Kardinaal Mercier'.
H. 139 cm x Br. 238 cm

  • JACOBS M. 1996: Zij die vielen als helden... Inventaris van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, deel 2, Brugge.

Bron: WOI Relict (315): Retabel voor de militaire en burgerlijke slachtoffers (Esen - WOI)
Auteurs:  Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2004: Parochiekerk Sint-Pieter en kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/391269 (geraadpleegd op ).


Memento voor het 8ste/18de linieregiment (Esen - WOI) ()

In en rond de Sint-Pieterskerk van Esen zijn verschillende relicten die herinneren aan de Eerste Wereldoorlog. In de rechterzijbeuk van de kerk: een glasraam en retabel voor militaire en burgerlijke slachtoffers van Esen en een gedenkplaat en memento voor het 8ste/18de Linieregiment. Buiten, rechts naast de kerk een H. Hartbeeld, opgedragen aan de militaire en burgerlijke slachtoffers van de gemeente.

Historische achtergrond

Het begin van het Eindoffensief voor de Legergroep Vlaanderen was gepland op 28 september 1918, om 05.30u in de morgen. De Belgische aanvalssector liep van "Het Wieltje" (Sint-Jan) tot aan de "Hoge-brug" (Diksmuide) en was in drie opgedeeld, respectievelijk voor de Groepering Zuid (van "Het Wieltje" tot Langemark), de Groepering Centrum (van Langemark tot Mangelare) en Groepering Noord (van Mangelare tot aan de Blankaart). Tussen de Blankaartvijver en de Hoge Brug stond de 4de infanteriedivisie (waartoe het 8ste en 18de linieregiment behoorden) nog eens in voor een afleidingsopdracht.
Op 29 september 1918, de 2de dag van het Eindoffensief, kon het 8ste linieregiment Esen innemen, profiterend van de verdere terugtrekking van het Duitse leger. Dit maakte de verdere omsingeling van de stad Diksmuide door het 18de linieregiment mogelijk: de stad viel in de loop van de dag - na vier jaar Duitse bezetting - terug in Belgische handen.

Kenmerken

Beschilderd blad achter glas in geprofileerde houten omlijsting. Voorstelling: op de linkerkant van het blad: een grote, rode initiaal en een randversiering met ineengevlochten ranken (groen-rood en goud) in meerdere kleuren. Er hangt een stoffen zegellint (blauw en wit) met een rode, papieren zegel van het 8ste linieregiment op het document; in het midden: het wapenschild van Esen in kleuren met kroon, eronder het nummer van het 8ste linieregiment, twee gekruiste palmtakken en onderaan een banderol in blauw en rood met zwarte letters. 'Bevrijding 29/9/18'; op de rechterkant van het blad: tekst in zwarte letters afgewisseld met rode voor de belangrijkste passages en namen en puntjes tussen een aantal woorden.
'Ten jare 1958, op Zondag 28 September, werd ter plaatse Esen overgegaan tot de Onthulling en het Overhandigen aan, de burgerlijke overheid, in de persoon van de heer O. Provoost Burgemeester, van de Gedenkplaat welke de Verbroedering van de 8ste en 18de Linie Regimenten onder voorzitterschap van luitenant Kolonel Hre. Vandermeersch deed oprichten, ter herdenking en tot vereeuwiging van het wapenfeit der genoemde regimenten: het Bevrijden der gemeente Esen op 29 September 1918. Deze plaat werd: ingezegend door de Zeer Eerwaarde heer Ch. Callens pastoor, getekend door de heer Bouwkundige A. Cornette uitgevoerd door de heren G. & J. Minne.'.
H. 42,5 cm x Br. 53,3 cm
Uitvoering: A. Cornette, G. & J. Minne (gesigneerd)

  • HERMANNE (Général L.) 1937: Voilà les 8e, 28e de Ligne et 8e de Forteresse pendant la guerre 1914-1918, Bruxelles.
  • JACOBS M. 1996: Zij die vielen als helden... Inventaris van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, deel 2, Brugge.
  • WEEMAES, Kol. S.B.H. b.d. M. s.d.: Van de IJzer tot Brussel, Marcinelle.

Bron: WOI Relict (319): Memento voor het 8ste/18de linieregiment (Esen - WOI)
Auteurs:  Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2004: Parochiekerk Sint-Pieter en kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/391272 (geraadpleegd op ).


Graftombe Franse dokter Félix Chastang (Esen - WOI) ()

Op het kerkhof van Esen, rechts van de kerk, ligt achteraan het grafzerk van Dr. Chastang. Op dit gedeelte van het kerkhof zijn nog meerdere graven terug te vinden met de vermelding in de zin van "laffelijk doodgeschoten burger". Vooraan staat een gedenkteken in de vorm van grafzerk, waarop vier mensen herdacht worden.

Historische beschrijving

De Franse legerarts (médecin de 3me classe) Dr. Félix Chastang vertoefde bij de Fusiliers Marins van Ronarc'h, die Diksmuide tegen de Duitsers verdedigden. Op 10 november, toen de geallieerden besloten hadden om Diksmuide op te geven, werd Chastang krijgsgevangen genomen in zijn hulppost langs de Esenweg. Hij zou door zijn koelbloedigheid het leven van zijn chef gered hebben en werd hiervoor geciteerd op de orders van het 36ste legercorps. Als krijgsgevangene verzorgde hij nu zowel Franse als Duitse gewonden.
Op 11 november begeleidde hij gewonden, die naar het achterland geëvacueerd werden, toen hij door een obus, vermoedelijk van Franse makelij, werd getroffen en ter plaatse stierf. Hij werd door Duitse officieren op het kerkhof van Esen met militaire eer begraven. Zijn Duitse collega-arts, die sterk onder de indruk was van de daden van de Franse arts, zou op het graf de woorden "Ici repose un brave médecin français" opgeschreven hebben.
Na de oorlog kreeg Chastang een arduinen graf.
Rond 1970 werden de stoffelijke resten van de dokter gerepatrieerd naar de Franse militaire begraafplaats van Chastre-Villeroux (Waals Brabant). De graftombe van Chastang in Esen is dus leeg.

Kenmerken

Donkergrijze, schuinoplopende, hardstenen grafsteen met bovenaan een kruis in vlakreliëf. Eronder "Felix Chastang". De tekst "Ici repose un brave médecin français" is nauwelijks meer leesbaar.

  • ERVINCK L. 1996: Het drama van Esen, Koksijde.
  • Wereldoorlog I in de Westhoek [online], http://www.wo1.be.
  • Informatie verstrekt door Philip Geldhof (26 april 2005).

Bron: WOI Relict (215): Graftombe Franse dokter Félix Chastang (Esen - WOI)
Auteurs:  Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2003: Parochiekerk Sint-Pieter en kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/391267 (geraadpleegd op ).