Gelegen aan de hoek met Kapelhoekstraat (bij huis nummer 106). Heropgebouwde kapel Onze-Lieve-Vrouw-ter-hulpe.
De kapel werd op deze plaats opgericht in 1664, nadat begin van die eeuw (volgens een andere auteur in 1570) in een boom aan de Esenweg een Mariabeeldje gevonden was. De legende vertelt dat ondanks verwoede pogingen om het beeldje in de Sint-Pieterskerk onder te brengen, het beeldje teruggevonden werd in de boom. Tijdens de Franse Revolutie werd de kapel verkocht aan een private eigenaar. In 1863 verwierf de kerkfabriek opnieuw de kapel.
De kapel speelt een belangrijke rol tijdens de Eerste Wereldoorlog: voorafgaand aan de 'Slag om Diksmuide' (16 oktober tot 10 november) richt admiraal Ronarc’h op 15 oktober zijn commandopost in de kapel "Onze-Lieve-Vrouw ter hulpe". De marinefusiliers graven loopgraven rond de kapel. Ronarc’h trekt de volgende dag echter reeds achteruit voor de naderende Duitse troepen. Op 19 oktober vestigt de Belgische generaal-majoor Scheere, bevelhebber van de 5de Legerdivisie zijn hoofdkwartier in de kapel (ook voor één dag) en geeft van daaruit bevelen voor een Frans-Belgisch tegenoffensief. Bij de kapel wordt een 75 mm kanon geplaatst om met snelvuur de vanuit Vladslo oprukkende Duitsers te beschieten. Na de verovering van het gebied plaatsen de Duitsers op 23 oktober vier zware kanonnen en drie mitrailleurs bij de kapel. Na de vernietiging van de kapel, werd ze in 1924-1925 historiserend heropgebouwd naar ontwerp van architect Thierry Nolf (Torhout).
Eenbeukige wederopbouwkapel van vier traveeën (leien zadeldak met dakruiter, gootlijst op klossen) en driezijdige koorsluiting. Ten zuiden aansluitende sacristie. Sobere baksteenarchitectuur met getoogde muuropeningen in een geprofileerde omlijsting met druiplijst (geharnaste ramen). Noordgevel op één venster na blind. De voornaamste wijziging ten opzichte van de vooroorlogse kapel betreft de schuin op de straat geplaatste straatgevel: de getrapte gevel wordt vervangen door een gekartelde gevelaflijning met voluten van witsteen. De korfboognis van het portaal wordt herhaald, de drie beeldnissen worden smaller herhaald en blijkbaar niet meer met beelden ingevuld. Steen met inscriptie: "O.L.VROUW TER HULPE B.V.O.".
Eenvoudig witbepleisterd interieur met houten tongewelf met ribben en trekstangen. Houten lambrisering met geometrische motieven en afsluithek. Schilderij als drieluik refererend aan de geschiedenis van de kapel en wellicht ook van de Eerste Wereldoorlog, opschrift "O.L.VROUW TER HULPE B.V.O.". Boven het portaal, gestoffeerd Onze-Lieve-Vrouwbeeldje in houten nisje. Verzorgde omgeving van de kapel met bakstenen druippad, haag en ijzeren poortje met geometrische motieven.
Bron: MISSIAEN H. & VANNESTE P. met medewerking van GHERARDTS F. & SCHEIR O. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Diksmuide, Deel I: Deelgemeenten Diksmuide, Beerst, Esen, Kaaskerke, Keiem en Lampernisse, Deel II: Deelgemeenten Leke, Nieuwkapelle, Oostkerke, Oudekapelle, Pervijze, Sint-Jacobskapelle, Stuivekenskerke, Vladslo en Woumen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL18, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol; Missiaen, Halewijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Vanneste P. & Missiaen H. 2005: Heropgebouwde kapel Onze-Lieve-Vrouw-ter-hulpe [online], https://id.erfgoed.net/teksten/78193 (geraadpleegd op ).
Gelegen langs de baan van Esen naar Diksmuide, net over het kruispunt met de Kapelhoekstraat, naast het huis met nummer 106.
In 1664 werd op de plaats waar in het begin van die eeuw een Onze-Lieve-Vrouwebeeldje werd gevonden, een kapel aan Onze-Lieve-Vrouw ter Hulpe ingewijd.
Op 15 oktober 1914 richtte admiraal Ronarc'h, die het bruggenhoofd Diksmuide moest verdedigen, zijn commandopost in deze kapel in en de Marinefusiliers groeven recht tegenover de kapel loopgraven. Ten zuiden van de kapel werden Belgische kanonnen opgesteld. De volgende dag al trok Ronarc'h achteruit voor de naderende Duitse troepen. De Duitse artillerie beschoot de stad Diksmuide van 16 oktober tot de voormiddag van de volgende dag.
Op 19 oktober vestigde de Belgische generaal-majoor Scheere, bevelhebber van de 5de Legerdivisie, zijn hoofdkwartier in de kapel en gaf van daar zijn bevelen voor het Frans-Belgische tegenoffensief. Ook zijn hoofdkwartier bleef maar één dag terplekke. Dezelfde dag gaf majoor Pontus aan onderluitenant Lebrun het bevel om in de onmiddellijke nabijheid van de kapel een 75 mm kanon in batterij te brengen, om met snelvuur de vanuit Vladslo komende Duitse troepen te beschieten.
Maar op 20 oktober trokken de Duitsers Esen binnen. Op 23 oktober stonden niet ver van de kapel vier Duitse kanonnen en drie mitrailleurs. Belgisch kanonvuur zou de kapel ten gronde richten.
Na de Eerste Wereldoorlog bekwam de kerkfabriek, eigenaar van de kapel, een bedrag aan oorlogsschade. Met toestemming van bisschop Waffelaert werd de kapel in 1924 in dezelfde stijl wederopgebouwd. Bouwmeester was Thierry Nolf uit Torhout. Op 2 juli 1925 kon de mis er hernomen worden.
Grote kapel uit gele baksteen met zadeldak en naaldspits. Voorgevel heeft houten poort, drie nissen, centraal een steen met het opschrift "O.L. Vrouw ter hulpe B.V.O.", bekroond met barokke omlijsting en kruis. Zijgevel heeft vier grote, rechthoekige ramen. Achteraan is een apsis.
Bron: WOI Relict (263): Kapel O.L.V. Ter Hulpe (Esen - WOI)
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2003: Heropgebouwde kapel Onze-Lieve-Vrouw-ter-hulpe [online], https://id.erfgoed.net/teksten/195643 (geraadpleegd op ).