Duitse commandopost van de Eerste Wereldoorlog, zo'n 500 meter achter de zogenaamde "Artillerie-Schutz-Stellung" gelegen. Deze Duitse artilleriestelling lag ongeveer in het midden tussen de eerste en tweede Duitse verdedigingslinie en liep van Schore (Middelkerke) tot in Beerst.
Bovengrondse, gewapende betonnen constructie (I-profielen en verloren bekisting) op rechthoekige plattegrond onder plat dak van 1,5 meter dikte met afgeronde hoeken. Gesloten constructie met één rechthoekige deuropening en een dichtgemetste muuropening aan de oostzijde en twee dito deuropeningen en drie vensteropeningen aan de noordzijde. Binnenin ingedeeld in drie ongelijke rechthoekige ruimtes.
Bron: MISSIAEN H. & VANNESTE P. met medewerking van GHERARDTS F. & SCHEIR O. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Diksmuide, Deel I: Deelgemeenten Diksmuide, Beerst, Esen, Kaaskerke, Keiem en Lampernisse, Deel II: Deelgemeenten Leke, Nieuwkapelle, Oostkerke, Oudekapelle, Pervijze, Sint-Jacobskapelle, Stuivekenskerke, Vladslo en Woumen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL18, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol; Missiaen, Halewijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Vanneste P. & Missiaen H. 2005: Duitse bunker [online], https://id.erfgoed.net/teksten/78292 (geraadpleegd op ).
Bovengrondse betonnen militaire constructie, gedeeltelijk tegen de bijbouwen naast huis Leimolenstraat 29. Gelegen op circa 800 meter ten zuidwesten van Keiem en 2200 meter ten oosten van de IJzer, in vlak, ruraal gebied.
De constructie was zo'n 500 meter gelegen achter de Duitse Artillerie-Schutz-Stellung, die liep van Schore tot Beerst, tussen de Duitse 1ste en 2de verdedigingslinie.
Gezien de structuur van de constructie, de vensteropeningen, de talrijke elementen die wijzen op 'luxe' (restanten die wijzen op elektriciteit, het doorkijkvenstertje tussen ruimte I en II, openingen in het plafond die wijzen op de mogelijke aanwezigheid van een kacheltje, een periscoopgat...) en de ligging gaat het vermoedelijk om een Duitse commandopost, van waaruit de acties van de artillerie gecoördineerd konden worden. De commandopost was vermoedelijk voor een groot deel gecamoufleerd, gezien de bakstenen restanten in de voor- en zijmuur, de nethaken en de vorm van en uitsparingen in het dak.
Bovengrondse betonnen constructie deels tegen vrij recente bijbouw (aan de oostelijke zijde) van woonhuis.
Het beton is aan de noord- en oostelijke zijde en binnenin gegoten tegen een houten bekisting. Buiten aan de westkant is het beton gegoten tegen bakstenen, die nu verdwenen zijn. Tegen de linkse hoek is een inslag in het beton zichtbaar. Aan de zuidkant was het beton eveneens gegoten tegen een bakstenen constructie, getuige daarvan het oneffen oppervlak en de nu nog aanwezige gele bakstenen. Het dak is zo'n 150cm dik en vrij oneffen, met afgebogen zijkanten en uitsparingen, die gebogen staven doen vermoeden, die bij het gieten van het beton aanwezig moeten geweest zijn. Er zijn eveneens nog nethaken aanwezig. Volgens de eigenaar is onder de zuidwestelijke hoek van de constructie een grote opening. Het beton van de constructie is gewapend met staven met I-profiel en ronde ijzers, die hier en daar nog zichtbaar zijn.
De constructie meet grosso modo H. 300 x L. 1050 x Br. 650cm en bestaat uit drie rechthoekige ruimtes, met één toegang en een dichtgemetselde vensteropening aan de oostelijke zijde, en twee deuropeningen en drie vensteropeningen aan de noordelijke zijde. Volgens de eigenaar staken er vroeger stalen deuren in de deuropeningen; er zijn in ieder geval nog een paar hengsels aanwezig. De vensteropeningen lopen lichtjes schuin op naar buiten toe en bevatten nog smalle gleuven, met her en der nog houtrestanten. De muren aan de oost- en noordelijke zijde zijn 120cm dik.
De drie ruimtes binnenin zijn zo'n 180cm hoog. Ruimte I (aan de oostkant) bevat één deur- en één (nu toegemetste) vensteropening aan de oostelijke zijde en één vensteropening aan de noordelijke zijde. Dit is de grootste ruimte. Ruimte II en III zijn allebei iets kleiner dan ruimte I en bevatten telkens één deur- en vensteropening aan de noordelijke zijde. In de muur tussen ruimte I en II is een rechthoekige opening (tegen het plafond) van circa H. 25 x Br. 20cm, met uitsparingen voor een houten omlijsting (die in ruimte II nog aanwezig is). In het plafond van de drie ruimtes zijn verschillende vierkante en ronde openingen, waarvan in twee nog ronde stalen buizen steken (ruimte I). Eveneens in het midden van het plafond van ruimte I steken nog fijne, stalen buizen (vermoedelijk voor elektriciteitsdraden voor verlichting). In de drie ruimtes zijn eveneens nog talrijke gleuven, een deel nog met houten latten, die op hun beurt nagels bevatten. Verder ook nog ijzeren haken in de muren van de drie ruimtes.
Bron: WOI Relict (479): Duitse commandopost Leiemolenstraat 29 (Keiem - WOI)
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2004: Duitse bunker [online], https://id.erfgoed.net/teksten/195771 (geraadpleegd op ).