Eén van drie vrijstaande, bovengrondse betonnen militaire constructies in weilanden ten westen van de Grote Beverdijkvaart. De twee grote gelijkaardige constructies liggen ten zuidoosten van de hoeve Pervijzestraat 69. Dit betreft de meest noordelijke van de twee. Een kleine schietpost ligt ongeveer 200 meter meer oostwaarts. De drie constructies liggen in vogelvlucht op ongeveer één kilometer ten zuidwesten van de Frontzate.
Eén van drie Belgische betonnen militaire posten die zijn opgetrokken bij een hoeve, die tijdens de oorlog wordt aangeduid met Ferme Scheewege.
Eens de bewegingsoorlog tot een stilstand gekomen is aan de IJzer in het najaar van 1914 bouwt het Belgische leger talrijke verdedigingswerken uit in het vlakke hinterland. Er ontstaat een netwerk aan verdedigingsstellingen met loopgraven en verbindingsgangen, dat naarmate de oorlog vordert steeds fijnmaziger wordt. Graven is in het waterrijke polderlandschap nagenoeg onmogelijk, waardoor de verdedigingswerken opgebouwd dienen te worden. De weinige aanwezige gebouwen worden, daar waar mogelijk, in dit verdedigingsnetwerk ingeschakeld en versterkt tot hoofdkwartier, commandopost, point d’appui (steunpunt), redoute (schans), enzovoort. Talrijke bakstenen of betonnen militaire constructies, vaak als abris aangeduid, worden in of tussen deze verdedigingslijnen of versterkte sites opgetrokken, ten behoeve van de infanterie, artillerie, genie of andere diensten. Deze militaire verdedigingswerken zijn bereikbaar dankzij de aanleg van bijkomende colonnewegen, pistes, smalsporen, enzovoort.
Het militaire verdedigingsnetwerk is voortdurend in evolutie: terwijl de verdedigingswerken steeds opnieuw dienen hersteld te worden, worden ook onafgebroken nieuwe verdedigingswerken opgetrokken en krijgen verdedigingslijnen andere benamingen of strategische functies toegedicht (bijvoorbeeld redoutes worden points d’appui of omgekeerd).
Gaandeweg kunnen aan het Belgische front ten noorden en ten westen van Diksmuide twee grote verdedigingslinies onderscheiden worden, elk bestaande uit meerdere verdedigingslijnen. De eerste verdedigingslinie omvat de eigenlijke frontlinie, met de voorposten in de geïnundeerde IJzervlakte en de eigenlijke eerste verdedigingslijn langsheen de voormalige spoorwegbedding Nieuwpoort – Diksmuide, tot iets ten noordwesten van de beruchte Dodengang. Vanaf hier loopt de Belgische eerste lijn tot aan Fort Knokke min of meer langs de westelijke oever van de IJzer. Parallel met deze frontlinie worden andere verdedigingslijnen uitgebouwd, met de zogenaamde 3me Ligne d’Armée (de legerstelling) als meest westelijke verdedigingslijn, min of meer lopende langs de Koolhofvaart en de Oude A-Vaart, tot net ten oosten van Lampernisse naar Nieuwkapelle en verder.
De tweede, meest westelijke verdedigingslinie loopt grosso modo van Oostduinkerke over Veurne, langs het Lokanaal tot Pollinkhove.
De Ferme Scheewege wordt tijdens de oorlog uitgebouwd tot een versterkte site. Eerst is er sprake van Redoute Scheewege, later wordt dit het Point d’Appui du Scheewege, met andere woorden, het steunpunt Scheewege.
Dit versterkt punt ligt op nauwelijks een kilometer ten westen van de feitelijke frontlinie langsheen de spoorwegbedding Nieuwpoort-Diksmuide. Ter hoogte van de Scheewege, maar dan ten oosten van deze spoorlijn, liggen de belangrijke voorposten van Oud-Stuivekenskerke en (iets meer naar het noorden) het Reigersvliet in het geïnundeerde gebied. De eerste verdedigingslijn steekt hier – ter hoogte van kilometerpaal 5 – de spoorwegbedding over om via hoeve De Roode Poort tot aan de westelijke oever van de IJzer ter hoogte van kilometerpaal 16 te lopen, een plek die de geschiedenis zou ingaan als de Dodengang.
Het steunpunt Scheewege maakt deel uit van de 3me Ligne Ter, een verdedigingslijn die min of meer noordzuidwaarts loopt via Pervijze, Oostkerke, en verder tot in Oudekapelle. Tussen deze verdedigingslijn en de frontlijn worden nog tussenstellingen uitgebouwd.
Bij de hoeve zijn behalve batterijen ook belangrijke gevechtsposten ingericht ten behoeve van bevelhebbers van infanterie- en artillerie-eenheden. Wanneer de Tweede Legerafdeling bijvoorbeeld vanaf 17 december 1917 de sector Ramskapelle – Pervijze – Oud-Stuivekenskerke overneemt, is de gevechtspost (poste de combat) van de Sous-secteur-milieu (S.S.M.) bij de hoeve ingericht. Op datzelfde moment zijn hier ook de gevechtsposten voor de commandanten van de artilleriegroepen voor Oud-Stuivekenskerke en Reigersvliet ingericht.
Wanneer de betonnen constructies exact opgetrokken zijn, is niet zeker. Op een plannetje van de Eerste Legerafdeling uit juni 1916 wordt aangegeven dat er vier betonnen abris bij de hoeve zijn opgetrokken, waaronder één mitrailleurpost. Of dit betekent dat de drie bewaarde constructies hierbij horen, kan niet met zekerheid vastgesteld worden. De richting van de schietopening van de mitrailleurpost wordt noordwestelijk aangeduid. Op een ander plan van 27 april 1918 wordt aangegeven dat er in de week na 25 april 1918 één mitrailleurpost wordt opgetrokken bij Cabaret Scheewege. De drie militaire constructies zijn in ieder geval duidelijk te zien op een militaire luchtfoto van 8 mei 1918.
Vanaf het steunpunt vertrekt een colonneweg en een verbindingsgang richting front. De verbindingsgang wordt Boyau de l’Espadon genoemd. Het kleine postje is langs deze verbindingsgang gelegen. Op de militaire luchtfoto van 8 mei 1918 is duidelijk te zien hoe er rond de hoeve verschillende rijen prikkeldraad en loopgraven zijn aangelegd, waarin de grote militaire constructies zijn geïntegreerd. Camouflageschermen dienen de activiteiten rond de hoeve aan het vijandelijke oog te onttrekken.
Betonnen militaire post, met inbegrip van de uitspringende toegangen, opgetrokken met een min of meer rechthoekig grondplan (circa H. 270 x L. 895 x Br. 520cm) op een betonnen fundering. Het beton is gegoten tegen een bekisting van grote betonnen tegels. Deze tegels zijn met de constructie verankerd via ronde wapeningsijzers. Op het dak is een uitstulping te zien.
Er zijn twee afgeschermde toegangen aan westelijke zijde. Deze toegangen zijn te situeren aan de achterzijde van de doorgetrokken, bovenaan afgeschuinde zijgevels. Er is één binnenruimte, met binnenmuren van 70cm dikte uit betonstenen. Tegen het plafond hangen gebogen golfplaten met een brede golving, die steunen op de zijmuren. De maximale binnenhoogte bedraagt 140cm. Boven de twee deuropeningen zijn aan de binnenzijden restanten van houten balken met spijkers zichtbaar. In het plafond steken ronde openingen.
Bron: Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen 4.001/32003/112.1, Drie Belgische militaire posten (WO I) steunpunt Scheewege (DECOODT H., 2012)
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2012: Belgische militaire post II steunpunt Scheewege [online], https://id.erfgoed.net/teksten/370561 (geraadpleegd op ).
Schuilplaats (iets kleiner) van het Belgische leger tijdens de Eerste Wereldoorlog, maakte deel uit van een linie die een boog vormde ten noorden van gehucht Lettenburg (Oostkerke). Rechthoekige betonnen constructie - gelegen in weide - opgebouwd uit grote betonblokken op betonnen fundering. Vlak dak, op koepelvormige uitstulping na. Uitstulpende muren beschermen de toegangen. Binnenin twee gangen waartussen centrale ruimte, tegen het plafond gebogen golfplaten.
Bron: MISSIAEN H. & VANNESTE P. met medewerking van GHERARDTS F. & SCHEIR O. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Diksmuide, Deel I: Deelgemeenten Diksmuide, Beerst, Esen, Kaaskerke, Keiem en Lampernisse, Deel II: Deelgemeenten Leke, Nieuwkapelle, Oostkerke, Oudekapelle, Pervijze, Sint-Jacobskapelle, Stuivekenskerke, Vladslo en Woumen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL18, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol; Missiaen, Halewijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Vanneste P. & Missiaen H. 2005: Belgische militaire post II steunpunt Scheewege [online], https://id.erfgoed.net/teksten/78313 (geraadpleegd op ).
Vrijstaande, bovengrondse militaire constructie in weide tussen Pervijzestraat 69 en 73. De omgeving is vlak. Circa 100 meter ten zuidwesten staat een tweede, gelijkaardige constructie, circa 200 meter ten oosten is een kleinere constructie in een aanpalende weide aanwezig.
Eén van twee bewaarde constructies achter de eerste Belgische linie, met nabij een bewaarde schietpost. Maakte deel uit van een verdedigingsstelling die een boog vormde ten noordoosten van de Lettenburg.
Rechthoekige betonnen militaire constructie (H. 270 x L. 895 x Br. 520cm), met aan de achterzijde (op het westen) twee uitspringende delen. De constructie is opgebouwd uit grote betonblokken. Het dak is nagenoeg vlak. De muren georiënteerd naar het noorden, oosten en westen zijn volledig toe. In de twee uitspringende delen (L. 260 x Br. 130cm) zijn 2 deuropeningen aanwezig, respectievelijk naar het zuiden en noorden gericht, zodat de uitspringende muren de ingangen beschermen.
Binnenin bestaat de ruimte uit twee gangen (L. 345 x Br. 90) die met een deuropening uitgeven op de centrale ruimte tussenin. Tegen het plafond hangen gebogen golfplaten met brede golving. De maximale hoogte binnenin bedraagt 140cm, de binnenmuren zijn circa 70 centimeter dik. Boven de twee deuropeningen binnenin zijn restanten van houten balken met spijkers. Er zijn ronde openingen in het plafond zichtbaar (periscoopgaatje?).
De constructie is iets kleiner en lager dan de gelijkaardige constructie, die op circa 100 meter ten zuidwesten staat.
Bron: DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, “Oorlog en Vrede in de Westhoek”, en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2003: Belgische militaire post II steunpunt Scheewege [online], https://id.erfgoed.net/teksten/195664 (geraadpleegd op ).