Wederopbouwhoeve zogenaamd "DE GROENE POORT" zie naambord. Op de Ferrariskaart (1770-1778) is zowel de "Cse Groene Poorte" als de "Groene Poorte Molen" aangeduid. De molen stond ook bekend als de "Eversammolen", wellicht naar de abdij van Eversam (Stavele, Alveringem) die dan de (eerste) eigenaar zou zijn geweest, van zowel molen als hoeve. De "Cse Groene Poorte" is op laatst genoemde kaart aangeduid als een belangrijke hoevesite met dubbele omwalling met links in het midden opperhof waarrond het neerhof. Op de Atlas der Buurtwegen preciezere aanduiding van de opstelling: dubbele omwalling met links onder omwald opperhof met één volume, ten noorden en oosten ervan neerhof met ten oosten twee parallelle volumes. Deze constellatie blijft behouden op de opeenvolgende kaarten van het Militair Cartografisch Instituut (1861, 1883, 1911), wel wordt vanaf 1861 een derde volume aangeduid op het neerhof. In 1918 gaven Alfred Ronse en architect Théodore Raison (Brugge) in hun Fermes Types & Constructions Rurales en West-Flandre een beschrijving van de hoeve in 1913 en een tekening naar een foto van 1913. Deze tekening laat een omwald erf zien met losstaande bakstenen bestanddelen onder strooien daken: bakstenen toegangspoort (korfboogpoort), aan het andere einde van het erf kleiner omwald opperhof (toegangsbrug) met boerenhuis met opkamer onder dezelfde nok en voorgeplaatst portaal. Links van het erf (ten zuiden), schuur aanleunend bij bergschuurtype, rechts van het erf, stalling.
De hoeve werd vernietigd tijdens de Eerste Wereldoorlog. Bij de wederopbouw werd de vooroorlogse opstelling grosso modo gerespecteerd, een aantal gebouwen werden mogelijk op de vooroorlogse fundamenten heropgebouwd, een aantal oude muurresten zijn geïntegreerd in de wederopbouw. Verzorgd geel en rood baksteenmetselwerk (tuitgevels met aandaken en vlechtingen, overhoekse steunberen), pannen zadeldaken (mechanische pannen, verzorgde dakoverstekken op consoles). Restant van omwalling.
Ten westen van het erf, roodbakstenen boerenhuis op het voormalig opperhof, sporen van omwalling in het reliëf en betonnen brug (mogelijk omwalling slechts recent gedempt). Het vooroorlogse volume wordt grosso modo hernomen: links opkamer onder doorlopende nok, het voorgeplaatste portaal komt nu ter hoogte van de verbrede dakkapel. Getoogde muuropeningen onder strek en op zwartgeschilderde bakstenen afzaat, bewaarde witgeschilderde kruiskozijnen met beluikte benedenvakken en kleine roedeverdeling in de bovenlichten (gekleurd glas). Rondboogdeur.
Ten zuiden van het erf (links), lang geelbakstenen schuurvolume met (dichtgemetselde) stal- en wagenhuistraveeën en voederkeuken. Hier geen referenties aan de traditionele baksteenarchitectuur.
Ten noorden van het erf (rechts), stalling met bewaarde geelbakstenen muren van voor de Eerste Wereldoorlog. Vooral de tuitgevels met aandaken, vlechtingen en uilengaten moesten hersteld worden. Getoogde muuropeningen, laadvenster onder klimmend dak. In de linker zijgevel, sporen van 18de-eeuwse (?) boog (staldeur).
Ten noordwesten van het boerenhuis, paardenstal in verzorgd baksteenmetselwerk.
RONSE A., RAISON T., Fermes Types & Constructions Rurales en West-Flandre, Brugge, 1918, p. 20, p. 23.
Bron: MISSIAEN H. & VANNESTE P. met medewerking van GHERARDTS F. & SCHEIR O. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Diksmuide, Deel I: Deelgemeenten Diksmuide, Beerst, Esen, Kaaskerke, Keiem en Lampernisse, Deel II: Deelgemeenten Leke, Nieuwkapelle, Oostkerke, Oudekapelle, Pervijze, Sint-Jacobskapelle, Stuivekenskerke, Vladslo en Woumen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL18, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Vanneste, Pol; Missiaen, Halewijn Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Aanvullende informatie
Via archiefonderzoek (provinciaal archief west-Vlaanderen) toegewezen aan Camille Van Elslande als ontwerper.