Calvarie- en gedenkkapel voor de militaire en burgerlijke slachtoffers van beide wereldoorlogen, gelegen op het kerkhof (zie Schoorbakkestraat nr. 2/ Ten Bercle). Open geelbakstenen kapel onder overkragend leien zadeldak op bakstenen schraagstukken en grijsgeschilderde (natuurstenen ?) consoles. Pleisteren beelden van Christus aan houten kruis, links Maria en rechts Johannes. Hardstenen gedenkplaten met links het wapenschild van België en de namen van de gesneuvelde soldaten, en rechts het wapenschild van Pervijze en de namen van de gesneuvelde burgers.
Bron: MISSIAEN H. & VANNESTE P. met medewerking van GHERARDTS F. & SCHEIR O. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Diksmuide, Deel I: Deelgemeenten Diksmuide, Beerst, Esen, Kaaskerke, Keiem en Lampernisse, Deel II: Deelgemeenten Leke, Nieuwkapelle, Oostkerke, Oudekapelle, Pervijze, Sint-Jacobskapelle, Stuivekenskerke, Vladslo en Woumen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL18, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol; Missiaen, Halewijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Vanneste P. & Missiaen H. 2005: Kapel slachtoffers beide wereldoorlogen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/78496 (geraadpleegd op ).
De gedenkkapel is gelegen langs de Schoorbakkestraat, links naast de toegangsweg naar het kerkhof. Op het kerkhof, ten noorden van de kerk, ligt het CWGC-graf van J.A. Robertson (Tweede Wereldoorlog). In de kerk herinnert een glasraam aan J. De Ridder.
Eind oktober 1914 bereikten de Duitsers de spoorlijn Diksmuide-Nieuwpoort, net ten oosten van het dorp Pervijze. Door het stijgende water (inundatie van de Ijzervlakte) zagen ze zich echter genoodzaakt om de aanvallen op het dorp te staken.
Beschut door het overstromingsgebied ten oosten van de spoorweg, genoot het dorp de fabelachtige eer “rustig” te zijn. Niettemin zou het dorp gedurende de oorlog nagenoeg volledig verwoest geraken. De bevolking van het dorp, dat zo dicht bij het front lag, zag zich genoodzaakt naar andere oorden te trekken. Het dorp werd volledig door de militairen ingepalmd.
In Pervijze openden de Britse verpleegster Elsie Knocker, alias Barones T'Serclaes en haar Schotse vriendin Mairie Chisholm een groot deel van de oorlog een medische post.
In een open kapel uit gele baksteen bekroond met een zadeldak op bakstenen schraagstukken is een beeldengroep, die het kruisigingstafereel voorstelt, tegen de muur aangebracht. De witte beelden staan in een spitsboogvormige nis en steunen op consoles. Christus hangt tegen een houten kruis. Maria kijkt met opgeheven gelaat en gevouwen handen naar hem. Johannes heeft de handen eveneens "gevouwen" en houdt het hoofd naar beneden gericht. Onder de beelden zijn twee rechthoekige hardstenen gedenkplaten met zwarte omlijsting aangebracht. Op het kruis is een lantaarn en een gedenkbord in faience vastgemaakt. Op het voetstuk van het kruis staat eveneens een gedenkplaat.
Op de gedenkplaten: de bovenste tekst loopt door over de twee gedenkplaten op een banderol 'Pervyse aan', 'zyne helden'; op de linkse plaat staat bovenaan het wapenschild van België, daaronder 'Gesneuvelde soldaten' met de namen en onderaan 'RIP', op de rechtse plaat staat bovenaan het wapenschild van Pervijze, daaronder 'Gevallen burgers' met de namen en versierd met een fries met takken en vruchten; op het voetstuk staat '1940-45', 'Gevallen burgers' met de namen, alfabetisch gerangschikt. Zwarte letters in vlakreliëf. Op het gedenkbord staat het wapenschild van West-Vlaanderen '1914-1918', 'Hulde aan de Oud-strijders 1914-1918 vanwege de provincie West-Vlaanderen' en twee lauwertakken.
H. 92 cm x Br. 58 cm (gedenkplaten)
Bron: WOI Relict (337): Kapel voor de militaire en burgerlijke slachtoffers (Pervijze - WOI-WOII)
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2003: Kapel slachtoffers beide wereldoorlogen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/195695 (geraadpleegd op ).