Het gehucht Oud-Stuivekenskerke is 1 kilometer ten westen van de IJzer gelegen, ten zuiden van het huidige Stuivekenskerke, in landelijk poldergebied.
Het Onze-Lieve-Vrouwehoekje, zoals het gehucht geheten wordt, bestaat uit de gedenkkapel 'Onze-Lieve-Vrouw der Zege', omringd door 41 gedenkstenen. Voor de kapel staan twee gedenkzuilen: links voor het 5de regiment Lansiers, rechts voor het 1ste en 2de bataljon Karabiniers-Wielrijders. Naast deze kapel staat deze versterkte torenruïne, met bovenaan de oriëntatietafel, met gedenkplaten voor Mardaga en Lekeux en met vlakbij demarcatiepaal nr. 11. Achter de woning Oud-Stuivekens 4 staat een Belgische commandopost. De toegangsweg naast het gedenkkapelletje voor Delacave geeft uit op hoeve Goemaere, dat deels met gerecupereerde betonblokken is opgebouwd.
Historische achtergrond
De toren van Oud-Stuivekens was een overblijfsel van de oorspronkelijke gotische Sint-Pieterskerk van Stuivekenskerke, die in 1572 werd gebouwd. In 1866 besloot de kerkfabriek en het gemeentebestuur van Stuivekenskerke om een nieuwe kerk te bouwen, nabij het kasteel Vicogne. Deze nieuwe Sint-Pieterskerk was in 1870 klaar. De oude kerk werd afgebroken, behalve de toren die men wou behouden als karakteristieke getuige van de plaatselijke bouwstijl.
Tijdens de IJzerslag (oktober 1914) raakte de toren van Oud-Stuivekens beschadigd door artilleriegranaten. Toen de toestand er voor de Belgen hopeloos uitzag en ze zich tot achter de spoorweg hadden teruggetrokken, installeerde een Duitse infanteriecompagnie zich in de gebouwen van Oud-Stuivekens. Door de onderwaterzetting zagen de Duitsers zich genoodzaakt om zich oostwaarts terug te trekken. Er bleven slechts enkele Duitse posten op hoger gelegen plaatsen ten westen van de IJzer over. Ook de toren van Oud-Stuivekens, samen met de omliggende huizen, stonden op een eilandje. De watervlakte was hier ongeveer zo’n 2500 meter breed.
Op 1 november, toen de Slag om de IJzer voorbij was, ontdekte een verkenningspatrouille van het Belgische 10de Linieregiment dat het gehucht verlaten was. Ze troffen een 300-tal lijken in de omgeving aan. Vanaf 3 november werd een voorpost ingericht. Op 23 november 1914 installeerde de 19-jarige onderluitenant Motz een grote wachtpost tussen de muren van een stukgeschoten gebouw bij de toren. Deze Grand Garde 1, ook wel Grand Garde Sud geheten, werd één van de vier grote wachtposten aan Belgische zijde.
Artilleriewaarnemer Edouard Lekeux, een franciscaanse broeder, wou in december 1914 in de toren van Oud-Stuivekens een observatiepost inrichten. Via ladders tuurde hij vanuit de toren naar de mogelijke vijandelijke activiteiten. De toren werd herhaaldelijk door vijandelijk geschut geraakt en werd nagenoeg onbruikbaar als observatiepost. Het geniebataljon van de 1ste Legerdivisie construeerde in 1916 een betonnen schuilplaats tussen de zijgevels van de toren. Via een mangat in het dak kon de bovenruimte bereikt worden, die fungeerde als mitrailleur- en observatiepost.
Naast de puinhopen van de hoeve kwamen twee betonnen constructies: één voor de commandopost en één voor de hulppost. Tegen 1917 was de Grand Garde Sud uitgebouwd tot een complex van posten en postjes, loopgraven en verbindingsgangen, prikkeldraadversperringen en loopbruggen. De grote wachtpost kon een infanteriecompagnie herbergen en de omliggende kleinere voorposten, met waarnemings- en luisterposten werden van hieruit bemand. Vanuit Oud-Stuivekens werd de verbinding naar de Grote Wacht Reigersvliet verzekerd. En vanuit Oud-Stuivekens, dat meer dan één kilometer voor het front lag, konden een groot deel van het front en van het niemandsland en heel wat Duitse voorposten in de gaten gehouden worden.
Op 6 en 18 maart 1918 werden de twee grote wachten, Reigersvliet in het noorden en Oud-Stuivekens in het zuiden, aangevallen door Duitse stormtroepen. Zonder resultaat, maar hierdoor takelde de toren van Oud-Stuivekenskerke wel verder af.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de betonnen constructie gebruikt als schuilplaats voor de omwonenden.
In 1922 werd het resterende bodemvlak van de oude kerktoren van Stuivekenskerke een site de guerre. In de loop der jaren werden gedenktekens op de site toegevoegd: op initiatief van de Touring Club de Belgique demarcatiepaal nr. 11 (1924), op initiatief van Lekeux de kapel Onze-Lieve-Vrouw van de Zege (1925, vandaar de naam O.L.V.-hoekje), de gedenkzuil voor het 1ste en 2de bataljon Karabiniers-Wielrijders (1928), de obelisk voor het 5de regiment Lansiers (1948), 41 gedenkzuiltjes voor verschillende regimenten (1955-‘66), de kapel voor Georges Delacave en de gesneuvelden van de streek, de gedenkplaat op de bunker ter herinnering van Mardaga (ergens tussen 1928 en 1954) met kruis (1968) en de gedenkplaat voor Lekeux (1963). In 1956 werd een bronzen oriëntatietafel op palen geïnstalleerd, maar die verhuisde in 1961 naar de top van de toren.
Sedert 1954 ijvert de vzw Vrienden van het O.L.V.-hoekje voor het onderhoud van de toren. Van 1955 tot 1964 werden er bedevaarten naar dit oord georganiseerd. De site werd in 1959 als landschap beschermd en in 1961 werd de torenruïne gerestaureerd en geconsolideerd door architect Camille Van Elslande uit Veurne. Op 16 juli 1993 werd het Onze-Lieve-Vrouw-hoekje omwille van zijn historische en socio-culturele waarde als monument beschermd.
Beschrijving
Ruïne van de Onze-Lieve-Vrouwekerktoren van Oud Stuivekenskerke opgebouwd uit gele baksteen, voorzien van steunberen. Aan de zuidgevel zijn resten van een wenteltrap zichtbaar.
Binnen is een betonnen bunker gebouwd in twee verdiepingen.
Vandaag de dag verleent een kleine deuropening met smeedijzeren hekken aan de straatzijde toegang tot de bunker.
De betonnen constructie bevindt zich onder een gewelfboog tussen de zijgevels van de toren. De onderkamer (circa hoogte 130 x lengte 200 x breedte 200cm) heeft een deuropening aan de westkant (hoogte 110 x breedte 70cm). De westelijke muur bevat veel hergebruikte bakstenen en is 60cm dik. Het plafond, 50cm dik, is vlak en bevat vier ingewerkte stalen balken, met een mangat van circa lengte 80 x breedte 60cm, die toegang verleent naar de bovenste ruimte.
De bovenste ruimte is even groot en bevat een schietgat aan de oostkant. De ruimte bevindt zich onder een tongewelf, bestaande uit naast elkaar geplaatste stalen balken. De aanzet is 62cm, de hoogte in het midden is 130cm.
Aan de buitenzijde zijn er twee gedenkplaten, voor Lekeux en voor Mardaga (onder een kruis).
Boven is er een platform met in het midden een cirkelvormige bronzen oriëntatietafel met 35 oriëntatiepunten. Uitvoering: Gieterij-Fonderie J. Albers Anvers Antwerpen (oriëntatietafel) (gesigneerd). Beneden langs de wenteltrap, waarlangs het platform bereikt kan worden, staat nog een 18de-eeuwse grafsteen.
Hoogte 490 x breedte 807 x diepte 817 cm
- Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, Beschermingsdossier DW002224, Onze-Lieve-Vrouwhoekje (S.N. 2002).
- VERBEKE R. s.d.: Onuitgegeven nota's.